West-Vlaamse vlassector vindt zijn tweede adem

De vlassector doet het opnieuw goed. In de periode 2016-2018 werd ruim 25 miljoen euro geïnvesteerd door de overwegend West-Vlaamse ‘vlassers’, een absoluut record. Er wordt in recordtempo geïnvesteerd in automatisatie, precisielandbouw en uitbreiding van de vlasateliers. Ook de vlasteelt zelf bloeit en groeit terug: in de regio België plus Noord-Frankrijk is het areaal de jongste tien jaar toegenomen van 68.000 naar 124.000 hectare. De groei in areaal situeert zich vooral over de taal- en landgrens, maar wordt aangestuurd vanuit Vlaanderen waar de eerste verwerking gebeurt. Dat staat te lezen in een themanummer van het tijdschrift West-Vlaanderen Werkt.
3 juli 2019  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:50
Lees meer over:

De vlassector doet het opnieuw goed. In de periode 2016-2018 werd ruim 25 miljoen euro geïnvesteerd door de overwegend West-Vlaamse ‘vlassers’, een absoluut record. Er wordt in recordtempo geïnvesteerd in automatisatie, precisielandbouw en uitbreiding van de vlasateliers. Ook de vlasteelt zelf bloeit en groeit terug: in de regio België plus Noord-Frankrijk is het areaal de jongste tien jaar toegenomen van 68.000 naar 124.000 hectare. De groei in areaal situeert zich vooral over de taal- en landgrens, maar wordt aangestuurd vanuit Vlaanderen waar de eerste verwerking gebeurt. Dat staat te lezen in een themanummer van het tijdschrift West-Vlaanderen Werkt.

Na een periode van ruim 50 jaar consolidatie heeft de vlassector zijn tweede adem gevonden. De jongste decennia is er opnieuw sprake van groei, zowel van de teelt als de verwerking. De vlassector was vanaf het midden van de 19de eeuw in het zuiden van West-Vlaanderen de motor van de overgang van een landbouweconomie naar een wijdvertakt en robuust industrieel weefsel. Het leverde de regio de bijnaam het ‘Texas van Vlaanderen’ op en herdoopte de Leie in de ‘Golden River’ want het roten van het vlas gebeurde toen nog niet op de velden.

Vanaf 1960 was de sector tanende. Ondertussen is de vlassector meer dan een relict van een roemrijk verleden. Vlasbewerking is ook vandaag nog een solide en dynamische pijler van de veelzijdige West-Vlaamse economie, en dat brengt het nieuwe themanummer van West-Vlaanderen Werkt in kaart. Vandaag zijn er in ons land nog een 50-tal vlasverwerkende ondernemingen actief, waarvan 30 in West-Vlaanderen. Die stellen, samen met de zes Vlaamse linnenweverijen, zo’n 550 mensen te werk.

In de vlassector zijn nagenoeg alleen familiebedrijven actief. Zij transformeren de vlasplant tot bruikbare vezels als grondstof voor een brede waaier van industriële producten, zoals materiaal voor de auto-industrie of zelfs de bouwsector. Daar horen ook steeds vaker innovatieve toepassingen bij, zoals vlasvezelversterkte kunststoffen waarmee bijvoorbeeld zitbanken kunnen worden gemaakt. De textielsector blijft wel een belangrijke afnemer.

Ongeveer 85 procent van het 124.000 hectare grote vlasareaal in de vlasregio Belgie-Noord-Frankrijk bevindt zich over de grens omdat daar meer landbouwgrond ter beschikking is. Weliswaar zijn het Vlaamse ‘vlassers’ die als eerste verwerkers de groei aansturen. Van de 550 Vlaamse landbouwers met vlas in de teeltrotatie zijn er 330 in de kustprovincie actief. In Wallonië telde het Algemeen Belgisch Vlasverbond eind vorig jaar 1.150 landbouwers met vlas in het areaal. Hun betrokkenheid bij de teelt is eerder gering want de vlassers staan zelf in voor de teeltopvolging. Ze huren meestal de grond van landbouwers en dragen dan zelf het teeltrisico.

Na een halve eeuw van stilstand en uitdunning van de rangen, hebben de vlasverwerkers de wind terug in de zeilen. Met een uitvoerpercentage van ruim 90 procent ontpoppen de familiebedrijven zich tot heuse exportkampioenen, met een steeds grotere afzet van vlasvezel in Indië en Azië. Vervaeke Fibre, één van de oudste Belgische vlasbedrijven, exporteert vooral vlasvezels voor verwerking in sigarettenpapier en Amerikaanse geldbriefjes. Zaakvoerder Antoine Vervaeke legt in het tijdschrift uit hoe Azië de vlasmarkt veranderde: “De levensstandaard in China is gestegen zodat veel afgewerkte vlasproducten daar op de markt blijven. Vroeger werd het vlas in Chinese en Indiase spinnerijen verwerkt tot onder meer garen, werd het wereldwijd geëxporteerd en kwam een groot deel in West-Europa terecht.”

De vlasrevival heeft volgens hoofdredacteur Jan Bart Van In ook te maken met het toegenomen belang van ecologie, authenticiteit en duurzaamheid in de economie. “Het telen van vlas vereist bij ons weinig irrigatie en bemesting, bijvoorbeeld in vergelijking met katoen. Alle onderdelen van de plant worden benut waardoor er geen afval is en vlas dus geschikt is binnen een kringloopeconomie. Vlaslinnen geniet dan weer de reputatie van tegelijk stevig, zacht, licht en lang houdbaar te zijn. Ook het feit dat de meeste schakels binnen de ganse keten van teelt en verwerking van de vlasvezel in dezelfde Belgisch-Noord-Franse regio werkzaam zijn, is een troef.”

Dat lokale en duurzame verhaal kent echter ook een zwakke plek. Er wordt in ons land en ook elders in West-Europa geen vlasgaren meer gesponnen. Dat betekent dat de zes linnenweverijen die in Vlaanderen nog actief zijn hun vlasgaren, dat vaak gesponnen is met Vlaams vezelvlas, moeten importeren vanuit Polen, Indië of China. Ook het klimaat kan een bedreiging vormen voor onze regionale vlasteelt. De vlasplant gedijt hier immers omwille van ons gematigd klimaat en verdraagt geen grote hitte of overmatige regen.

Lees hier het themakatern over vlas in West-Vlaanderen Werkt.

Bron: West-Vlaanderen Werkt

Beeld: Wim Compernolle

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek