"Sluiting ggo-divisie BASF is onrustwekkende evolutie"

Er bestaat een reëel risico dat landbouwers buiten Europa meer en meer zullen kunnen beschikken over plantenrassen met een breder scala aan eigenschappen zoals een hogere klimaatresistentie, die we bij ons niet kunnen produceren als gevolg van de Europese houding tegenover ggo’s. Op die manier zullen de Europese landbouwers inboeten op competitiviteit. Dat antwoordde minister van Natuur, Omgeving en Landbouw Joke Schauvliege op een parlementaire vraag van Francesco Vanderjeugd (Open Vld) naar aanleiding van het bericht dat BASF haar divisie CropDesign sluit.

“Vlaanderen is één van de grondleggers van de ggo-technologie. Het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) is een centrum met een bijzonder goede reputatie die wereldwijd wordt erkend. In hun kielzog hebben zich verschillende biotechnologiebedrijven en andere onderzoekscentra in Vlaanderen gevestigd”, situeert Vanderjeugd het belang van biotechnologie voor onze regio. Volgens het parlementslid kent de plantenbiotechnologie de jongste tijd nochtans een zorgwekkende ontwikkeling. “Zo heeft Syngenta haar ggo-afdeling afgeslankt en recent kwam ook het bericht dat BASF de deuren van CropDesign sluit.”

Het Open Vld-parlementslid ziet de houding van Europa ten aanzien van ggo’s als de grote boosdoener van die recente ontwikkeling. Hij vreest dat die houding ertoe zal leiden dat het ggo-onderzoek verhuist naar andere regio’s en er op die manier hooggeschoolde arbeid met een potentiële sterke economische toegevoegde waarde uit Vlaanderen verdwijnt. Vanderjeugd wou van minister Schauvliege weten hoe zij de sluiting van de BASF-afdeling inschat en welke impact dit kan hebben op het biotechnologisch onderzoek in Vlaanderen en op middellange termijn op onze landbouw.

Hoewel de minister niet kan inschatten in welke mate de sluiting van de BASF-divisie is ingegeven door het huidige Europese ggo-beleid, deelt ze toch Vanderjeugds bezorgdheid. “Door de vooraanstaande positie die Vlaanderen wereldwijd bekleedt op vlak van biotechnologisch onderzoek, hebben bedrijven zoals CropDesign er destijds voor gekozen om zich in Vlaanderen te vestigen. Doorstroming van kennis uit het basisonderzoek naar spin-off bedrijven is cruciaal. De aanwezigheid van concrete valorisatietrajecten vormt een belangrijke aantrekkingspool om die bedrijfsactiviteiten in Vlaanderen te houden”, stelt Schauvliege.

“Als ook in de toekomst de in Vlaanderen ontwikkelde knowhow in de plantenbiotechnologie enkel buiten Europa kan worden ingezet, dan bestaat er een reëel risico dat landbouwers buiten Europa meer en meer zullen kunnen beschikken over een breder aanbod aan plantenrassen. In zo’n scenario is het waarschijnlijk dat Europese landbouwers zullen inboeten aan competitiviteit, eens te meer wanneer we de ggo-gewassen die buiten Europa worden geteeld, importeren en hier consumeren, terwijl we de teelt in Europa blijven verbieden”, verduidelijkt de minister haar standpunt.

De minister pleit dan ook voor een evidence-based ggo-beleid. “Ik ondersteun ten volle biotechnologie en productinnovatie. We moeten de kennisopbouw en productontwikkeling alle kansen geven, maar ook de veiligheid is essentieel. We moeten waken over de veiligheid van mens, dier en leefmilieu”, aldus Schauvliege. Een voorbeeld van de meerwaarde van de ggo-technologie is volgens haar het onderzoek van VIB, UGent en ILVO naar het Bintje+. “Het kunnen beschikken over een aardappelras met de kwaliteit van Bintje dat op een duurzame manier geteeld kan worden, is goed voor de akkerbouw en zorgt ervoor dat er minder schadelijke producten in het milieu terechtkomen. Dat stelt een mooie toekomst in het vooruitzicht van onze sector.”