West-Vlaanderen stoomt waterlopen klaar voor de winter

De provincie West-Vlaanderen maakt 3.653 kilometer waterlopen klaar voor de winter. Door het maaien van de bodem- en oevervegetatie wordt gezorgd voor een vlotte waterafvoer en een verlaagde kans op overstromingen tijdens de natste periode van het jaar. In 2014 nam de provincie ruim 1.800 kilometer onbevaarbare waterlopen over van de gemeenten, waardoor West-Vlaanderen nu over de meeste onbevaarbare waterlopen beschikt in heel Vlaanderen. De provincie deed dat onder andere om meer bovenstroomse maatregelen te treffen op het vlak van waterbeheersing en overstromingsgevaar.

Het jaarlijks maaien van de vegetatie is belangrijk omwille van veiligheidsredenen. In het voorjaar en de zomer ontwikkelt de beekvegetatie fors. In het najaar belemmert de uitgebloeide vegetatie de vlotte doorstroming van het vele water in de winter. De waterloop heeft in die periode zijn volle afvoercapaciteit nodig. De maaiwerken zorgen tevens voor de verjonging van de vegetatie, waardoor de oevers stevig en stabiel blijven.

Naast het maaien van de vegetatie gebeuren er het ganse jaar door ook slibruimingen, worden verzakte oevers hersteld of worden debietsbegrenzende maatregelen genomen zoals stuwtjes in de bedding van de beek of het weer in open profiel brengen van een overwelfde waterloop. Naar het globaal onderhoud van waterwegen gaat jaarlijks zeven miljoen euro. Daarvan is ongeveer twee miljoen euro bestemd voor de maaiwerkzaamheden.

In totaal vallen 3.653 km waterlopen onder de verantwoordelijkheid van de provincie West-Vlaanderen. In het noorden gebeurt het beheer van de waterlopen door de polderbesturen. In de rest van de provincie door het provinciebestuur zelf. Bij de overname van de gemeentelijke waterlopen in 2014 botste de provincie op een aantal problemen die het onderhoud bemoeilijkten. Begin 2015 ging de provincie daarom van start met de campagne ‘Bluuft e bitje van de beke’. De twee regels die particulieren en landbouwers al een stuk op weg helpen zijn: ‘voorzie vrije doorgang op de vijfmeterstrook’ en ‘hou één meter afstand voor grondbewerking’.