Slachthuis Genk gaat vrijuit voor besmet vlees

Het slachthuis in Genk dat door verschillende gedupeerden voor de rechter werd gedaagd, is vrijgesproken voor het verspreiden van ernstig besmet rundvlees door een gebrek aan bewijzen. In 2012 zorgden enkele vleeswaren voor de plotse uitbraak van de EHEC-bacterie, waardoor 24 mensen zwaar ziek werden. Op het proces bleek dat het Voedselagentschap de stalen van het vlees niet op de juiste manier had afgenomen. Er was dus geen geldig bewijs dat er besmet vlees aanwezig was in het ondertussen failliete slachthuis.

Tussen mei en juni 2012 werden 24 mensen ernstig ziek nadat ze rundsgehakt en filet americain hadden gegeten. Al snel bleek dat het besmet vlees mogelijk van het slachthuis in Genk kwam. Na onderzoek kwam de politie terecht bij Slachthuis Genk en vleesverwerkingsbedrijf V&C Meat Service NV. Daar werd een karkas aangetroffen dat positief testte op de EHEC-bacterie. Het bedrijf werd in januari 2012 al op het matje geroepen voor onhygiënische toestanden.

Maar op het proces bleek dat het Voedselagentschap de stalen van het vlees niet op de juiste manier had afgenomen. De positief geteste vleesstalen werden door de rechter uit het dossier geweerd omdat er geen tegenanalyse werd uitgevoerd. Daardoor kan er onvoldoende bewezen worden dat het besmette rundvlees daadwerkelijk van het slachthuis afkomstig was, zo staat in het vonnis te lezen. De beklaagden kregen de vrijspraak. De slachtoffers krijgen geen schadevergoedingen.

“Er zijn vier staalnames geweest waarbij men heeft vastgesteld dat er mogelijk besmet vlees aanwezig was”, aldus advocaat van het slachthuis Pieter Helsen. “Men heeft maar van één van die vier staalnames een dubbele staal genomen en een tegenexpertise gedaan en die tegenexpertise was negatief. Bij de drie andere staalnames is de wet niet nageleefd en was er geen mogelijkheid voor een tegenexpertise. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat er geen wettig bewijs is.”