"Ingevoerde producten niet minder streng gecontroleerd"

Veel boeren en tuinders zitten met het gevoel opgezadeld dat voedselproducten van buitenlandse origine minder streng gecontroleerd worden. "Dat wil ik met kracht ontkennen", reageert Gilbert Houins, gedelegeerd bestuurder van het Voedselagentschap, in Boer&Tuinder. De topambtenaar heeft ook het gevoel dat de boeren en tuinders in ons land heel volwassen omgaan met de controles. "Jaarlijks noteert onze ombudsdienst gemiddeld zes klachten over het gedrag van onze inspecteurs. Op 140.000 operatoren is dat echt niet zo veel".
5 februari 2009  – Laatste update 4 april 2020 14:47
Lees meer over:

Veel boeren en tuinders zitten met het gevoel opgezadeld dat voedselproducten van buitenlandse origine minder streng gecontroleerd worden. "Dat wil ik met kracht ontkennen", reageert Gilbert Houins, gedelegeerd bestuurder van het Voedselagentschap, in Boer&Tuinder. 

Er bestaat geen twijfel over het feit dat de productievereisten voor de boeren en tuinders in Europa strenger zijn dan elders in de wereld. Maar dat de ingevoerde producten niet veilig zouden zijn, bestrijdt Houins. "Producenten in derde landen vallen ten eerste onder de controlediensten van hun eigen land. Bovendien worden ze ook gecontroleerd door het Food and Veterinary Office van de Europese Unie. Vleesproducten bijvoorbeeld mogen enkel afkomstig zijn van bedrijven die op een positieve lijst staan".

Houins wijst er op dat Europa een honderdtal ervaren inspecteurs regelmatig naar derde landen stuurt om te controleren of de normen vergelijkbaar zijn met de Europese voorschriften. "Men mag niet denken dat wat uit derde landen komt, niet gecontroleerd is en geen waarborg biedt. Zo was er onlangs het gerucht dat bestraald vlees werd ingevoerd uit Zuid-Amerika. We hebben dat gecontroleerd en het klopt niet".

Dat de boeren in ons land het moeilijk hebben met de controles van het Voedselagentschap, nuanceert de baas van het Voedselagentschap. "Jaarlijks noteert onze ombudsdienst gemiddeld zes klachten over het gedrag van onze inspecteurs. Op 140.000 operatoren is dat echt niet zo veel. De landbouwers beseffen het belang van de controles, velen hebben trouwens al veel ervaring met lastenboeken en kwaliteitssystemen", luidt het.

Houins ontkent echter niet dat de frustratie in Wallonië groter is dan ten noorden van de taalgrens. "Het feit dat men in Wallonië meer klassieke landbouwteelten en een extensieve rundveeproductie heeft, kan een van de verklaringen zijn voor het verschil in houding ten opzichte van het agentschap". 

De topman benadrukt dat boeren en tuinders normaliter slechts één keer om de tien jaar een inspecteur van het Voedselagentschap over de vloer krijgen. "Maar zodra een bedrijf kiest voor diversificatie, neemt de frequentie van de controles natuurlijk toe. En natuurlijk zijn er heel wat andere overheden en instanties die eveneens controleren, en die cumul maakt het soms wel zwaar", weet Houins, die naar eigen zeggen een voorstander is van Codiplan, het platform dat alle lastenboeken van de primaire productie zou moeten verzamelen en beheren.

"De realisatie van Codiplan zal uiteindelijk afhangen van de goodwill van de beheerders van de lastenboeken. Meer wil ik daarover niet zeggen", besluit Houins.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek