"Protectionisme buiten EU bedreigt onze landbouw"

Op de studiedag over risicobeheersing in de veehouderij georganiseerd door ingenieursvereniging ie-net, was landbouweconoom Jeroen Buysse de laatste spreker. Hij had het over de invloed van het overheidsbeleid, ook aan de andere kant van de wereld, op het inkomen van landbouwers. “Er lijkt een golf van protectionisme over andere delen van de wereld te rollen. Ontwikkelingslanden zoals China investeren meer in hun voedselproductie. En dat terwijl Europa het tegenovergestelde doet. Dit kan de competitiviteit van onze landbouwers verder onder druk zetten”, klonk het.
16 december 2016  – Laatste update 4 april 2020 15:31
Lees meer over:

Op de studiedag over risicobeheersing in de veehouderij georganiseerd door ingenieursvereniging ie-net, was landbouweconoom Jeroen Buysse de laatste spreker. Hij had het over de invloed van het overheidsbeleid, ook aan de andere kant van de wereld, op het inkomen van landbouwers. “Er lijkt een golf van protectionisme over andere delen van de wereld te rollen. Ontwikkelingslanden zoals China investeren meer in hun voedselproductie. En dat terwijl Europa het tegenovergestelde doet. Dit kan de competitiviteit van onze landbouwers verder onder druk zetten”, klonk het.

Eerder schreven we al over de uiteenzetting door Erwin Wauters van ILVO over risicoperceptie bij landbouwers, door Johan Galle van AGinsurance over verzekerbare risico’s en door Riccy Focke van Boeren op een Kruispunt over ‘onverzekerbare risico’s’. Als laatste kwam professor landbouweconomie Jeroen Buysse (UGent) aan het woord. Hij liet zijn licht schijnen op de mogelijke effecten van verschillende vormen van landbouwbeleid en de vraag waarom het zo moeilijk is om prijsevoluties te voorspellen.

Wat dat laatste betreft, verwijst hij naar voorspellingen van de melkprijs door specialisten van de OESO. Zij verwachtten dat de melkprijs vanaf 2013 zou stijgen, maar in plaats daarvan viel hij onder het geanticipeerde niveau. Hoe dat komt, “want er werken toch geen dommeriken bij de OESO”? “Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Verwacht werd dat de vraag met name in China zou aantrekken door de stijgende welvaart. Maar als reactie op de melaminecrisis een paar jaar eerder, werd de melksector in China geherstructureerd. Gevolg: minder eigen productie, meer import. Net voor de afschaffing van de quota was de vraag naar melk hierdoor hoog en de prijzen gunstig. Intussen echter is de Chinese productie opnieuw aangetrokken, waardoor de import en dus ook de vraag daalde. Deze gebeurtenis heeft zelfs meer effect gehad op de melkprijs dan de importban vanuit Rusland.”

Om het verhaal af te maken: intussen importeert China opnieuw meer melk, omdat de binnenlandse productie de vraag niet kan volgen. “Maar voorspellen wat het binnen twee jaar zal zijn? Daar waag ik mij niet aan”, klinkt het. Fluctuaties in de groei van productie en vraag zullen immers altijd voor volatiliteit zorgen. Bovendien heeft het landbouwbeleid, ook in landen aan de andere kant van de wereld, een invloed op de prijs en op ondernemers hier. “Overheden zorgen voor meer risico, omdat ze de effecten van markten versterken of zelfs veroorzaken. Bovendien zijn overheden moeilijk te voorspellen, net als markten trouwens.”

Iets om in dat kader in het oog te houden, is de omgekeerde richting waarin het landbouwbeleid in Europa versus in andere delen van de wereld evolueert. Europa bouwt haar budget voor het landbouwbeleid af, terwijl er in ontwikkelingslanden zoals China net meer geïnvesteerd wordt in de eigen (dierlijke) productie. “Het is daardoor helemaal niet zeker dat zij ons voedsel nodig zullen hebben om hún groeiend aantal monden te voeden”, stelt Buysse.

Ook in de VS meent hij een beweging naar meer protectionisme waar te nemen. De Amerikaanse Farm Bill werd recent nog omgebouwd naar een soort inkomensverzekering. Boeren kiezen elk jaar zelf of ze instappen en voor welke marge of opbrengst ze zich willen indekken. De overheid betaalt een deel van hun premie, als ze voor een minimale dekking kiezen betaalt de overheid de premie zelfs volledig. Als de prijzen vervolgens onder een bepaalde marge zakken, komt de verzekeraar tussen. “Het is een gigantisch succes, veel boeren stappen in. En toch kost het de Amerikaanse overheid minder dan het Europa kost om het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te financieren.” Ter illustratie: in 2012 betaalde de overheid 12 miljard dollar premies, terwijl het totale Europese GLB-budget 55 miljard euro bedraagt.

Een voorbeeld van overheidsingrijpen dichter bij huis, is de Europese volantury milk supply reduction. Een tijdelijke, vrijwillige aanbodbeperking, waarbij boeren die gedurende drie maanden minder produceren subsidies krijgen. “Het idee is dat de prijs hierdoor stijgt, waardoor het voor iedereen gemakkelijker wordt om door de crisis te geraken. Het heeft echter voor- en nadelen. Een nadeel is dat het weinig effect heeft omdat de EU slechts een kleine speler is op de markt. Het risico is dat je door ‘spill over’-effecten boeren in andere landen steunt. Een voordeel is dan weer dat het netto meer zou kunnen opbrengen aan inkomen voor de landbouw dan het de overheid kost. Het heeft in ieder geval een groter potentieel effect dan andere maatregelen”, besluit hij.

Conclusie? Voorspellen wat de toekomst brengt, is moeilijk. Maar daarbij moet zeker ook gekeken worden naar het landbouwbeleid in andere delen van de wereld. En gelet op de tendens naar meer protectionisme buiten Europa, zouden de verhoudingen in de wereld nog grondig kunnen verschuiven. Er vanuit gaan dat wij in Europa meer moeten produceren omdat de welvaart elders stijgt, is een brug te ver. Zo merkt ook Erwin Wauters van ILVO op tijdens het vragenrondje: “Ze zitten in China echt niet te wachten op ónze melk.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek