"Groen in de stad biedt kansen maar kennis ontbreekt"

De jaarvergadering van AVBS in Gent stond in het teken van de trend 'groen in de stad'. Aanleiding vormde een onderzoek van de provincie Vlaams-Brabant waaruit blijkt dat groen in de omgeving de kans op gezondheidsproblemen vermindert en het algemeen welbevinden bevordert. Zeker in een stedelijke omgeving, waar groen zelden spontaan voorkomt, biedt dit bewustzijn volgens AVBS kansen voor siertelers en groenaannemers. Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege en Boerenbond-voorzitter Sonja De Becker zijn het daarmee eens. Al worden die kansen volgens De Becker in de praktijk nog te weinig benut. Zij pleit voor een meer uitgesproken en geïntegreerd beleid, dat op verstaanbare wijze vertaald kan worden naar de sector.
15 december 2015  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:25
Lees meer over:

De jaarvergadering van AVBS in Gent stond in het teken van de trend 'groen in de stad'. Aanleiding vormde een onderzoek van de provincie Vlaams-Brabant waaruit blijkt dat groen in de omgeving de kans op gezondheidsproblemen vermindert en het algemeen welbevinden bevordert. Zeker in een stedelijke omgeving, waar groen zelden spontaan voorkomt, biedt dit bewustzijn volgens AVBS kansen voor siertelers en groenaannemers. Minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege en Boerenbond-voorzitter Sonja De Becker zijn het daarmee eens. Al worden die kansen volgens De Becker in de praktijk nog te weinig benut. Zij pleit voor een meer uitgesproken en geïntegreerd beleid, dat op verstaanbare wijze vertaald kan worden naar de sector.

Tijdens de jaarvergadering bogen twee panels zich over het fenomeen 'groen in de stad'. Het eerste werd gevormd door Marc Galle, voorzitter van het Verbond voor Tuinaannemers, Didier Hermans, voorzitter van de Boomtelersfederatie Noord-België, landschapsarchitect Alain Capelle en tuinarchitecte Nikè Verfaille. De problematiek die Galle en Hermans meteen aankaartten, is het feit dat private kavels kleiner worden en het budget van groenvoorziening voor steden en gemeenten daalt. Beide evoluties zetten de sectoren onder druk, “terwijl iedereen wel overtuigd lijkt van het belang van groen in zijn omgeving”, stelde Hermans. Capelle kon dit uit zijn ervaring met openbare aanbestedingen bevestigen. “Helaas speelt prijs daarbij vaak een doorslaggevende rol”, zei hij, “ten koste van kwaliteit”. 

Nochtans hoeft dit volgens hem niet het geval te zijn. Er zijn voorbeelden van openbare besturen die kwaliteitseisen meenemen in hun beslissingen, zoals het stadsbestuur van Gent. Zij hebben een doordachte visie op groen in de stad en integreren die ook in hun bestekken. Zo vragen zij referenties op van groenaannemers, een praktijk die volgens Galle al veel zou kunnen oplossen. “Grijs (wegenissen) krijgt immers meer aandacht dan groen in veel openbare aanbestedingen, met als gevolg dat de aanleg van groen vaak uitbesteed wordt aan een onderaannemer tegen de laagste prijs. Hierdoor vallen onze lokale tuinaannemers uit de boot en laat de kwaliteit bovendien vaak te wensen over, met een slecht imago voor onze hele sector als gevolg.”

Verfaille stond hem bij dat groen gelijkgeschakeld moet worden met grijs, en dat groen (in deze de landschapsarchitect) al van bij het begin bij het ontwerpproces betrokken moet worden. Deze geïntegreerde visie op het ontwerpen van openbare ruimten sluit mooi aan bij het concept ‘ecologisch en harmonisch parkbeheer’, waar het Agentschap Natuur en Bos (ANB) de laatste jaren sterk op heeft ingezet. “De essentie van deze visie is dat groen meer waarde heeft dan een louter esthetische. Dat groen ook een sociale functie heeft en kan bijdragen aan natuur-, milieu- en gezondheidsdoelstellingen. En dat al deze functies in evenwicht moeten zijn”, legde Verfaille uit.

Het nut van deze visie en de opportuniteiten die het biedt, werd door alle leden van het panel onderstreept. “Alleen schort het nog aan kennis binnen de sector. ANB heeft het concept mooi uitgewerkt, maar er moet nog een vertaalslag gebeuren zodat onze tuinarchitecten en -aannemers het ook effectief in de praktijk kunnen brengen”, klonk het. Volgens de aanwezigen kan het Proefcentrum voor Sierteelt (PCS) daarin een belangrijke rol spelen, een rol die het centrum bovendien graag zou opnemen, gezien het recent nog aan Schauvliege meer middelen heeft gevraagd voor het uitbouwen van een volwaarde groenpoot.

Het eerste panel werd afgerond met een oproep van elk van de deelnemers. Capelle maakte ervan dat ‘de goede voorbeelden’ van groen in de stad meer bekend moeten worden gemaakt bij openbare besturen, tuinaannemers en -architecten. Galle riep dan weer op meer werk te maken van kwaliteit in de tuinaanneming. Zijn organisatie is bezig met het ontwikkelen van een kwaliteitslabel dat via controle onder meer tijdens de uitvoering van de werken het kaf van het koren kan scheiden. Wanneer dit gebeurt, met andere woorden wanneer niet-gediplomeerde aannemers ertussenuit kunnen worden gehaald, zal de prijsdruk in openbare aanbestedingen volgens hem vanzelf een stuk afnemen. Verfaille sloot zich daarbij aan en benadrukte dat ook kwaliteitseisen moeten worden opgenomen in aanbestedingen. Verder stelde zij dat ontwerp, aanleg en onderhoud beter op elkaar moeten worden afgesteld, door een beter wederzijds begrip en gedeelde kennis. Opnieuw een taak die volgens de panelleden onder meer aan PCS toekomt.

Het tweede panel werd gevormd door Vlaams minister Joke Schauvliege en Boerenbondvoorzitter Sonja De Becker. Schauvliege benadrukte dat groen in de stad één van de speerpunten van haar beleid is, iets wat door De Becker werd toegejuicht, al voegde ze eraan toe dat de verschillende betrokken sectoren in de praktijk nog te hard worstelen met het begrip. “Alle betrokken beleidsdomeinen – van landbouw over natuur en openbare werken tot zelfs onderwijs (groenopleidingen) en volksgezondheid – moeten de krachten bundelen om te komen tot een geïntegreerde visie op groen. Alleen zo kan een instrumentarium ontwikkeld worden waarmee de openbare besturen en de sectoren effectief aan de slag kunnen”, klonk het.

Schauvliege ontkende dat vooralsnog alles versnipperd gebeurt, maar zei dat er inderdaad nog kansen liggen om het meer geïntegreerd te doen. Zo bekijkt ze de mogelijkheid om het verlenen van verkavelingsvergunningen te koppelen aan vergroening via het storten van een bedrag in een groenfonds. Ook benadrukte ze dat groen tegenwoordig al vroeger betrokken wordt bij verkavelingsprojecten, en steunde ze de vraag van PCS om een groenpoot uit te bouwen (het dossier ligt nog ter goedkeuring bij ANB). Ten slotte richtte ze zich tot de aanwezigen in de zaal en drukte hen op het hart dat ze ‘het private geld’ niet mogen onderschatten. Daarmee doelde ze op het grote aantal bedrijven dat wil vergroenen, bijvoorbeeld door een groendak aan te leggen. “Zorg dat je die bereikt met je goede voorbeelden, zodat je ook daar extra middelen kan verzamelen”, zei ze.

Op de vraag welke kaart de sector promotioneel moet trekken, antwoordde Schauvliege dat het inspelen op nieuwe trends belangrijk blijft. “Dat is niet evident, maar stilstaan is achteruitgaan”, klonk het. De Becker beaamde dit, maar voegde eraan toe dat ook meer moet worden ingezet op toegang tot nieuwe exportmarkten. Zelf nam ze zich als voorzitter van Boerenbond voor om meer aandacht te besteden aan de bedrijfseconomische inzichten van de siertelers. “Behalve aan teelttechnische resultaten willen we in de toekomst werken aan bedrijfseconomisch en marktinzicht.” De vrouwen besloten ten slotte eensgezind dat de sector al een hele weg heeft afgelegd op vlak van milieu en kwaliteit, en dat ze vooral moet blijven geloven in de eigen sterkte.  

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek