Rechters zijn mild voor normale geurhinder uit een stal

Rechters stellen zich tamelijk begripvol op voor de normale geurhinder die een stal vol dieren veroorzaakt op het platteland. In Drietand, het ledenblad van het Algemeen Boerensyndicaat, legt juriste Solange Tastenoye uit dat een rechter in zijn beoordeling rekening houdt met de plaats van de hinder. Ontstaat er geurhinder in een agrarisch gebied, dan zal hij wellicht niet zo streng zijn dan wanneer de hinder ontstaat in woongebied. Dat blijkt ook uit de aangehaalde praktijkvoorbeelden, onder meer van een rechter die onlangs oordeelde dat “dieren en mest, met de daarbij horende geuren en geluiden, tot de normale ongemakken op het platteland behoren”.

Omdat een landbouwer geconfronteerd kan worden met klachten over zogezegd abnormale geurhinder door zijn bedrijf dook juriste Solange Tastenoye voor het Algemeen Boerensyndicaat in het Burgerlijk Wetboek en de rechtspraak over geurhinder door veehouderij. Elke buurman kan een rechtszaak beginnen op basis van ‘abnormale burenhinder’ en kan daarvoor een beroep doen op de artikels 1382 en 544 van het Burgerlijk Wetboek. In de praktijk kan het gaan over lawaaihinder, hinder door bomen en aanplantingen maar bijvoorbeeld ook geurhinder door een veebedrijf.

De vraag is nu wat als ‘abnormaal’ moet worden beschouwd. Wat door de ene rechter als ‘abnormaal’ wordt bestempeld, kan door een ander als ‘volstrekt normaal’ aanzien worden. Tastenoye sloeg er de recente rechtspraak op na en citeert in Drietand drie vonnissen waarin rechters zich duidelijk mild opstellen tegenover geurhinder door een veebedrijf. Dat komt omdat ze rekening houden met de plaats van de hinder en omdat het agrarisch gebied waar zo’n veebedrijf gelegen is, openstaat voor het houden van dieren.

Zo kreeg een stedeling die een villa bouwde naast een bestaand landbouwbedrijf te horen dat hij weet moet hebben van de “normale ongemakken van dieren en mest” en dit soort hinder op het platteland moet tolereren. Volgens deze rechtbank behoort het oprichten van grote veestallen door een landbouwer ook tot deze normale ongemakken. In een andere zaak werd geoordeeld dat er geen abnormale burenhinder is bewezen indien een veebedrijf gelegen is in een landelijke gemeente en tevens in landbouwzone is gesitueerd.

Elders klaagde een buur over de nieuwbouw van een stal naast zijn eigendom. De rechter was de mening toegedaan dat de uitbreiding van de boerderij met een nieuwe kippenstal een normale evolutie en modernisering van het landbouwbedrijf is. Bovendien wordt in de vergunning van de boer een reeks voorwaarden opgelegd die zijn buurman voldoende waarborg moeten bieden.