Verwerking komt noodlijdende aardappeltelers tegemoet

Een aantal grote aardappeltelers uit de Kempen kunnen rekenen op de inschikkelijkheid van de aardappelverwerkende industrie. Door de waterschade afgelopen jaar konden heel wat grote telers in de regio niet voldoen aan hun contractverplichtingen. De verwerkende industrie werkte voor hen een regeling uit waardoor zij pas in 2017 hun contracten moeten nakomen. In een aantal gevallen is er ook sprake van voorfinanciering van de aankoop van pootgoed.
15 februari 2017  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:38
Lees meer over:

Een aantal grote aardappeltelers uit de Kempen kunnen rekenen op de inschikkelijkheid van de aardappelverwerkende industrie. Door de waterschade afgelopen jaar konden heel wat grote telers in de regio niet voldoen aan hun contractverplichtingen. De verwerkende industrie werkte voor hen een regeling uit waardoor zij pas in 2017 hun contracten moeten nakomen. In een aantal gevallen is er ook sprake van voorfinanciering van de aankoop van pootgoed.

In een aantal regio’s in Vlaanderen zagen landbouwers hun oogsten vorig jaar letterlijk in het water vallen door overvloedige regenval. Onder meer in de Kempen konden heel wat grote aardappeltelers (100 tot 200 hectare) om die reden niet aan hun contractverplichtingen ten aanzien van de verwerkende industrie voldoen. Volgens Romain Cools, secretaris van Belgapom, stelde de verwerkende industrie zich in heel wat gevallen inschikkelijk op en kwamen boer en verwerker tot een compromis.

“In plaats van op de vrije markt dure aardappelen aan te kopen om het ontbrekende contractvolume in te vullen, werden afspraken gemaakt om het ontbrekende contractvolume het komend jaar onder contractvoorwaarden bij te leveren bovenop het normale contractvolume. Op sommige bedrijven werd ook een regeling uitgewerkt voor de voorfinanciering voor de aankoop van pootgoed omdat in veel gevallen daarvoor het nodige startkapitaal ontbreekt. Ook dit wordt verrekend met de uitbetaling van de oogst 2017”, aldus Cools.

Dat het Nederlandse vakblad Boerderij stelt dat “een aantal grote Belgische telers financieel in leven worden gehouden door de aardappelverwerkende industrie”, vindt Cools veel te sterk uitgedrukt. “De aardappelteelt is structureel winstgevend en kan dan ook niet vergeleken worden met de varkenshouderij waar heel wat veevoederfirma’s de noodlijdende bedrijven jarenlang overeind hielpen houden.” Hij wijst er ook op dat onder meer de Kempen door de overheid erkend is als rampgebied en dat de telers dus een vergoeding krijgen uit het Rampenfonds op basis van de kostprijs van de teelt. “Het tekort aan liquide middelen is dus van tijdelijke aard”, luidt het.

Volgens de Belgapom-secretaris gaat het eerder om het versterken van langdurige relaties. “Door een calamiteit hebben de getroffen telers onvoldoende liquide middelen om de teelt voort te zetten. Zeker voor aardappeltelers met een groot aantal hectaren, die vaak in seizoenpacht gehuurd worden, kan zo’n misoogst enorme gevolgen hebben. En dus biedt de verwerkende industrie even de helpende hand. Het gaat dus om een win-winsituatie voor beiden: de verwerker verzekert zich op lange termijn van grondstof en de teler kan een moeilijk jaar overbruggen”, klinkt het.

Cools vindt het begrijpelijk dat de verwerkende industrie de grote telers aan zich wil binden. “De industrie heeft enorm geïnvesteerd in een uitbreiding van de verwerkingscapaciteit omdat de vraag naar aardappelproducten wereldwijd toeneemt. Tegelijk zien we dat het beschikbare aardappelareaal in België begrensd is tot ongeveer 100.000 hectare, onder meer omwille van de teeltrotatie. Daardoor ontstaat er dus een spanningsveld tussen verwerkers om aan voldoende grondstof te geraken. Om die reden wil de verwerkende industrie grote telers graag voor langere tijd aan zich binden”, aldus de Belgapom-secretaris.

Dat Veerle De Blauwer, als Inagro-onderzoeker verbonden aan het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA), in datzelfde artikel in Boerderij stelt dat “de betreffende telers in 2017 moeten hopen op een goede opbrengst om ervoor te zorgen dat ze nadien minder met handen en voeten gebonden zijn aan hun afnemer zodat ze een groter aandeel op de vrije markt kunnen verhandelen”, schiet dan ook in het verkeerde keelgat bij Belgapom. “Deze uitgesproken reactie tegen contractteelt van een onderzoekscentrum dat meebouwt aan de toekomst van de aardappelteelt in ons land, maakt me boos”, reageert Cools.

“Ik geloof dat België ook in de toekomst een toonaangevend aardappelland in de wereld kan zijn, maar dan zal de professionalisering van de sector zich moeten doorzetten. Ik ben ervan overtuigd dat dit in nauw overleg met de telers zal gebeuren en ik zie ook bij heel veel boeren de wil om samen met de industrie stappen vooruit te zetten”, aldus Cools. “Contractteelt vormt een onderdeel van die professionalisering. Denk maar aan de pootgoedsector, waar momenteel enorme investeringen worden gedaan in nieuwe aardappelvariëteiten. Die kost wordt gedragen door private bedrijven en zij zullen die willen terugverdienen. En dan komt men vanzelf uit bij contractteelt.”

Belgapom is van mening dat ook de contracten de nodige evoluties zullen ondergaan. “Als industrie staan wij open voor producentenorganisaties of interprofessionele akkoorden waarbij onder meer receptievoorwaarden en andere contractbepalingen kunnen vastgelegd worden”, aldus Cools. “De verwerkende bedrijven beseffen dat ze de telers nodig hebben.”

In samenwerking met: Boerderij

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek