Succes kleine verpakkingen doet aardappelverbruik dalen

Belgen aten in 2015 opnieuw minder verse aardappelen thuis, maar de daling was minder sterk dan de voorbije jaren (-1,3%). Zowel het aantal kopers als het aantal keer per jaar dat ze verse aardappelen kochten, bleef stabiel. Alleen het volume per aankoop daalde, door de stijgende populariteit van kleinere verpakkingen. In tegenstelling tot het totale verbruik in België, bleef het thuisverbruik in Vlaanderen stabiel. Vooral in Wallonië werden dus minder aardappelen per capita gegeten. Dat blijkt uit een marktonderzoek van GfK Belgium in opdracht van VLAM.
19 april 2016  – Laatste update 14 september 2020 14:35

Belgen aten in 2015 opnieuw minder verse aardappelen thuis, maar de daling was minder sterk dan de voorbije jaren (-1,3%). Zowel het aantal kopers als het aantal keer per jaar dat ze verse aardappelen kochten, bleef stabiel. Alleen het volume per aankoop daalde, door de stijgende populariteit van kleinere verpakkingen. In tegenstelling tot het totale verbruik in België, bleef het thuisverbruik in Vlaanderen stabiel. Vooral in Wallonië werden dus minder aardappelen per capita gegeten. Dat blijkt uit een marktonderzoek van GfK Belgium in opdracht van VLAM.

De gemiddelde Belg at in 2015 24,7 kilogram verse aardappelen thuis, de gemiddelde Vlaming 26,3 kilogram. In 2008 bedroeg het thuisverbruik in België nog 29,9 kilogram per capita, om daarna elk jaar te dalen (met als uitzondering het jaar 2012). De consumptie van verse aardappelen staat dus onder druk, al was de daling vorig jaar minder sterk dan de voorgaande jaren (-1,3%). Nog steeds 90 procent van de Belgische gezinnen kocht verse aardappelen, en dat gemiddeld 14 keer per jaar – twee cijfers die in 2015 min of meer stabiel bleven.

Het volume dat ze per keer aankochten, daalde echter. De kleinere verpakkingen (<2,5kg) winnen terrein (marktaandeel 11%), ten nadele van de grotere verpakkingen (>5kg, marktaandeel 16%). Verpakkingen van 5 kilogram blijven het populairst (marktaandeel 52%), gevolgd door verpakkingen van 2,5 kilo (marktaandeel 19%).

Behalve het belang van grotere verpakkingen, daalt ook het belang van de drie grootste variëteiten (Bintje, Nicola en Charlotte), ten voordele van een diverser aanbod. De verkoop van Bintje was in 2008 nog goed voor 34 procent van de totale verkoop, een aandeel dat in 2015 is gedaald tot 23 procent. Het aandeel van Nicola daalde van 17 tot 15 procent en het aandeel van Charlotte van 11 tot 9 procent. Het marktaandeel van de andere variëteiten samen steeg daarentegen van 38 procent in 2008 tot maar liefst 54 procent in 2015.

Wat de oorsprong van de verkochte aardappelen betreft, wordt België belangrijker. Het volumeaandeel van Belgische aardappelen steeg van 70 procent in 2008 naar 78 procent in 2011, en schommelt sindsdien rond die 78 procent. Zowel bij de grotere supermarkten, buurtsupermarkten als in de rechtstreekse verkoop ligt het aandeel Belgische aardappelen boven de 80 procent. Bij de hard discount is het aandeel het laagst (63%), maar stijgt het wel.

De grotere supermarkten blijven het belangrijkste aankooppunt voor verse aardappelen (39%), gevolgd door de hard discount (28%). Het belang van die laatste neemt bovendien toe, vooral ten koste van de gespecialiseerde groentewinkels (3,4%) en de rechtstreekse aankoop (9,5%). De belangrijkste verbruikers van verse aardappelen thuis blijven 40-plussers, al daalt hun verbruik. Dit in tegenstelling tot de min-40-jarigen (de doelgroep van de VLAM-campagne), wiens verbruik laag is maar wel op peil blijft.

Wat het thuisverbruik van verwerkte aardappelen betreft, moet een onderscheid worden gemaakt tussen verse verwerkte aardappelen en diepgevroren verwerkte aardappelen. Het verbruik van verse verwerkte aardappelen stijgt (10%), terwijl dat van diepvries daalt (-1,4%). Dit laatste is te wijten aan een dalende aankoopfrequentie. De diepvriesmarkt blijft evenwel groter dan die van verse verwerkte aardappelen: 77 procent van de Belgische gezinnen kocht in 2015 diepvries aardappelproducten, goed voor 5,1 kilogram per Belg, terwijl ‘slechts’ 61 procent van de gezinnen verse verwerkte aardappelen kocht, goed voor 1,7 kilogram per Belg.

Het thuisverbruik van alternatieve maaltijdbegeleiders zoals brood, rijst en droge deegwaren, vertoont gelijkaardige tendensen als die van verse aardappelen. Het verbruik van brood daalt (-4,8% tot 33,9 broden per Belg) en dat van rijst (1,5 à 1,6 kg per Belg) en droge deegwaren (5,0 à 5,1 kg per Belg) blijft stabiel. Quinoa is een kleine speler in deze categorie, maar wel eentje die sterk opkomt. Het verbruik per capita verdubbelde (0,05 kg per Belg) in 2015, net als het aantal kopers (5% van de gezinnen in 2014, tegenover 10% in 2015).

Wat het buitenhuisverbruik van aardappelen betreft, beschikt VLAM niet over evolutiecijfers. Wel is duidelijk dat er sinds 2014 opnieuw een positieve evolutie is, na enkele moeilijke jaren als gevolg van de economische crisis in 2008. Aardappelen worden evenwel nog steeds vooral thuis gegeten (65%), zeker als het gekookte aardappelen zijn (79%). Frietjes worden dan weer vooral buitenshuis gegeten (62%).

Beeld: VLAM

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek