Betere waterkwaliteit start aan de keukentafel

In deze coronatijden zouden we bijna vergeten dat we op zondag 22 maart Wereldwaterdag vieren. Maar viel er ook effectief iets te ‘vieren’? Uit het laatste rapport van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) blijkt dat de waterkwaliteit in landbouwgebied ondermaats blijft, ondanks de strenge regels rond nutriënten uit mest en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. In Ieper werkten Inagro en een resem andere partners nauw samen met landbouwers in de strijd tegen vervuiling van gewasbeschermingsmiddelen in het project WaterProtect. Mét resultaat.
20 maart 2020  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:53
Lees meer over:

De Bollaertbeek baant zich een weg doorheen de vele militaire begraafplaatsen in Ieper. Klinkt idyllisch, maar in dat drinkwaterwingebied werden de voorbije jaren herhaaldelijke normoverschrijdingen vastgesteld van gewasbeschermingsmiddelen. “Naast de grote milieulast komen als gevolg daarvan erkenningen van gewasbeschermingsmiddelen in het gedrang en kunnen ze uit de handel gehaald worden”, vertelt Elien Dupon, onderzoekster bij Inagro. “Met WaterProtect wilden we de waterkwaliteit verbeteren. We willen landbouwers leren hoe ze vermijden dat gewasbeschermingsmiddelen in het water terecht komen en hoe ze zo voor een betere waterkwaliteit kunnen zorgen. Op die manier verdwijnen die middelen niet zomaar uit de markten en kunnen ze die blijven gebruiken.”


Aan de keukentafel

 

WaterProtect is een Europees H2020 project en is van start gegaan op 1 juni 2017 in 7 landen. Voor België is de focus op de Ieperse Bollaertbeek gevallen. “Hier lagen al enkele meetpunten van De Watergroep en Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) dus we wisten ongeveer al wat de omvang van de problematiek”, zegt Dupon. “In juni 2017 zijn we begonnen met een intensieve monitoring gedurende een heel seizoen van verschillende zijbeken van de Bollaertbeek om te kijken hoe het daar gesteld was met de waterkwaliteit. Zo kregen we over het volledige afstroomgebied een duidelijk beeld.” 

Met de resultaten van deze metingen trokken de onderzoekers naar de landbouwers uit de regio. “Meteen werd duidelijk dat de communicatie in het verleden een knelpunt is geweest”, aldus Dupon. “Ondanks het feit dat de waterkwaliteit al lange tijd niet goed was, waren de landbouwers zelf niet op de hoogte.” 

Ook Philip Fleurbaey van Hoeve Zuid-Bellegoed, die grenst aan verschillende punten van de beek, viel in 2017 uit de lucht. “Ik had wel al gehoord uit de media dat er vaak gewasbeschermingsmiddelen teruggevonden werden in de beek, maar ik stond er niet bij stil hoe de situatie was in onze regio.”, zegt hij. “Totdat je geconfronteerd wordt met de resultaten van de metingen. Dat was wel even schrikken.” 

Fleurbaey, die een gemengd bedrijf met akkerbouw en melkvee runt, is één van de landbouwers die actief meewerkte aan het project. “Na een selectie van een veertigtal landbouwers die in het gebied wonen en die zelf de gewasbespuitingen uitvoeren, zijn wij erop uit getrokken om hen via individuele keukentafelgesprekken te bevragen”, zegt Dupon. “Het was zeer intensief, maar die aanpak heeft geloond. Omdat ik rechtstreeks met de landbouwers in contact kwam, voelden ze zich snel betrokken en stapten ze mee in het verhaal.” 

De betrokkenheid van álle actoren stond centraal in het project. Niet alleen landbouwers, maar ook loonsproeiers, fyto-adviseurs, overheid, drinkwatermaatschappij, onderzoeksinstellingen en milieuagentschappen zoals VMM en VLM waren hierin betrokken. “De rode draad doorheen het project waren de vele workshops”, vertelt Dupon. “Die waren enorm nuttig om input te krijgen van alle betrokkenen. De insteek was ook om te informeren en te sensibiliseren en niet om met de vinger te wijzen. We hebben dan ook heel veel van elkaar geleerd.”

 

Kleine foutjes met een grote impact

 

Verontreining van het oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen kent drie grote oorzaken. De eerste is afspoeling, waarbij het water na bijvoorbeeld een intense regenbui afspoelt naar de beek. De fytomiddelen die meestromen van op het veld komen zo in de waterloop terecht. Ook drift, de nevel die tijdens het spuiten vrijkomt, draagt bij aan de vervuiling. Maar puntvervuiling is vaak de grootste oorzaak van verontreinigingen. Dit bleek ook uit de metingen in de Bollaertbeek. 

Puntvervuiling is een heel lokale, vaak hoge vervuiling met gewasbeschermingsmiddelen. De impact van puntvervuiling verraste ook Fleurbaey: “Nu ik begrijp dat er aan het aluminium zegel van een verpakking makkelijk 1 gram actieve stof hangt, die op zijn beurt 10.000m³ water kan vervuilen, besef ik dat zelfs zeer kleine vermorsingen een grote vervuiling kunnen veroorzaken.” Naast het wegwaaien van een zegel van de bus zijn ook vermorsingen tijdens het vullen, het overlopen van een tank of het restwater van een inwendige reiniging van de spuittank die wegstroomt op een verhard oppervlak belangrijke oorzaken van puntvervuiling. Van een verhard oppervlak loopt het vervuild water vaak via de riolering naar de beek en veroorzaakt het daar een grote verontreiniging.

Ook aan de buitenkant van het spuittoestel hangt heel wat spuitmiddel die bij het afspoelen of afspuiten voor puntvervuiling kan zorgen.

 “Puntvervuiling heeft een grote impact op de waterkwaliteit, vandaar dat dit onze eerste grote focus was”, vertelt Dupon. “De beste oplossing om puntvervuiling te vermijden is nog steeds om zoveel mogelijk te vullen en te spoelen op het veld of op een onverhard oppervlak. De bodembacteriën die van nature in de grond aanwezig zijn, breken de gewasbeschermingsmiddelen helemaal af. Op die manier komen ze niet in het water terecht en veroorzaken ze geen milieuschade.”

 

Acties om vervuiling te voorkomen

 

Daarom werd in eerste instantie gesensibiliseerd om het spoelen op het veld te promoten bij de landbouwers. Toch wordt er soms nog gespoeld op het bedrijf. Afhankelijk van de teelt of in bepaalde weersomstandigheden is het niet mogelijk op het veld te spoelen. Daarom werd er per bedrijf nagegaan wat dan wel de beste optie is. “De landbouwbedrijven in de regio zijn heel divers en vragen elk een specifieke aanpak. We gingen daarom de dialoog aan met de landbouwer en zochten op het bedrijf naar een betere plaats om het spuittoestel te reinigen. Een onverhard terrein had de voorkeur, maar ook dat was niet altijd mogelijk. In die gevallen is de aanleg van een vul- en spoelplaats aangewezen. Voor sommige bedrijven is dit interessant, denk aan grote akkerbouwbedrijven die veel moeten wisselen van teelten, veel verschillende soorten gewasbeschermingsmiddelen gebruiken en dus ook vaak moeten spoelen”, weet Dupon. “Maar in veel gevallen, als een landbouwer bijvoorbeeld enkel tarwe en maïs verbouwt, moeten ze hun spuittoestel maar 1 keer reinigen. Dan is een vul- en spoelplaats een erg grote kost, zonder concrete return on investment.” Daarom werden voor die landbouwers opvangbakjes voorzien waar ze met hun spuittoestel boven rijden en het water van de extra inwendige reiniging in laten lopen. Dat opgevangen restwater werd dan door een erkend zuiveringssysteem, de Sentinel®, gezuiverd. Deze dienst wordt door Inagro aangeboden aan landbouwers.” 

Daarnaast maakten de onderzoekers ook werk van een tijdelijke gezamenlijke reinigingsplaats. “5 landbouwers, waaronder ook Philip, hebben er gebruik van gemaakt om hun spuittoestel uitwendig te reinigen”, vertelt Dupon. “Er kwam in totaal 16,8 gram actieve stof van de machines af en door het reinigingswater op te vangen werd deze hoeveelheid uit het water gehouden. Als je erbij stil staat dat de drinkwaternorm 0,1 microgram per liter of 1 gram per 10 miljoen liter water is, dan hebben dergelijke acties wel hun impact.”

Impact bij de landbouwers en waterkwaliteit


Naast deze maatregelen hebben de landbouwers zelf ook enorme inspanningen geleverd. “Door de informatie die je krijgt, sta je toch even stil bij hoe je omgaat met gewasbeschermingsmiddelen”, vertelt Philip Fleurbaey. “Een kleine fout heeft soms een grote impact op de kwaliteit van het water. Maar soms kan een kleine aanpassing in de handeling een groot verschil maken, door bijvoorbeeld de volgorde van de teelten die gespoten moeten worden af te stemmen op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Zo moet je niet altijd energie steken in de extra inwendige reiniging.” 

Dat al deze inspanningen hun vruchten afwerpen blijkt uit monitoring van de waterkwaliteit. In 2019 waren de overschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen op de meetpunten minder hoog én werden er minder frequent overschrijdingen gemeten. Het probleem is zeker nog niet verholpen  maar er is wel een duidelijke verbetering zichtbaar. Dit betekent dat landbouwers zich bewust zijn van de problematiek en dat alle kleine en grote inspanningen zich aftekenen in een verbeterde waterkwaliteit.   

Fleurbaey benadrukt nogmaals dat de vervuiling die er is, niet doelbewust is. “In alle handelingen kunnen er nu eenmaal fouten gebeuren en er wordt niet altijd stilgestaan bij de gevolgen”, zegt hij. “Veel mensen denken dat landbouwers dat bewust doen maar dat is zeker niet het geval.” De laatste tijd krijgt de landbouw het volgens hem zwaar te verduren. “Bij elk probleem wordt naar de boer gewezen. Wij krijgen snel kritiek als mensen ons zien sproeien, terwijl ze zelfs niet weten met wat we precies bezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan glyfosaat, de ‘hype’ van de laatste jaren. De sociale media stonden vol met foto’s van zogezegde doodgespoten akkers. Ik stel mij echter de vraag hoeveel van deze akkers werkelijk een glyfosaatbehandeling hebben ondergaan? Japanse haver, Phacelia en Alexandrijnse klaver zijn groenbemesters die vorstgevoelig zijn. Na een vorstperiode sterven deze planten natuurlijk af, maar geven een bruin en troosteloos uitzicht. Jammer genoeg wordt dit proces vaak onterecht toegewezen aan het gebruik van glyfosaat.”

 

Vervolg verzekerd

 

WaterProtect loopt nog tot 31 mei 2020. Wordt alles dan zomaar stopgezet? “Helemaal niet”, zegt Elien Dupon. “In het project zit een luik rond aanbevelingen voor lokale en Europese beleidmakers. Een onderdeel daarvan is om duidelijk te maken dat landbouwers zeker bereid zijn om maatregelen te nemen, maar dat dergelijke inspanningen vaak heel moeilijk zijn als er geen return on investment is. Deze stappen vragen echter tijd om in concrete maatregelen om te zetten. Wat wel al zeker is, is dat er een vervolgproject komt, dat van 1 juni 2020 tot 31 mei 2022 zal lopen.” 

Het focusgebied voor dat vervolgproject, LEADER Westhoek project ‘Samen naar een betere waterkwaliteit in de Bollaertbeek en Kleine Kemmelbeek’, wordt het afstroomgebied van de Bollaertbeek en de Kleine Kemmelbeek. “Enerzijds zal het project verder werken op WaterProtect om puntvervuiling te vermijden en afspoeling en erosie tegen te gaan”, zegt Dupon. “Daarnaast zal het project ook inzetten op de aanleg van grasbufferstroken. In het gebied worden enkele versoepelde maatregelen ingevoerd om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van landbouwers.” Het project zal hiervoor nauw samenwerken met het project Water-Land-Schap Robuuste Waterlopen Westhoek, dat in hetzelfde studiegebied loopt.

Voor landbouwers die hun eigen impact willen verkleinen, heeft Elien Dupon nog deze boodschap: “Denk in de eerste plaats al eens goed na over hoe je de handelingen uitvoert rond het vullen en spoelen. Soms zit het in kleine dingen: zorg dat de zegel niet wegwaait, bewaar een zekere afstand tegenover het oppervlaktewater of de beek tijdens het vullen, zorg ook bij het spoelen dat het water niet afloopt naar het putje”, besluit ze. “Denk goed na over de manier van werken en waar je eventueel kleine aanpassingen kunt doen. Elke kleine stap vooruit kan al een grote impact hebben.”

Bron: Eigen verslaggeving

Beeld: Inagro

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek