Hoe beïnvloedt groeiende bio-economie Vlaamse landbouw?

Een groeiende bio-economie kan een grote invloed hebben op de toekomst van de landbouw maar die laatste past zich niet automatisch aan bij een groeiende vraag naar biomassa. De wisselwerking is niet vanzelfsprekend blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Dries Maes, verbonden aan de onderzoeksgroep Milieueconomie van de Universiteit Hasselt. Hij hanteerde innovatieve toepassingen van dierlijke mest als studieobject en rekende een aantal toekomstscenario’s na. Zelfs in een scenario waarin bedrijven drie euro per kuub mest krijgen die hoogtechnologisch verwerkt wordt tot algen, eendenkroos of brandstof is het effect op de veehouderij miniem. De veestapel en dus ook de mestproductie gaan niet ineens toenemen omdat mestafzet economisch aantrekkelijker wordt. Meer in het algemeen lijkt het aanbod biomassa weinig flexibel, wat een rem is voor de opschaling van pilootprojecten tot rendabele bio-industrieën. “Als een afnemer structureel gaat samenwerken met een coöperatie van boeren kan het misschien wel lukken”, plaatst Maes zelf een kanttekening. Niet eerder werd de invloed van de groeiende bio-industrie op de Vlaamse landbouw onderzocht.
16 juli 2015  – Laatste update 4 april 2020 15:22
Lees meer over:

Een groeiende bio-economie kan een grote invloed hebben op de toekomst van de landbouw maar die laatste past zich niet automatisch aan bij een groeiende vraag naar biomassa. De wisselwerking is niet vanzelfsprekend blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Dries Maes, verbonden aan de onderzoeksgroep Milieueconomie van de Universiteit Hasselt. Hij hanteerde innovatieve toepassingen van dierlijke mest als studieobject en rekende een aantal toekomstscenario’s na. Zelfs in een scenario waarin bedrijven drie euro per kuub mest krijgen die hoogtechnologisch verwerkt wordt tot algen, eendenkroos of brandstof is het effect op de veehouderij miniem. De veestapel en dus ook de mestproductie gaan niet ineens toenemen omdat mestafzet economisch aantrekkelijker wordt. Meer in het algemeen lijkt het aanbod biomassa weinig flexibel, wat een rem is voor de opschaling van pilootprojecten tot rendabele bio-industrieën. “Als een afnemer structureel gaat samenwerken met een coöperatie van boeren kan het misschien wel lukken”, plaatst Maes zelf een kanttekening. Niet eerder werd de invloed van de groeiende bio-industrie op de Vlaamse landbouw onderzocht.

In een bio-economie worden alle producten – van plastics en voeding tot hoogwaardige stoffen en geneesmiddelen – uit biomassa gemaakt. “Die groeiende bio-economie zal een grote invloed hebben op de toekomst van landbouw en voedselproductie”, voorspelt Dries Maes (UHasselt). “Als de industrie méér biomassa nodig heeft, kan dit bijvoorbeeld het landgebruik veranderen. Ook de prijzen van landbouwproducten kunnen beïnvloed worden.” Voor zijn economisch onderzoek naar de invloed van de bio-economie op landbouw rekende de doctoraatsstudent toekomstscenario’s voor biotechnologische innovaties in de mestverwerkingssector na. Maes vertrok van het idee dat er in de toekomst naast de klassieke mestverwerking een hoogtechnologische sector ontstaat die ruwe dierlijke mest omzet in algen en eendenkroos of via pyrolyse in actieve koolstof en een dikke olie met toepassingen als brandstof.

Daarop liet hij vier beleidsscenario’s los: de overheid doet niets, investeert mee in nieuwe fabrieken, subsidieert bedrijven als zij mest innovatief verwerken of ondersteunt het technologisch onderzoek binnen de mestverwerkingssector. Voor de veehouderij gaat hij uit van het weinig rooskleurige scenario dat ook in transitiemodellen gehanteerd wordt. Dat zegt dat veebedrijven actief zijn in een zeer concurrentiële omgeving die geen hoge prijs en gunstige marktontwikkeling voor de producent toelaat. Boeren geven er in die omstandigheden de brui aan zodat de veestapel en dus ook de mestproductie geleidelijk daalt, zonder dat dit zich meteen vertaalt in een goedkopere prijs voor mestafzet.

Eender welke manier het beleid kiest om de bio-economie te versterken, het effect op de landbouw is telkens miniem. Dries Maes verduidelijkt: “Nieuwe technieken kunnen de druk op de ‘mestmarkt’ verlichten en de afzet van drijfmest voor een veehouder goedkoper maken, maar we stellen vast dat het onvoldoende is om een boer aan te zetten tot een wijziging van zijn productie als zijn opbrengsten laag blijven.” Volgens de onderzoeker is het te kort door de bocht om te denken dat een ontluikende hoogtechnologische mestverwerking hand in hand gaat met een veehouderij die dankzij deze goedkopere vorm van mestafzet positieve resultaten boekt. Je zou denken dat de veehouderij maar wat graag steeds grotere volumes mest richting algen- en eendenkrooskwekers stuurt, waarop zij op hun beurt kunnen uitgroeien tot een rendabele industrie, maar dat gebeurt niet.”

Maes: “Als de innovatieve mestverwerking groeit, kan dat niet alleen effecten hebben op de afzetprijzen van mest maar ook op de prijzen van landbouwgrond en zelfs op de prijzen van veevoeder. Als we de veelheid van die interacties bekijken, is het onmogelijk te voorspellen wat het finale effect op de landbouwsector zal zijn. Logischerwijs dachten we dat de landbouwsector in onze berekeningen snel zou reageren op die prijsveranderingen, maar dat bleek niet het geval.”

De trage aanpassing van de landbouw aan de gewijzigde marktomstandigheden en het feit dat de sector zich niet enkel richt op de groeiende vraag naar meer biomassa vormt een barrière voor de toekomstige ontwikkeling van nieuwe biotechnologische oplossingen in de mestverwerkingssector. “Het zou kunnen dat deze en andere bio-industrieën blijven steken in de fase van gesubsidieerde pilootprojecten en de schaalsprong naar een rendabele activiteit niet kunnen maken”, vreest Maes. “Omgekeerd zorgt de onzekere ontwikkeling van de biogebaseerde industrie voor volatiele marktprijzen, en dit is evenmin in het voordeel van de boeren. In onze simulatie blijven de gemiddelde winstmarges van boeren laag.” Er is een manier om uit die impasse te geraken en die heet samenwerking. “In mijn doctoraat hield ik enkel rekening met een open markt. Een andere mogelijkheid is dat een afnemer er voor opteert om samen te werken met een coöperatie van boeren om zeker te zijn dat de biomassa zijn richting uitkomt. Maar deze alternatieve ontwikkeling hebben we niet meegenomen in de berekeningen”, aldus Maes.

Het onderzoekt wijst uit dat traditioneel beleid ter ondersteuning van de biomassa-industrie heel weinig effect heeft. Volgens de onderzoeker van de UHasselt zijn subsidies die een duurzame biomassa-industrie willen steunen niet geschikt om de sector te doen groeien. Nieuw beleid voor de biogebaseerde economie moet rekening houden met de wisselwerking met de landbouw. Dit vereist ondersteuning van transparante markten voor biomassa én een beter inzicht in het gedrag van landbouwers want, zo verklaart Maes, “voorspellen waarom en wanneer een boer zijn productie verhoogt, is heel moeilijk en het laat zich niet puur economisch verklaren”. Dit onderzoek toont volgens professor Steven Van Passel, promotor van het doctoraatsonderzoek, duidelijk het belang aan van nieuwe economische modellen om de ‘cleantech-transitie’ in kaart te brengen.
 

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek