Slachthuis Genk voor de rechter voor E.colibesmetting

Vierentwintig mensen uit Limburg die in 2012 zouden besmet zijn met de EHEC-bacterie, hebben zich burgerlijke partij gesteld tegen het slachthuis van Genk, de gedelegeerd bestuurder van het slachthuis en het vleesverwerkingsbedrijf V&C Meat Service. Tijdens de behandeling van de zaak voor de correctionele rechtbank van Tongeren vroeg het openbaar ministerie een gevangenisstraf van vijf maanden en een boete van 3.000 euro voor de gedelegeerd bestuurder en een boete van 30.000 euro voor het slachthuis. Voor het vleesverwerkingsbedrijf deed de procureur geen vordering omdat het vaststaat dat een eventuele besmetting in het slachthuis gebeurde.
23 februari 2016  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:34
Lees meer over:

Vierentwintig mensen uit Limburg die in 2012 zouden besmet zijn met de EHEC-bacterie, hebben zich burgerlijke partij gesteld tegen het slachthuis van Genk, de gedelegeerd bestuurder van het slachthuis en het vleesverwerkingsbedrijf V&C Meat Service. Tijdens de behandeling van de zaak voor de correctionele rechtbank van Tongeren vroeg het openbaar ministerie een gevangenisstraf van vijf maanden en een boete van 3.000 euro voor de gedelegeerd bestuurder en een boete van 30.000 euro voor het slachthuis. Voor het vleesverwerkingsbedrijf deed de procureur geen vordering omdat het vaststaat dat een eventuele besmetting in het slachthuis gebeurde.

In juni 2012 liepen 24 mensen een besmetting op met de E.coli O157-bacterie, de bekendste stam van de EHEC-bacterie. Het besmette vlees werd verkocht in verschillende verkooppunten en ook in twee winkels van Delhaize, waar het onder meer verwerkt werd in filet americain. Zeventien mensen kregen nierfalen en moesten verschillende weken in het ziekenhuis verblijven. Tot op vandaag hebben verschillende slachtoffers nog gezondheidsproblemen door de besmetting. Daarom vroegen ze aan de rechter om een deskundige aan te stellen die de opgelopen schade moet bepalen.

Volgens meester Helsen, die zowel het slachthuis als V&C Meat Service verdedigt, is het echter niet duidelijk dat ze hun besmetting allemaal opliepen door het eten van besmet vlees. De oorsprong van de besmetting kan enkel gebeuren na een analyse van bloedstalen. Enkel bij de zeventien gehospitaliseerde patiënten werden bloed- en labotesten gedaan en daarvan waren er verschillende negatief. 

Omdat een besmetting op vele manieren kan plaatsvinden en er geen tegenexpertise gebeurde op de stalen die in de verkooppunten werden afgenomen, is het niet voldoende bewezen dat de besmetting afkomstig is van vlees dat uit het slachthuis komt. Volgens de advocaat is slechts door één burgerlijke partij bewezen dat ze ziek werd na het eten van besmette filet americain, omdat de vrouw nog een deel van de bereiding had waarop een test kon worden uitgevoerd.

Na een onderzoek kwam het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) tot de conclusie dat de oorsprong van de besmetting in het slachthuis van Genk lag. Het agentschap vond tijdens een inspectie een karkas van een dier dat besmet was met de EHEC-bacterie. Het vlees van dit dier kwam niet in de voedselketen terecht, maar kwam mogelijk wel in contact met vlees van andere geslachte runderen die op hun beurt versneden werden in het vleesverwerkingsbedrijf. 

De advocaten van de burgerlijke partijen en het openbaar ministerie citeerden tijdens hun pleidooien uit inspectieverslagen van het FAVV waarin melding werd gemaakt van verschillende inbreuken en opmerkingen op de hygiëne in het slachthuis. Volgens de advocaten van de burgerlijke partijen zou hieruit blijken dat het slachthuis de nodige procedures niet volgt als de darminhoud met de EHEC-bacterie in contact komt met het vlees van de geslachte runderen. 

Als tegenargument wierp meester Helsen op dat tijdens het hele slachtproces drie door het FAVV aangestelde veeartsen aanwezig zijn die elke stap in de slachtketen controleren. Bij eventuele onregelmatigheden moeten zij ingrijpen en verhinderen dat eventueel besmet vlees in de voedselketen komt. Als dat niet gebeurt, zo argumenteerde hij, dan ligt de verantwoordelijkheid bij het FAVV. Ook ging meester Helsen in op een deel van de inspectieverslagen van het FAVV, waarmee de burgerlijke partijen zwaaiden. Hier was er geen sprake van een ongunstig advies, maar van een gunstig advies met opmerkingen. Hij vraagt dan ook de vrijspraak voor het slachthuis. Het vonnis in de zaak valt op 21 maart.

Bron: Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek