FAO wijst op kinderarbeid in de overlevingslandbouw
Tegen 2016 moeten de ergste vormen van kinderarbeid uit de wereld zijn. “Dat zal niet lukken als landen niet meer inspanningen doen om kinderarbeid in de landbouw te verijdelen”, waarschuwt FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN. Op een totaal van 215 miljoen kindarbeiders zijn 130 miljoen kinderen aan de slag in land- en bosbouw en visserij. Veel van hen doen gevaarlijk werk en gaan niet naar school.
Kinderarbeid is nefast voor de scholing en ontwikkeling van jonge werkkrachten van 5 tot 17 jaar oud en verzwakt in een aantal gevallen hun gezondheid. “Kinderarbeid schendt daarom de mensenrechten en het is een bedreiging voor de duurzame ontwikkeling van landbouw en voedselzekerheid”, zegt José Graziano da Silva, directeur-generaal van de FAO.
Slechts één kind op vijf verdient iets met zijn arbeid want meestal gaat het om kinderen die door familieleden onbetaald aan het werk worden gezet, beschrijft de International Labour Organization (ILO). Armoede is de oorzaak van het probleem en vaak ook het gevolg voor de kinderen die moeten werken en niet naar school kunnen.
In 2006 spraken de organisaties van werkgevers en werknemers met nationale overheden af om de ergste vormen van kinderarbeid te bannen tegen 2016. In 2010 goot de internationale gemeenschap dit in een ‘roadmap’. In dat document werd reeds gewezen op het vaak voorkomen van kinderarbeid in de landbouw.
De FAO vestigt daar nu nog eens extra de aandacht op. “Acties tegen kinderarbeid viseren dikwijls de katoen- of cacao-industrie, maar het merendeel van de kinderen is aan de slag op kleine, familiale boerderijen.” De FAO noemt het de taak van de internationale gemeenschap om gezinnen in arme plattelandsregio’s te ondersteunen zodat hun kinderen naar school kunnen.
