Driemaal tijdens het groeiseizoen publiceert B-CGMS-groep (Belgian Crop Growth System) een agrometeorologisch verslag. Dit is een analyse van de weersomstandigheden en een voorspelling van de oogst van de voornaamste landbouwgewassen voor het lopende jaar. Bijzonder is dat er voor deze uitgave voor het eerst gewerkt werd met beeldmateriaal dat door drones is verzameld. En die beelden geven duidelijk weer wat het effect is van de wateroverlast van juni op onder andere aardappel-, maïs- en suikerbietenpercelen.
De overvloedige regenval waar we in juni mee geconfronteerd werden, heeft er voor gezorgd dat verschillende opkomende teelten voor lange tijd onder water kwamen te staan. Onder andere de aardappelen kregen het op veel plaatsen zwaar te verduren. VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, ging op 18 juli 2016 langs op het bedrijf van Jacob Van den Borne in de Kempen en maakte daar beelden van enkele percelen.
Hierop is goed te zien dat de bodembedekkingsgraad op de aardappelvelden die lange tijd onder water stonden zeer laag is, tot zelfs maar 50 procent. Die zou op dat moment in het jaar eigenlijk 80 tot 90 procent moeten bedragen. Door middel van satellietbeelden van eind juli deed het B-CGMS onderzoek naar de waterschade voor het totale Vlaamse areaal aardappelen (niet-vroege rassen). Daaruit blijkt dat zo’n 15 procent van de percelen in Vlaanderen ernstige schade heeft opgelopen. De provincie Antwerpen is het zwaarst getroffen; 35 procent van het areaal werd daar aanzienlijk beschadigd door de ongewoon felle regenval.
Zo nat juni was, zo droog waren juli en augustus. Begin augustus werden we wel getrakteerd op wat regen, wat de droge periode wat kon breken. De afwisseling van zeer droge en zeer natte perioden heeft de gewassen geen deugd gedaan. De opbrengstverwachtingen voor de aardappelen- en suikerbietenoogst liggen dan ook heel wat lager dan normaal. De groei van de aardappelen werd door de weersomstandigheden sterk verstoord. Vooral Fontane ondervond veel hinder van de droogte. Indien er snel nog voldoende regen zou vallen, zou de schade in de aardappelopbrengst enigszins beperkt kunnen worden. Ondertussen is de groei uit het gewas en is het daarvoor meestal te laat.
De suikeropbrengst in de bieten wordt geschat op 11,4 ton/ha, wat 1 ton lager is dan de gemiddelde opbrengst van de laatste vier seizoenen. Dit is het gevolg van een relatief lage wortelopbrengst (69,5 ton/ha) en een suikergehalte van 16,5 °S. Ook de geschatte maïsopbrengst ligt iets onder het gemiddelde, wat vooral te wijten is aan het noodweer van het begin van het seizoen. Er is een grote heterogeniteit merkbaar, zowel binnen het perceel als tussen percelen onderling. De laat gezaaide maïs en maïs op goed gedraineerde percelen staat er het best bij. Al moet hier wel de vraag gesteld worden of er nog voldoende kolf zal gevormd worden.
