Welke regels gelden voor welk leghennenhouderijsysteem?

Sinds de heisa is ontstaan rond de beelden die dierenrechtenorganisatie Animal Rights undercover maakte op een pluimveebedrijf, worden de termen batterijkooien en scharrelkippen te pas en te onpas gebruikt, al dan niet met verwijzing naar de gepaste stalbezetting. Om alle onduidelijkheid uit de wereld te helpen, zet VILT de dierenwelzijnsregels die gelden voor de leghennenhouderij op een rijtje. Zo erkent de wetgever vier houderijsystemen voor kippen: kippen in verrijkte kooien, scharrelkippen, kippen met vrije uitloop en biologische kippen.
9 november 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:37

Sinds de heisa is ontstaan rond de beelden die dierenrechtenorganisatie Animal Rights undercover maakte op een pluimveebedrijf, worden de termen batterijkooien en scharrelkippen te pas en te onpas gebruikt, al dan niet met verwijzing naar de gepaste stalbezetting. Om alle onduidelijkheid uit de wereld te helpen, zet VILT de dierenwelzijnsregels die gelden voor de leghennenhouderij op een rijtje. Zo erkent de wetgever vier houderijsystemen voor kippen: kippen in verrijkte kooien, scharrelkippen, kippen met vrije uitloop en biologische kippen.

“De regelgeving over de huisvesting van leghennen kan grofweg opgedeeld worden in twee delen”, vertelt Hanne Geenen van het Departement Landbouw en Visserij. “Enerzijds is er de regelgeving over het dierenwelzijn en de minimumnormen waaraan de huisvesting moet voldoen en anderzijds is er de regelgeving omtrent de handelsnormen en de etikettering van de huisvesting.” Beiden worden grotendeels Europees bepaald. Daarnaast zijn er ook nog bovenwettelijke eisen die voornamelijk via lastenboeken van supermarktketens worden opgelegd. 

Wij beperken ons tot de Europese richtlijn 1999/74/EG die de minimumnormen vastlegt voor dierenwelzijn. De richtlijn spreekt over drie systemen: alternatieve systemen waaronder zowel de scharrelkippen als kippen met vrije uitloop vallen, de aangepaste kooien, beter gekend als verrijkte kooien en tot slot de niet-aangepaste kooien, de zogenaamde batterijkooien. Voor die laatste categorie voorzag de richtlijn een uitdoofscenario waardoor dit systeem wettelijk verboden is in de Europese Unie sinds 1 januari 2012. Als de term batterijkooi nu nog gebruikt wordt, dan gaat het in ieder geval over de verrijkte kooi.

In de alternatieve houderijsystemen mogen er maximaal negen kippen per vierkante meter gehouden worden. Per zeven kippen moet er ook een nest worden voorzien. Zo’n nest mag ook vervangen worden door een nestruimte die één vierkante meter groot moet zijn per 120 kippen. Daarnaast moeten er zitstokken in de ruimte worden aangebracht waarop voor elke kip 15 centimeter zitruimte is voorzien. Daarnaast moet er 250 vierkante centimeter van het oppervlak per kip bedekt zijn met strooisel. De definities van ‘nest’ en ‘strooisel’ staan vermeld in de richtlijn.

In stallen waarbij de kippen zich vrij kunnen bewegen tussen verschillende niveaus, mogen er maximaal vier niveaus voorzien worden. De hoogte tussen de niveaus moet minimaal 45 centimeter zijn en de uitwerpselen mogen niet op het niveau eronder terechtkomen. Al deze bepalingen zijn van toepassing voor scharrelkippen. Zij hoeven dus geen buitenloop te hebben.

Die buitenruimte is wel verplicht voor kippen met vrije uitloop. Naast de vereisten voor scharrelkippen moet er voor vrije uitloop bijkomend voorzien worden in verschillende uitgangen die rechtstreeks toegang geven tot de buitenruimte, verdeeld over de hele lengte van het gebouw. Bovendien moet de dieren buiten ook beschutting krijgen tegen slecht weer en roofdieren.

De niet-aangepaste kooien bespreken we hier niet omdat die sinds 2012 zijn verboden en dus niet meer in België terug te vinden zijn. Voor de aangepaste kooien of verrijkte kooien geldt een minimale kooioppervlakte van 750 vierkante centimeter per kip. Bovendien mogen de kooien waarin kippen worden gehouden niet kleiner zijn dan 2.000 vierkante centimeter. Elke kip moet een nest hebben en een met strooisel bedekte ruimte waar ze kunnen scharrelen en bodempikken. Daarnaast is een zitstok met minstens 15 centimeter zitruimte per kip verplicht. De rijen kooien moeten van elkaar gescheiden zijn door gangen van minimaal 90 centimeter breed.

In de biologische leghennenhouderij is het aantal legkippen beperkt tot 3.000 dieren per groep, met maximaal zes kippen per grondruimte van één vierkante meter. De kippen moeten beschikken over een zitstok van minimaal 18 centimeter en in de stal moet vers stro liggen zodat de dieren natuurlijk scharrelgedrag kunnen vertonen. Daarnaast moet er ook daglicht in de stal zijn. Dat mag aangevuld worden met kunstlicht, maar maximaal 16 uur per etmaal. Een biologische legkip moet minimaal acht uur nachtrust per 24 uur krijgen.

Anno 2017 telt Vlaanderen 21 biologische legkippenbedrijven, 72 bedrijven met scharrelkippen, 26 bedrijven met vrije uitloop en 80 legkippenbedrijven met verrijkte kooien. De eieren die je vers in de supermarkt vindt, komen quasi allemaal van een alternatief systeem. Het gaat dus om eieren van scharrelkippen of kippen met vrije uitloop of om biologische eieren. De eieren van kippen in verrijkte kooien gaan grotendeels naar de industrie waar ze verwerkt worden in andere voedingsmiddelen.

Wil je weten uit welk houderijsysteem je eitje komt? Dan moet je kijken naar het eerste cijfer van de code op het ei. Code 0 is voorbehouden voor eieren afkomstig van biologische kippen, code 1 voor eieren van kippen met vrije uitloop, code 2 voor eieren van scharrelkippen en bij code 3 gaat het om eieren van kippen uit verrijkte kooien.  

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek