Landwijzer zorgt voor instroom jonge en 'nieuwe' boeren

Slechts 14 procent van de landbouwers ouder dan 50 heeft een vermoedelijke opvolger. Noem het dus op zijn minst opmerkelijk dat een 20-tal jongeren, waarvan niet één uit een landbouwgezin, tijdens een bezoek aan bioboerderij De Kijfelaar in Herentals ambitie als (bio-)boer toonde. De aantrekkingskracht van de tweejarige opleiding bij Landwijzer blijkt groot.
23 mei 2013  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:10
Lees meer over:

Amper 1,8 procent van de landbouwers in Vlaanderen is jonger dan 30 en slechts 14 procent van de bedrijfshoofden ouder dan 50 heeft een vermoedelijke opvolger. Noem het dus op zijn minst opmerkelijk dat een 20-tal jongeren, waarvan niet één uit een landbouwgezin, tijdens een bezoek aan bioboerderij De Kijfelaar in Herentals ambitie als (bio-)boer toonde. De aantrekkingskracht van de tweejarige opleiding bij Landwijzer blijkt groot.

VILT trok eerder deze maand naar bioboerderij De Kijfelaar voor een gesprek met bedrijfsleider Bavo Verwimp en Europees parlementslid Bart Staes (Groen) over agro-ecologie. Daarover komt u bij het begin van de zomer alles te weten in de wekelijkse duiding ‘geVILT’ en in ons magazine Landgenoten. Toevallig ontving bioboer Verwimp die dag ook een groep Landwijzerstudenten voor een bedrijfsrondleiding met vooral aandacht voor de akkerbouw-, ruwvoeder- en groenteteelten op het gemengde bedrijf, waar ook Blonde d'Aquitaine vleesvee huist.

Terwijl de land- en tuinbouwsector het moeilijk heeft om jongeren die niet opgegroeid zijn op een boerderij warm te maken voor de boerenstiel, is dat zowat het profiel van de ‘gemiddelde’ Landwijzerstudent. “Onze tweejarige opleiding trekt een publiek aan van 20 tot 45 jaar oud”, vertelt Geert Iserbyt. Hij is coördinator en lesgever aan het gespecialiseerd kennis- en vormingscentrum voor biologische en biologisch-dynamische landbouw. Vaak hebben de cursisten reeds een andere opleiding, buiten de landbouw, genoten. Sommigen hebben wel al een diploma land- of tuinbouwonderwijs of bio-ingenieur op zak maar willen zich bijscholen op het vlak van biolandbouw, “wat nog steeds amper of niet aan bod komt in het gangbaar onderwijs”.

De wat oudere Landwijzerstudent heeft al een carrière buiten de landbouw achter zich. “Deze mensen weigeren om hun droom te parkeren en heroriënteren zich op latere leeftijd”, aldus Iserbyt. Eén van hen is Wim Schotsmans, voordien onderwijzer en nu aan de slag op bioboerderij De Kijfelaar. Voorlopig nog als stagiair, maar er wordt onderzocht hoe Wim kan ingroeien als medewerker op De Kijfelaar. Op die manier omzeilt hij de belangrijkste klif voor bioboeren in spe: de aartsmoeilijke zoektocht naar grond. Dat is meteen ook de reden waarom Landwijzerstudenten vaak opteren voor een kleinschalig bedrijf, denk dan vooral aan CSA-initiatieven zoals zelfoogstboerderijen.

Oud-Landwijzerstudenten bewijzen dat het kleine areaal van een CSA-bedrijf een rendabele bedrijfsvoering niet in de weg hoeft te staan. “CSA-boeren halen een vast inkomen door bij het begin van het seizoen hun hele jaaroogst in zogenaamde ‘oogstaandelen’ te verkopen aan hun ‘leden’. Zo kunnen zij - bij voldoende leden - op een relatief kleine oppervlakte een netto-maandinkomen realiseren van 1.500 tot 1.800 euro”, weet Geert Iserbyt. “En dat halen ze met zeer redelijke arbeidstijden voor de landbouwsector en vaak ook met beperkte investeringen. Vooral op zelfoogstboerderijen - een concept dat weliswaar enkel werkt in de buurt van grotere steden - zijn investeringen in oogstmachines, opslag en koeling overbodig. Wie groentepakketten verkoopt, steekt wat meer tijd in de afzet.”

Aangezien Landwijzer ‘nieuwe boeren’ klaarstoomt, durft Landwijzer nadenken over totaal nieuwe paden voor de Vlaamse landbouw. “Veel Vlaamse boeren hebben geen opvolger. Scenario’s om een buitenstaander te laten ‘ingroeien’ in het bedrijf - zoals dat zal gebeuren op De Kijfelaar - lijken noodzakelijk.” Het ziet er naar uit dat de biolandbouw in dit verhaal een voortrekkersrol gaat spelen, “maar de hele landbouwsector kan hier de vruchten van plukken”, aldus Iserbyt. Het verleden wijst immers uit dat de zogenaamde ‘nieuwe boeren’, eens aan het roer van een boerderij, vaak erg vernieuwende concepten uitdenken, bijvoorbeeld op het vlak van verbreding en verkoop. Dat sijpelt vervolgens door naar de gangbare landbouw.

Het tweejarig leertraject tot bio- of biodynamische boer is er zowel voor bedrijfsleiders in spe als voor toekomstige werknemers. “Wij bieden - in samenwerking met biolandbouworganisatie BioForum - een deeltijdse dagopleiding aan. Het eerste jaar verschaft de cursist een brede technische basiskennis over de verschillende deelsectoren, steeds vanuit een globaal-ecologische visie op landbouw en voeding. Het tweede jaar staat vooral in teken van het afstudeerproject, waarin de toekomstplannen van de cursist worden uitgewerkt. Specialiseren doen we bewust niet zodat studenten het hele gemengde bio-bedrijfsconcept leren kennen.”

Landwijzer-studenten stippelen hun beroepsloopbaan uit in de primaire biologische productie, of verderop in de keten of de omkadering van de biosector in Vlaanderen. Als vormingscentrum volgt Landwijzer de verdere professionele loopbaan van haar afgestudeerden op en begeleidt ze waar mogelijk, maar de middelen om daar voldoende tijd en energie in te steken, ontbreken voorlopig. Toch oogt het eindresultaat schitterend. “Maar liefst 65 procent van onze afgestudeerden is later professioneel met ‘bio’ bezig”, zegt Iserbyt trots.

Meer info: Landwijzer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek