CAG belicht geschiedenis van boer in de beeldende kunst

In een nieuw themaverhaal belicht het Centrum voor Agrarische Geschiedenis de geschiedenis van de boer in de beeldende kunst. Van de antieke tijd tot de twintigste eeuw, de boer sprak vaak tot de verbeelding. “Doorheen de geschiedenis veranderde de maatschappij en nam de boer verschillende gedaanten aan. Hij werd gebruikt van bijfiguur tot symbool voor wat goed óf slecht was, werd verheerlijkt of juist bespot. Tot hij in de hedendaagse kunst definitief van het voorplan verdwijnt”, vertelt Diantha Osseweijer van CAG.
12 mei 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:40
Lees meer over:

In een nieuw themaverhaal belicht het Centrum voor Agrarische Geschiedenis de geschiedenis van de boer in de beeldende kunst. Van de antieke tijd tot de twintigste eeuw, de boer sprak vaak tot de verbeelding. “Doorheen de geschiedenis veranderde de maatschappij en nam de boer verschillende gedaanten aan. Hij werd gebruikt van bijfiguur tot symbool voor wat goed óf slecht was, werd verheerlijkt of juist bespot. Tot hij in de hedendaagse kunst definitief van het voorplan verdwijnt”, vertelt Diantha Osseweijer van CAG.

In het Oude-Egyptische Rijk hadden agrarische voorstellingen als voornaamste doel de overledene te blijven voorzien van voedsel van zijn akkers. In het Nieuwe Rijk veranderde dit en werd er eerder verwezen naar de voorzetting van het leven van de overledene. Of ze dienden als metafoor voor het eeuwige leven aan de hand van de landbouwseizoenen. In de klassieke oudheid komen voorstellingen van landbouwactiviteiten niet vaak voor, al werd de boer wel opgevoerd als komische figuur in theaterstukken.

Vanaf de vroege middeleeuwen komt de werkende boer terug onder de aandacht van de beeldende kunsten. De plattelandsbewoners en de werken op het land worden gebruikt als versiering of ze krijgen een diepere betekenis mee in de relatie met het christelijke geloof. Vanaf ongeveer 1500 kondigt zich onder invloed van Italië ook in West-Europa de Renaissance aan. De genrestukken doen hun intrede waarbij de landarbeiders een eigen karakter krijgen en zich losmaken van christelijke motieven. Dit komt tot uiting in voorstellingen van bijvoorbeeld boerenfeesten en markten, denk maar aan de boerenbruiloft van Bruegel de Oude en schilderijen van andere Vlaamse meesters.

Naarmate de zeventiende eeuw vordert wordt het plattelandsleven meer geromantiseerd en verschuift de boer weer naar de achtergrond. Het landschap wordt belangrijker. Stilaan verdwijnt ook het belang van de Vlaamse schilderkunst en maken kunstenaars uit Frankrijk en Engeland naam. Vanaf het begin van de achttiende eeuw wordt er bijna geen aandacht meer besteed aan de werkende boer. De nadruk komt volledig te liggen op het landschap. Na de hoogtijdagen van de Rococo komt de boerenarbeid stilaan terug in de belangstelling. Daarbij wordt de boer op een moraliserende manier naar voren geschoven, als toonbeeld van een eerlijk, hard werkend leven in harmonie met de natuur.

In de loop van de negentiende eeuw verandert de maatschappij in België van een landbouweconomie naar een industriële economie. Een groeiende bevolking, een binnenlandse landbouw aan het plafond van zijn kunnen en mislukte oogsten zorgen voor hongersnoden in het midden van de negentiende eeuw. Een groeiend deel van de verarmde plattelandsbewoners trok naar de stad op zoek naar werk en dat zorgde voor verschuivingen in de beeldende kunst: de boer als overlever. Schilderijen hebben vaak een maatschappijkritische ondertoon, waarbij de sociale verhoudingen tussen rijk en arm niet worden weggestoken.

In de sociaal woelige periode van de late negentiende eeuw en de doorgedreven industrialisering kwam het verlangen naar het ongerepte platteland terug onder de aandacht van de kunstenaars. Het nostalgisch verlangen naar het eenvoudige plattelandsleven kwam tot uiting in de weergave van de boer als diepgelovig mens die berust in zijn harde bestaan. Het dagelijks leven en het eigen karakter van de boeren werd bovendien weergegeven op monumentaal formaat. Aan het begin van de twintigste eeuw wordt dat nostalgisch verlangen naar het boerenbestaan nog groter. Kunststromingen als de Latemse school maken van de boer een bijna mystieke figuur.

Met de modernistische stromingen zoals het kubisme en (post-)expressionisme komt de focus meer te liggen op het schilderen op zich, waarbij kleur, textuur en compositie belangrijker worden dan wat wordt afgebeeld. De boer en het landelijke leven blijft wel bestaan als thema, maar dan eerder als middel dan als doel. De fotografie vangt het verdwijnen van het realisme in de beeldende kunst enigszins op, hoewel de registratie van het boerenleven ook wel eens in scène werd gezet. In de hedendaagse kunst lijkt het plattelandsleven definitief van het voorplan verdwenen te zijn. Boeren zijn bedrijfsvoerders geworden en spreken op een andere manier tot de verbeelding dan vroeger.

Meer informatie: De boer in de beeldende kunst. Een spiegel van de samenleving.

Bron: De boer in de beeldende kunst

Beeld: CAG

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek