Schauvliege verzamelt varkensketen voor G30-top in Gent

Op uitnodiging van Vlaams minister voor Landbouw Joke Schauvliege heeft de volledige varkensketen zich maandag in Gent verzameld om na te denken over een duurzame toekomst. Vertegenwoordigers uit de veevoedersector, fokkerij, slachthuizen, verwerking, distributie, bankensector, adviesverlening, onderzoek, sociale begeleiding en veehouders zelf, bogen zich over vragen zoals ‘Hoe kan de marktwerking op middellange termijn worden verbeterd?’, ‘Hoe kan de varkensketen zich differentiëren?’ en ‘Hoe kunnen bedrijven die niet (meer) rendabel zijn zich heroriënteren?’. “Ondanks het feit dat de sector al jaren geconfronteerd wordt met ontoereikende prijzen, merk ik vandaag dat de goesting om er samen tegenaan te gaan nog steeds aanwezig is”, besluit een opvallend strijdvaardige Schauvliege.
1 februari 2016  – Laatste update 4 april 2020 15:25
Lees meer over:

Op uitnodiging van Vlaams minister voor Landbouw Joke Schauvliege heeft de volledige varkensketen zich maandag in Gent verzameld om na te denken over een duurzame toekomst. Vertegenwoordigers uit de veevoedersector, fokkerij, slachthuizen, verwerking, distributie, bankensector, adviesverlening, onderzoek, sociale begeleiding en veehouders zelf, bogen zich over vragen zoals ‘Hoe kan de marktwerking op middellange termijn worden verbeterd?’, ‘Hoe kan de varkensketen zich differentiëren?’ en ‘Hoe kunnen bedrijven die niet (meer) rendabel zijn zich heroriënteren?’. “Ondanks het feit dat de sector al jaren geconfronteerd wordt met ontoereikende prijzen, merk ik vandaag dat de goesting om er samen tegenaan te gaan nog steeds aanwezig is”, besluit een opvallend strijdvaardige Schauvliege.

Tijdens de zogenaamde G30 stonden drie thema’s centraal: de markt, differentiatie en heroriëntatie. In een eerste workshop werd gediscussieerd over vraag en aanbod, marktinformatie en producentenorganisaties. Een duidelijk pijnpunt dat daarbij naar voren kwam, is het gebrek aan snelle en correcte marktcijfers in Vlaanderen en bij uitbreiding Europa. Een pijnpunt dat al lang bestaat, maar blijkbaar moeilijk opgelost raakt. “De partners vinden dat zowel de overheid als de landbouw- en eventuele (kleinere) brancheorganisaties daarin een rol te spelen hebben. De overheid moet de cijfers verzamelen en eventueel het ter beschikking stellen van cijfers afdwingbaar maken, maar de landbouworganisaties moeten de cijfers interpreteren, vertalen in concreet advies en verspreiden”, klonk het. 

Alleen wanneer de sector over dergelijke marktinformatie beschikt, kunnen vraag en aanbod volgens de ketenpartners opnieuw op elkaar worden afgestemd. Aan de vraagzijde moet bovendien zowel ingezet worden op het aanboren van nieuwe buitenlandse markten, als op het verbeteren van het imago en productinnovatie op de binnenlandse markt. Opnieuw heeft de overheid een rol te spelen, door het verzekeren van een eerlijk speelveld voor iedereen, naast producentenorganisaties die “meerwaarde moeten creëren voor de varkenshouder”.

Tijdens een tweede workshop werd nagedacht over manieren waarop de sector zich kan differentiëren, en dan in het bijzonder op vlak van smaak en kwaliteit. Volgens de aanwezigen kan de sensorische kwaliteit van het varken beter, en moet dit ook aangemoedigd worden in alle schakels van de keten. Op de binnenlandse markt kan een goede segmentatie bij wijze van differentiatie bovendien zijn nut bewijzen. Zo zien de partners brood in onder meer een nostalgisch afvalverwerkend varken, antibioticavrij vlees waarbij de focus gelegd wordt op gezondheid, een varken met een verhaal, een varken dat goed scoort op vlak van dierenwelzijn, een bio-varken, een Belgisch varken, enzovoort. Dit alles naast een standaardvarken waarbij de Europese norm als standaard geldt, en waarbij extra inspanningen evengoed leiden tot economische meerwaarde voor de producent.

Differentiatie is de kaart die zowel het Departement Landbouw en Visserij als Boerenbond tijdens en in de aanloop naar de G30 trekken. “Waar vroeger zowel op de binnenlandse als op de buitenlandse markt vraag was naar een uniform kwaliteitsproduct, merken we dat dit nu minder het geval is. Smaak, voedingswaarde en gezondheid komen meer op de voorgrond. Het is belangrijk na te gaan hoe we kunnen differentiëren en dit in het licht van wat de markt vraagt, zowel hier in Vlaanderen als in onze afzetlanden”, klinkt het bij Boerenbond. Daaraan koppelt de organisatie de nood aan een sterke en dynamische keten, waarin de varkenshouder mee kan genieten van de meerwaarde die wordt gecreëerd, evenals het belang van actueel een betrouwbaar cijfermateriaal, een punt dat eerder al aan bod kwam.

Het Departement Landbouw en Visserij publiceerde op zijn beurt net een rapport waarin de mogelijkheden en succesfactoren van differentiatie onderzocht worden. “Varkenshouders zouden zich meer kunnen richten op het afleveren van een product met een hogere meerwaarde op vlak van kwaliteit dan op kostenreductie, technische resultaten en schaalvergroting. Bepaalde trends spelen hen daarbij in het voordeel: het duurdere segment van varkensvlees zit in de lift, er is een groeiende markt voor biologisch vlees en er is steeds meer aandacht voor dierenwelzijn, lokale productie, enzovoort”, klinkt het.

Differentiatie kan volgens het rapport echter alleen slagen indien de betrokkenen een engagement aangaan op lange termijn, samenwerken met andere ketenpartners, afspraken maken over een gegarandeerde meerprijs, ondernemend zijn en duidelijk communiceren naar de consument. “En dan nog is het geen ultiem redmiddel”, klinkt het. Het volledige rapport ‘Weg met de eenheidsworst?’ kan je hier raadplegen.

De derde en laatste workshop ten slotte handelde over heroriëntatie voor bedrijven die niet rendabel zijn of kunnen blijven. De mogelijkheden die daarbij geopperd werden (in volgorde van belangrijkheid), zijn integratie of clustering, stoppen en een andere stiel zoeken, heroriëntatie op de korte keten of een nichemarkt en reconversie naar bijvoorbeeld algenkweek. Om dergelijke pistes te ondersteunen, moeten overheid en sector werken aan het bedrijfseconomisch inzicht van de varkenshouders. Verder moet het vertrouwen tussen de ketenpartners verbeterd worden, moet het behoud van de beslissingsvrijheid van de varkenshouder bij integratie of clustering steeds voorop staan, moet extra begeleiding en een soort loopbaancoaching voor stoppers voorzien worden, moet het opbouwen van een buffer fiscaal interessant worden en moeten flexibele kredietvormen bespreekbaar worden.

De G30 van Schauvliege werd amper vijf jaar na de dialoogdagen van toenmalig minister-president Kris Peeters georganiseerd. Niet omdat het bijbehorende actieplan Varkenshouderij van Peeters niets heeft opgeleverd, maar “als vervolg daarop”, stelt ze. Waar Peeters nog mikte op 2020, mikt Schauvliege immers op 2030. En hoewel sommige van de actiepunten van Peeters volgens critici dode letter zijn gebleven, geldt dat zeker niet voor alle 22. “Zo is het Varkensloket bijvoorbeeld ontstaan onder impuls van het actieplan”, stelt Schauvliege.

De aanwezigen maakt het niet zoveel uit of de initiatiefnemer nu Peeters of Schauvliege is, en of het event nu dialoogdagen of G30 heet. “Zolang het maar uitmondt in concrete maatregelen”, klinkt het bij zowel Boerenbond als ABS. Over het nut van overleg met de volledige sector, zijn ze het trouwens ook eens. “Het is belangrijk dat alle ketenpartners elkaar eens in de ogen kunnen kijken. Dat maakt het gemakkelijker om elkaars gevoeligheden te aanvaarden”, stelt Neel Gorssen van de sectorvakgroep varkens van Boerenbond. Maar of tijdens de G30 nu hét antwoord op de problematiek in de sector aan bod is gekomen, betwijfelt hij. “Vraag en aanbod moeten opnieuw met elkaar in balans worden gebracht. Maar hoe dat moet gebeuren, heb ik vandaag niet gehoord. Er zijn wel goede ideeën geopperd, zoals de oprichting van producentenorganisaties en marktdifferentiatie, maar dat zijn ideeën die vijf jaar te laat komen. Toen was er nog kapitaal om ze uit te voeren, vandaag zijn de reserves op.”

Toch is de bereidheid om er samen voor te gaan, volgens Schauvliege groot. Zelf doet ze een eerste inspanning door 3,8 miljoen euro extra vrij te maken voor innovatieve investeringen die momenteel niet op de VLIF-lijst staan. Twee miljoen daarvan is voorbehouden voor ammoniakreducerende technieken, de andere 1,8 miljoen voor andere innovaties. Daarenboven voorziet ze 150.000 euro om de interactie tussen onderzoek en praktijk te bevorderen, onder meer via het Varkensloket en het Prakijkcentrum Varkens.  

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek