Plattelandsbewoners passen voor verdichte dorpskern

Slechts 4 procent van de plattelandsbewoners vindt dat het beleid werk moet maken van meer woningen in de dorpskern. Dorpsbewoners koppelen, verrassend genoeg, ruimtebeleid dus niet aan woonbeleid. Dat is één van de conclusies uit van de dorpsenquête van Landelijke Gilden, waarbij meer dan 1.000 plattelandsbewoners naar hun mening gevraagd werden over de leefbaarheid van hun dorp. "Kernversterking is geen pleidooi voor een grote volksverhuizing naar de dorpen”, zo reageert minister Joke Schauvliege.
12 december 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:38

Slechts 4 procent van de plattelandsbewoners vindt dat het beleid werk moet maken van meer woningen in de dorpskern. Dorpsbewoners koppelen, verrassend genoeg, ruimtebeleid dus niet aan woonbeleid. Dat is één van de conclusies uit van de dorpsenquête van Landelijke Gilden, waarbij meer dan 1.000 plattelandsbewoners naar hun mening gevraagd werden over de leefbaarheid van hun dorp. "Kernversterking is geen pleidooi voor een grote volksverhuizing naar de dorpen”, zo reageert minister Joke Schauvliege. 

Afgelopen zomer werden meer dan duizend plattelandsbewoners uit 25 Vlaamse dorpen bevraagd. Infrastructuur blijkt voor hen de voornaamste beleidsprioriteit, gevolgd door meer open ruimte en veiligheid. "Maar over hoe die open ruimte moet behouden worden, is er veel minder eensgezindheid", zegt Sonja De Becker, voorzitter van Landelijke Gilden. "Dat er in het dorp meer mensen komen wonen, wordt nog getolereerd door een nipte meerderheid (54%), maar een of meer bouwlagen extra heeft veel minder draagvlak (30%) en is zeker geen beleidsprioriteit." Dat de bevraagde dorpsbewoners spontaan geen link leggen tussen ruimtelijk beleid en woonbeleid kan te maken hebben met een gebrek aan goede praktijkvoorbeelden, zo klinkt het.

“Waar we in 2016 de dorpsbewoners bevraagd hebben, zullen we hen in 2017 begeleiden bij het uitbouwen van de toekomstvisie voor hun dorp waarbij leefbaarheid en duurzaamheid van het eigen dorp als samenlevingsvorm centraal staat”, gaat De Becker verder. “Een gedragen dorpenbeleid start aan de basis, vanuit de eigen dorpsbewoners. Door experts uit diverse disciplines erbij te betrekken krijg je een inhoudelijk sterk plan waarin toch de eigenheid van het dorp wordt bewaard.”

Landelijke Gilden gaf ook de aftrap van haar eerste van twintig ‘Dorpsateliers’, waarbij met dorpsbewoners en andere partners nagedacht wordt over de toekomst van hun dorp. Om het Vlaams dorpenbeleid vorm te geen, start minister Schauvliege komend werkjaar drie dialoogdagen op. Schauvliege verduidelijkte ook dat er momenteel een studie loopt waarin verdichtingsstrategiën op maat van dorpen worden bekeken.

"Kernversterking is ook geen pleidooi voor een grote volksverhuizing naar de dorpen”, aldus Schauvliege, daarmee verwijzend naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). "Ik ga voor een aanpak op maat, met kleinschalige ingrepen zoals verdichtingsprojecten, het opsplitsen van woningen of bestaande kavels of het hergebruik van in onbruik geraakte gebouwen." De minister verklaarde onder meer dat ze streeft naar een "robuuste open ruimte waarbij we alle kansen benutten om woonlinten en verspreide bebouwing weg te nemen en waarbij groen doorloopt van dorp naar open ruimte." 

Bron: eigen verslaggeving/Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek