"Goed op weg om Vlaanderen BVD-vrij te maken"

Vijf jaar na de invoering van het bestrijdingsprogramma tegen BVD (Boviene virale diarree) maakt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) de balans op. “We kunnen concluderen dat we goed op weg zijn om BVD-vrij te worden”, stelt Koen De Bleecker, dierenarts bij DGZ. “Maar enkel en alleen op voorwaarde dat we alert blijven voor het virus en de insleep ervan, een belangrijke boodschap voor de rundveehouders en hun dierenartsen.”
6 augustus 2020  – Laatste update 14 september 2020 14:56
Vijf jaar na de invoering van het bestrijdingsprogramma tegen BVD (Boviene virale diarree) maakt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) de balans op. “We kunnen concluderen dat we goed op weg zijn om BVD-vrij te worden”, stelt Koen De Bleecker, dierenarts bij DGZ. “Maar enkel en alleen op voorwaarde dat we alert blijven voor het virus en de insleep ervan, een belangrijke boodschap voor de rundveehouders en hun dierenartsen.”
Het nationaal BVD-bestrijdingsprogramma is op 1 januari 2015 van start gegaan met het systematisch opsporen van BVD-dragers of IPI-dieren (Immunotolerant persistent geïnfecteerd, of besmette dieren, nvdr.). Het programma draaide onmiddellijk op kruissnelheid: slechts 5 maand later heeft al meer dan de helft van de Vlaamse runderen een gunstig BVD-statuut. En dat aantal blijft stijgen. Vanaf 2018 worden ook BVD-bedrijfsstatuten toegekend. “Vandaag heeft maar liefst 99,2 procent van de Vlaamse rundveebeslagen het BVD-vrij bedrijfsstatuut”, vertelt BVD-expert Stefaan Ribbens. “Zolang we alert blijven voor het virus en insleep ervan voorkomen, zijn we dus goed op weg om BVD-vrij te worden.”
 
Vanaf de start van het BVD-bestrijdingsprogramma wordt elk pasgeboren kalf binnen de 7 dagen na geboorte onderzocht op aanwezigheid van het BVD-virus. Dit gebeurt bij voorkeur door een oorweefselstaal te nemen via een BVD-oormerk, ook wel earnotch genoemd. Op basis van het resultaat van dat onderzoek krijgt het kalf een BVD-dierstatuut toegekend dat levenslang geldig is. Moederdieren die een BVD-vrij kalf hebben gegeven, worden BVD-vrij door afstamming. Sinds begin 2018 is het BVD-dierstatuut van alle Vlaamse runderen gekend.
 
Het aantal en het percentage IPI-kalveren kent sinds de start van het programma jaarlijks een drastische daling (zie grafiek). Terwijl er in 2015 nog 2.792 IPI-kalveren werden geboren (0,55% van de geboortes), is dat aantal in 2019 gedaald naar nog slechts 166 geboortes van IPI-dieren (amper 0,03 % van de geboortes). In 2020 werden tot vandaag 51 BVD-dragers geboren op 27 Vlaamse rundveebedrijven.
 
DGZ-BVD-IPI-2020-788.jpg
 
 
Waarom is deze daling van het aantal geboren IPI-kalveren zo belangrijk?
 
IPI-dieren zijn besmet en drager van het BVD-virus. Dit betekent dat ze besmet zijn in de baarmoeder ten gevolge van een al dan niet tijdelijke infectie van het moederdier. Hierdoor beschouwt het kalf het BVD-virus als lichaamseigen en zal het nooit afweer ontwikkelen tegen het virus. Deze permanent geïnfecteerde kalveren houden het virus niet alleen in stand maar verspreiden het ook, met alle nefaste effecten op de diergezondheid. Hoe minder IPI’s er dus aanwezig zijn in Vlaanderen, hoe kleiner dit risico. “Voor de start van het programma, had een gemiddeld rundveebedrijf gemiddeld elke vijf jaar te kampen met BVD-insleep”, weet Koen De Bleecker. “Dankzij de sterke daling van het aantal IPI’s en de strikte maatregelen op besmette bedrijven is het voor de meeste bedrijven een haalbare kaart geworden om BVD-vrij te blijven.”
 
Niet alleen het totaal aantal geboren IPI’s maar ook het aantal bedrijven waar IPI’s geboren worden is van belang. Dit aantal bedrijven daalt zichtbaar van 1.204 in 2015, over 448 in 2017 naar slechts 77 in 2019. 31 van deze 77 bedrijven hebben als sinds 2015 te kampen met BVD en hebben nog wel wat werk voor de boeg. 19 ervan zijn na 2015 besmet geraakt met BVD en hebben sindsdien te maken gehad met de geboorte van een IPI-dier. Bij de resterende 27 rundveebedrijven gaat het om een nieuwe infectie waar pas in 2019 voor het eerst een IPI-kalf op het bedrijf geboren werd.
 
“Aandacht niet laten verslappen”
 
“Hoewel de evolutie er op het eerste gezicht heel veelbelovend uitziet, waarschuwen de cijfers ons ook dat we de aandacht niet mogen laten verslappen”, zegt De Bleecker. “Want hoewel het aantal bedrijven waar voor het eerst een IPI werd geboren duidelijk gedaald is ten opzichte van het begin van het programma, is deze daling veel minder uitgesproken tussen begin 2018 en vandaag. Het is uitermate belangrijk om te vermijden dat er steeds weer een beperkt aantal nieuw geïnfecteerde bedrijven bijkomt.”
 
Aandacht bij aankoop van dieren is daarbij essentieel, want één van de voornaamste oorzaken van insleep is de aankoop van een “Trojaanse koe”. Dit is een koe die zelf IPI-vrij is door onderzoek maar drachtig is van een BVD-drager. Dit was het geval bij 44 procent van de bedrijven die in 2019 voor het eerst een infectie hadden. Naast de aandacht bij aankoop van mogelijke Trojaanse koeien zijn andere bioveiligheidsaspecten zoals quarantaine- en hygiënemaatregelen, bedrijfskledij voor alle erfbetreders én vaccinatie belangrijke aandachtspunten om insleep te voorkomen.
 
“Alleen als we insleep van nieuwe BVD-infecties vermijden en bestaande infecties kordaat aanpakken, zullen we een verdere positieve evolutie van het BVD-bestrijdingsprogramma kunnen verwezenlijken”, besluit De Bleecker. “Alleen zo kan Vlaanderen BVD-vrij worden, wat de diergezondheid en de hele rundveesector ten goede komt.”

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek