Europese quota zorgden voor gezond visbestand

De Noordzee is niet langer overbevist, en dat is in grote mate te danken aan een streng quotabeleid en de afbouw van de vissersvloot. Dat staat te lezen in De Standaard en wordt bevestigd door Hans Polet van het Instituut voor Landbouw-, Voedings- en Visserijonderzoek (ILVO). Het systematisch overbevissen begon na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren zeventig werd de haring overbevist, in de jaren tachtig daalde vooral het kabeljauwbestand, en in de jaren negentig de pladijs. Pladijs en stokvis maakten de grootste remonte.
19 juli 2017  – Laatste update 14 september 2020 14:41
Lees meer over:

De Noordzee is niet langer overbevist, en dat is in grote mate te danken aan een streng quotabeleid en de afbouw van de vissersvloot. Dat staat te lezen in De Standaard en wordt bevestigd door Hans Polet van het Instituut voor Landbouw-, Voedings- en Visserijonderzoek (ILVO). Het systematisch overbevissen begon na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren zeventig werd de haring overbevist, in de jaren tachtig daalde vooral het kabeljauwbestand, en in de jaren negentig de pladijs. Pladijs en stokvis maakten de grootste remonte. 

De Internationale Raad voor Onderzoek naar de Zee (ICES), gevestigd in de Deense hoofdstad Kopenhagen, maakt elk jaar schattingen van de grootte van de bestanden van vooral commerciële vis. Dat gebeurt op basis van tellingen van vangsten door vissers, van vangsten op onderzoeksschepen en door de huidige aantallen te vergelijken met historische cijfers. Afhankelijk van de soort vis worden die metingen al decennialang uitgevoerd. De soort die al het langst geteld wordt, is de haring (sinds 1947). De bestanden van schelvis en stokvis worden pas sinds de jaren zeventig geteld.

Nog een belangrijk element dat meespeelt in het herstel van het visbestand in de Noordzee, is de afbouw van de vissersvloot. “In 1990 bestond de Belgische vissersvloot nog uit meer dan tweehonderd vissersvaartuigen, nu zijn er nog slechts zeventig”, zegt Hans Polet van onderzoeksinstituut ILVO. “Dezelfde evolutie zien we in Nederland, Denemarken en Engeland. Het is door de quota en de inkrimping van de vloot dat het visbestand zich zo goed kon herstellen en zo gezond is, en dat er nu meer vis kan worden opgehaald”, legt Polet uit.

De overbevissing begon, volgens Polet, vlak na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren zeventig werd de haring overbevist. In 1947 zat er 4,9 miljard kilo haring in de Noordzee. Op het dieptepunt in 1977 ging het nog slechts om 103 miljoen kilo. Nu zit er opnieuw ruim 2 miljard kilo haring in de zee. In de jaren tachtig daalde vooral het kabeljauwbestand, en in de jaren negentig de pladijs. “Maar sinds de jaren negentig, met de invoering van de quota, heeft het visbestand zich langzaam hersteld”, zegt Polet.

“Er wordt nu echt wel aan duurzame visserij gedaan”, is Polet overtuigd. “De haring heeft zich iets minder goed hersteld, maar er wordt wel al twintig jaar duurzaam op gevist. Tong doet het ook zeer goed. Bij kabeljauw is het geen zaak van overbevissing, maar van klimaatverandering. Maar ook de kabeljauw is aan de beterhand.” Pladijs en stokvis maakten de grootste remonte. Terwijl er in 1957 350.000 ton pladijs in de Noordzee zat, is dat nu drie keer meer. 

Bron: De Standaard/Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek