50% nevenstromen in veevoeder van Belgische makelij

Granen zijn de basisgrondstof voor veevoeder, maar de voederfabrieken benutten ook minder voor de hand liggende grondstoffen zoals reststromen van bakkerijen, brouwerijen en de biobrandstofindustrie. Maar liefst 3,8 miljoen ton van de grondstoffen van Belgische mengvoederfabrikanten zijn bijproducten van de voedings- en biobrandstoffenindustrie. Op een totaal grondstofgebruik van 7,6 miljoen ton is dat bijzonder veel, wat voor een stuk te verklaren is door de koolzaad- en sojaschroot die de Belgian Feed Association ziet als een reststroom van de productie van koolzaad- en sojaolie.
8 januari 2018  – Laatste update 14 september 2020 14:43
Lees meer over:

Granen zijn de basisgrondstof voor veevoeder, maar de voederfabrieken benutten ook minder voor de hand liggende grondstoffen zoals reststromen van bakkerijen, brouwerijen en de biobrandstofindustrie. Maar liefst 3,8 miljoen ton van de grondstoffen van Belgische mengvoederfabrikanten zijn bijproducten van de voedings- en biobrandstoffenindustrie. Op een totaal grondstofgebruik van 7,6 miljoen ton is dat bijzonder veel, wat voor een stuk te verklaren is door de koolzaad- en sojaschroot die de Belgian Feed Association ziet als een reststroom van de productie van koolzaad- en sojaolie.

Het statistisch jaarverslag van de Belgian Feed Association (BFA) becijfert het totale grondstoffengebruik van alle bij de beroepsvereniging aangesloten fabrieken. In 2015 bedroeg dat 7.613.000 ton. De Belgische mengvoederfabrikanten vertrekken in hun bereidingsproces van granen. Samen met de bijproducten van de maalderijen (14%) maken granen 54 procent van het totale grondstofgebruik uit. Met 24 procent vormen de bijproducten van oliehoudende zaden de tweede grootste groep van de grondstoffen. Hier valt de koolzaadkoek van Europese herkomst onder, evenals de sojaschroot die in beperkte mate uit de EU komt maar meestal in Brazilië en Argentinië aangekocht wordt. Een derde bijproduct, namelijk de suikerbereidingen, heeft een aandeel van 6 procent.

Daarnaast zijn er nog drie kleinere grondstofsoorten, van telkens meer dan 100.000 ton: ten eerste de macromineralen met 4 procent; ten tweede de oliehoudende zaden met 3 procent; en ten derde de oliën en vetten met 2 procent. Ten slotte zijn er nog 7 procent ‘andere’ grondstoffen. In deze groep zijn de drie voornaamste groepen de bakkerijproducten, de bijproducten van biobrandstof en de dierlijke bijproducten. De opstart van de productie van bio-ethanol in Gent door Alco Bio Fuel verdubbelde in 2009 de beschikbaarheid van bijproduct (gekend als DDGS en geliefd voor zijn eiwitaanbreng, nvdr.) uit deze industrie. Nadien is dit aandeel vrij constant gebleven. Vallen ook onder de groep ‘andere’: brouwerijproducten, fruit en groenten, gedroogde voedergewassen, gisten, producten met een hoog vezelgehalte, knollen en wortels, zaden en peulvruchten.

Binnen de grootste categorie granen, goed voor 3.052.000 ton (40%) van het totale grondstofgebruik, is tarwe met 46 procent de belangrijkste graansoort. In de periode voor 2011 bedroeg het aandeel tarwe ten opzichte van het totale graangebruik steeds rond de 50 procent. Korrelmaïs, zowel nat als droog, bedraagt 30 procent van het graangebruik. In 2011 was dit maar ongeveer 20 procent. De derde grote groep is gerst, met 19 procent. De overige 5 procent bestaat uit haver, rogge, spelt en importgranen van buiten de EU zoals sorghum.

Beeld: BioWanze

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek