Vier op de tien denkt geen boer meer te zijn in 2026

Sinds Caterpillar twee weken geleden de sluiting van zijn vestiging in Charleroi aankondigde, lijkt het alsof het ene na het andere bedrijf snoeit in zijn personeelsbestand of failliet gaat. Als we niet opletten, gaat het met de Belgische landbouw dezelfde richting uit. Die niet mis te verstane boodschap stuurt Fedagrim uit, de vereniging van constructeurs en importeurs voor landbouwuitrusting. Bron van ongerustheid bij de sectororganisatie van toeleveranciers zijn de ontluisterende resultaten van een eigen enquête. De titel van dit artikel is daar een voorbeeld van.
16 september 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:29
Lees meer over:

Sinds Caterpillar twee weken geleden de sluiting van zijn vestiging in Charleroi aankondigde, lijkt het alsof het ene na het andere bedrijf snoeit in zijn personeelsbestand of failliet gaat. Als we niet opletten, gaat het met de Belgische landbouw dezelfde richting uit. Die niet mis te verstane boodschap stuurt Fedagrim uit, de vereniging van constructeurs en importeurs voor landbouwuitrusting. Bron van ongerustheid bij de sectororganisatie van toeleveranciers zijn de ontluisterende resultaten van een eigen enquête. De titel van dit artikel is daar een voorbeeld van.

Na de aangekondigde sluitingen van een aantal Belgische bedrijven waarschuwt Fedagrim dat er nog meer onheil op komst is, meer bepaald in de landbouwsector. De vereniging van constructeurs en importeurs van landbouwuitrusting (tractoren, machines, stallenbouw, staltoebehoren, enz.) merkt dat de sector structurele problemen kent. Daardoor worden de jobs van duizenden boeren en leveranciers bedreigd, maar staat ook de voedselkwaliteit van de consument op het spel. Dat zegt Johan Colpaert, voorzitter van Fedagrim.

“Vier op de tien Belgische landbouwers denken dat ze over tien jaar niet meer in de sector zullen werken. Onze samenleving zou zich daar grote zorgen over moeten maken als je weet dat boeren in de basisbehoefte van gezonde voeding voorzien”, aldus Colpaert.

Fedagrim wil de pijnpunten die aan de basis liggen van de problematische situatie aankaarten bij de regering “want de Belgische landbouw wacht nog moeilijkere tijden dan men denkt”. “Met een inkomen van minder dan 1.000 euro per maand, een werkweek tussen de 68 en 80 uur en een gebrek aan waardering door onze samenleving, is het niet verrassend dat vier op de tien landbouwers zich niet meer in de sector zien werken over tien jaar. Het zijn schokkende vaststellingen.”

Door een online enquête (iVox) te laten uitvoeren bij 1.130 Belgische landbouwers heeft Fedagrim een goed zicht op de oorzaken. Een eerste, belangrijk pijnpunt situeert zich op Europees niveau. Negen op de tien respondenten geven aan dat de eisen van Europa niet haalbaar zijn. Een even groot aantal vindt dat het openstellen van de grenzen te veel oneerlijke concurrentie veroorzaakt. Colpaert geeft de goedkope Roemeense melk als voorbeeld, een gevolg van heel andere wettelijke eisen omtrent de stallen waarin de koeien gehuisvest worden.

In de enquête werd aan de boeren ook gevraagd wat de beste oplossing zou zijn voor deze situatie. Voor 63 procent van de deelnemers is dat het meer harmoniseren van de spelregels binnen Europa. Ook hogere marktprijzen (48%) en minder regelgeving (42%) worden aangehaald als oplossing. “Oneerlijke concurrentie is niet zozeer een probleem van open grenzen”, verklaart Johan Colpaert. “Het probleem is dat niet iedereen aan dezelfde eisen moet voldoen. Daarom pleiten wij voor een strijd met gelijke wapens: produceren aan dezelfde voorwaarden, op alle gebied.”

Meer dan 97 procent van de landbouwers geeft aan dat de prijs voor hun producten te laag is. Ook verklaart 94 procent amper zeggenschap te hebben over de productprijs. Bijna vier op de tien Belgische boeren geeft aan dat de onzekere marktprijzen één van de grootste problemen is die ze als landbouwer ervaren. Gevolgd door de eisen die worden opgelegd door de overheid met betrekking tot dierenwelzijn, vergunningen, administratie, … Bij een kwart van alle respondenten ligt de regelneverij zwaar op de maag.

Maar liefst 95 procent van de Belgische landbouwers vindt dat de overheid meer moet doen om een eerlijke prijs voor landbouwproducten te garanderen. Bovendien wil 92 procent dat de overheid de lokale landbouwproductie meer promoot. Johan Colpaert: “De resultaten geven aan dat er een duidelijke vraag is naar meer ondersteuning vanuit de overheid. Zowel op vlak van marktprijzen, waar het afstemmen van de spelregels een eerste stap zou moeten zijn, als op vlak van promotie.” Promotie die zich ook zou kunnen toespitsen op het imago van de boer want 91 procent geeft immers aan dat het imago van hun beroep moet opgekrikt worden.

“Het is onaanvaardbaar dat de landbouwsector binnen dit en tien jaar niet meer zou bestaan. En toch is het niet ondenkbaar”, aldus Colpaert. “Als sectorfederatie willen wij meewerken aan het voortbestaan van de sector en bijdragen aan het oplossen van de bestaande problemen. Hoog tijd dus om actie te ondernemen, vandaar een eerste Staten-Generaal van de Landbouw eind oktober.” Dat evenement van Fedagrim wordt ‘Feed the Future’ gedoopt.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek