Proefcentrum Pamel wordt verwarmd op houtsnippers

De provincie Vlaams-Brabant investeert op het Proefcentrum Pamel ongeveer 300.000 euro in een biomassa-installatie voor de verwarming van twee gebouwen. Bedoeling is op die manier de werking van het centrum klimaatneutraal te maken. In eerste instantie zullen de nodige houtsnippers aangekocht worden, maar op termijn wil de provincie samenwerken met omliggende gemeenten en plaatselijke landbouwers voor de toelevering van het materiaal.

De provincieraad zette het licht op groen voor de investering in een biomassa-installatie die het Proefcentrum Pamel gaat verwarmen. Dit is een onderzoeksinstelling naar de biologische teelt van aardbeien en kleinfruit. Er werd geopteerd voor een installatie van 300 kW, bestaande uit twee biomassaketels van ieder 150 kW met een eigen vulvijzel. Er wordt zonder gasinstallatie als back-up gewerkt zodat de verwarming bij uitval van een ketel nog altijd op halve capaciteit zal draaien.

Eén biomassaketel verwarmt het hoofdgebouw, de andere het tweede stenen gebouw op de site. "De serres worden niet warm gestookt want ze worden gebruikt voor koude teelten (ook groenten zoals sla, komkommer, aubergine) omdat verwarming ervan niet past in onze nieuwe ecologische aanpak. De serres zijn verouderd en zonder efficiënte aansturing is verwarming ook om economische redenen niet meer verantwoord", zegt Yves Hendrickx, de beheerder van het proefcentrum.

De terugverdientijd van de investering wordt geraamd op 20 tot 30 jaar. De (droge) houtsnippers voor komende winter zullen aangekocht worden, wat tijd geeft om naar het volgende stookseizoen natte houtsnippers te verzamelen en te drogen. Gehoopt wordt dat de biomassa-installatie de motor wordt voor een samenwerkingsverband in de streek dat voor lokale aanvoer van de houtsnippers kan zorgen. "Gemeentebesturen maken lokale beheerplannen voor het buitengebied. Samen met hen willen we op zoek gaan naar synergieën. Houtkanten in een straal van pakweg 10 kilometer rond het proefcentrum kunnen voor onze warmte instaan", zegt Hendrickx.

Daarnaast denkt hij ook aan het sociale-economiebedrijf Pro Natura dat gespecialiseerd is in hakhoutbeheer. Pro Natura stalt zijn voertuigen en materiaal op het proefcentrum, wat kansen schept voor een efficiënt transport van de houtsnippers. Hendrickx: "Vandaag laten zij het gesnipperd hout vaak ter plaatse achter, terwijl het beter gevaloriseerd kan worden als biomassa voor verbranding. We kunnen ook landbouwers of een loonwerker een rol laten spelen in de productie van onze houtsnippers. Een deel zouden we zelf kunnen produceren door niet langer bruikbaar beton te verwijderen en in de plaats korteomloophout aan te planten. Op die manier dragen we ook bij aan de beoogde ontharding van het buitengebied in Vlaanderen."