"Argwaan tegenover ggo’s is ingebakken intuïtie"

Dat de publieke opinie nog steeds niet van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) wil weten, heeft te maken met enkele evolutionaire, automatische reflexen en ingebakken intuïties. Dat schrijft een groep filosofen en biotechnologen van de UGent onder leiding van professor Johan Braeckman in het wetenschappelijk tijdschrift Trends in Plant Science. “Het is niet evident om tegen de intuïtie dat ggo’s “fout” zijn in te gaan”, zo klinkt het.
13 mei 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:30

Dat de publieke opinie nog steeds niet van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) wil weten, heeft te maken met enkele evolutionaire, automatische reflexen en ingebakken intuïties. Dat schrijft een groep filosofen en biotechnologen van de UGent onder leiding van professor Johan Braeckman in het wetenschappelijk tijdschrift Trends in Plant Science. “Het is niet evident om tegen de intuïtie dat ggo’s “fout” zijn in te gaan”, zo klinkt het.

Ook al ligt er intussen al heel wat wetenschappelijk onderzoek op de plank dat het veilig gebruik van ggo’s onderbouwt, toch lijkt de grote meerderheid van de Europeanen niet te willen weten van genetisch gemodificeerd voedsel. Een team filosofen en biotechnologen van de UGent trachten in nieuw onderzoek te achterhalen hoe dat precies komt. “Dat mensen tegen ggo’s zijn, is omdat het mensen zijn”, zo klinkt het. Intuïtief voelen we ons niet goed bij ggo’s, en die intuïtie hebben we meegekregen vanuit onze evolutie, omdat het ons helpt gevaar te detecteren en te overleven.

Filosoof Johan Braeckman, die aan het hoofd van het team stond, heeft het onder meer over essentialisme: alle dingen hebben een onveranderlijke essentie die hun hele wezen doordringt. “Als gentechnologie de vermenging van twee essenties is, dan kan ze alleen maar afstotelijk zijn”, aldus Braeckman. Ook teleologie of de gedachte dat alles een doel heeft, is een voorgevormd idee dat invloed heeft op ons gedrag. We geloven graag dat alles een oorzaak en een gevolg heeft, en dat iets ‘zomaar’ gebeurt, kunnen we vaak moeilijk plaatsen. Zo gaat gentechnologie tegen ons gevoel voor gegeven orde in en is het dus ‘tegennatuurlijk’.

Daarnaast is er nog het ‘Frankenstein-complex’, de diepe angst dat scheppingen aan onze controle ontsnappen en zich tegen ons zullen keren. “Dat uit zich in angst voor computers, voor robots, voor technologie in het algemeen”, aldus biotechnoloog Frank Van Breusegem. “Toen een journalist de term "Frankenfood" bedacht, ging die als een lopend vuurtje de wereld rond, surfend op de al klaarzittende angst.” Ook walging speelt een rol, want het beïnvloedt ons morele oordeel. “Zo vinden we de multinational die ggo’s produceert walgelijk, zeker als die multinational ook nog eens arme boeren uitperst”, zo klinkt het.

Al die ingebakken reacties zorgen ervoor dat het heel “gemakkelijk” is om tegen ggo’s te zijn. “De met cijfers onderbouwde studies van wetenschappers geloven kost ons veel meer moeite”, legt filosoof Stefaan Blancke uit. “ We zeggen dan nog liever dat we niets tegen ggo's hebben, maar wel tegen monopolisten, dan onze instinctieve afkeer los te moeten laten.” Is het winnen van publieke steun voor ggo’s dan een onmogelijke opdracht? “Uit onderzoek blijkt wel dat mensen hun intuïtieve weerstand opzij kunnen zetten als ze maar voldoende voordelen ervaren, maar de ggo's met voordelen hebben het lab nog niet (mogen) verlaten.”

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek