Waarom vinden boeren de weg naar hulpverlening niet?

Heel de maand oktober kunnen boeren en tuinders anoniem de ‘Zeg het ons’-enquête invullen op de website van het Leader-project “Zot van (’t) Boeren”. Dat project wil land- en tuinbouwers beter de weg doen vinden naar de bestaande hulpverlening. Tot dusver gaan zij heel weinig op visite bij organisaties die bezig zijn met geestelijke gezondheidszorg, relatie- en verslavingsproblemen. Iedereen kan een moeilijke tijd doormaken, dus wat houdt specifiek land- en tuinbouwers tegen om gespecialiseerde hulp in te roepen? Landbouwers delen hun zorgen niet met hulpverleners maar met de huisarts en met frequente erfbetreders, zo blijkt uit een twee jaar oude studie.
9 oktober 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:42
Lees meer over:

Heel de maand oktober kunnen boeren en tuinders anoniem de ‘Zeg het ons’-enquête invullen op de website van het Leader-project “Zot van (’t) Boeren”. Dat project wil land- en tuinbouwers beter de weg doen vinden naar de bestaande hulpverlening. Tot dusver gaan zij heel weinig op visite bij organisaties die bezig zijn met geestelijke gezondheidszorg, relatie- en verslavingsproblemen. Iedereen kan een moeilijke tijd doormaken, dus wat houdt specifiek land- en tuinbouwers tegen om gespecialiseerde hulp in te roepen? Landbouwers delen hun zorgen niet met hulpverleners maar met de huisarts en met frequente erfbetreders, zo blijkt uit een twee jaar oude studie.

In 2015 peilden de Hogeschool West-Vlaanderen en het provinciebestuur naar het psychologisch welbevinden van boeren en tuinders. Van de 1.052 respondenten zei 15 procent heel weinig contact te hebben met familie. Met collega’s heeft 16 procent heel weinig contact, en met dorpsgenoten en vrienden zelfs 24 procent. Zij blijken dan ook niet de eerste aanspreekpunten bij problemen. Wie regelmatig op het bedrijf komt, is vertrouweling en meer aanspreekbaar. Veeartsen, verkopers en adviseurs komen het meest langs. Bij slechts een vierde komt de huisarts langs. De diensten uit de sociale sector en de hulpverleningsorganisaties komen niet op het erf.

Zorgen delen land- en tuinbouwers vooral met hun huisarts en met de adviseurs die ze over de vloer krijgen. Ook de veearts en de verkoper komen meer te weten. Anderzijds houdt ruim een kwart van de respondenten de lippen stijf op elkaar als er een erfbetreder in de buurt is. De studie stelt dat het welbevinden afhankelijk is van drie soorten kapitaal: het economisch, het scolair en het sociaal kapitaal. Wie het nu financieel goed heeft, voelt zich ook goed. Hoe meer vorming de landbouwer volgt, hoe beter het welbevinden. Hoe meer contacten met de familie, met dorpsgenoten, met collega-landbouwers en met vrienden, hoe beter. Opvallend: hoe meer de landbouwer mee is met de nieuwste regelgeving en landbouwtechniek, hoe beter zijn welbevinden.

De vragenlijst ‘Zeg het ons’ gaat voort op die bevindingen en wil bijvoorbeeld achterhalen waarom heel weinig boeren en tuinders te rade gaan bij de reguliere hulpverlening. Zoek je snel hulp indien iets moeilijk loopt? En zo nee, wat houdt jou dan tegen om hulp in te roepen? Misschien wil een plantrekker als een landbouwer niemand tot last zijn, doet hij alles liever alleen? Of weet hij niet waar hij terecht kan? Of heeft hij niet de indruk dat hulpverleners zijn problemen kunnen verhelpen? Voordien wordt aan respondenten gevraagd of ze houden van hun beroep, welke aspecten de boerenstiel aantrekkelijk enerzijds en stresserend anderzijds maken, en of ze lichamelijk en geestelijk goed in hun vel zitten.

De link naar de vragenlijst staat heel de maand oktober open. Antwoorden blijven anoniem.

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek