Britten houden steeds meer van hun landbouwers

Meer dan twee derde (68 procent) van de Britten heeft een positief beeld van landbouwers, wat een stijging is van 8 procent ten opzichte van vorig jaar. Dat blijkt uit een enquête bij 2.000 Britten in opdracht van de National Farmers Union (NFU). Die is enkele jaren geleden begonnen aan een waar charmeoffensief om een tegengewicht te vormen tegen wat ze de “anti-landbouwlobby” noemen. Driekwart van de ondervraagden gelooft dat boeren een gunstige invloed op het platteland hebben.

Het gaat weer de goede kant op met het imago van de Britse landbouwers. Dat blijkt uit een enquête bij 2.000 Britten in opdracht van de National Farmers Union. Meer dan twee derde (68 pct) van de Britten denkt positief over boeren, een stijging met 8 procent ten opzichte van vorig jaar. Driekwart (75 pct) van de Britten gelooft dat boeren een gunstige invloed op het platteland hebben. De overgrote meerderheid, 90 procent, ziet landbouw als belangrijk voor de economie en 83 procent ziet het als een professionele industrie.

Volgens Meurig Raymond, voorzitter van de NFU, is die positieve ontwikkeling te danken aan een open en proactieve instelling van de boeren: "Ik zie meer en meer dat boeren direct contact leggen met het publiek", aldus Raymond. "Ze doen via de social media hun verhaal, kweken sympathie en moedigen de Britse consument zo aan om lokale producten te kopen, of ze stellen hun erf open tijdens de Open Farm Sunday."

Van de respondenten had 55 procent nog nooit gehoord van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar toch vindt 63 procent dat Britse boeren financiële steun van de EU moeten blijven ontvangen. Voor Vlaanderen onderzoekt de Universiteit Gent in opdracht van VILT vijfjaarlijks het imago van de landbouw(er). Uit de laatste peiling (2012) bleek dat het imago van de boer het voorbije decennium aanzienlijk is verbeterd: hij kreeg een waardering van 7,5 op 10. De sector in zijn geheel scoorde 7,4 op 10.