Hoe een project met significant milieueffect taxeren?

Met de Europese habitatrichtlijn als toetsingskader voor de nationale (of regionale) overheidsaanpak van de atmosferische stikstofdepositie is de speelruimte heel beperkt. Tijdens een studiedag van de Vlaamse Vereniging voor Omgevingsrecht deed Hendrik Schoukens (UGent) die vaststelling en hij motiveerde ze met uitgebreide verwijzingen naar artikel 6 van de habitatrichtlijn. In het verslag daarover zijn we aan lid 3 aanbeland: de passende beoordeling van projecten met significante effecten voor een natuurgebied dat Europese bescherming geniet. En lid 4: de uitzonderingsbepaling die projecten van groot algemeen belang laat doorgaan.
1 maart 2016  – Laatste update 4 april 2020 15:26
Lees meer over:

Met de Europese habitatrichtlijn als toetsingskader voor de nationale (of regionale) overheidsaanpak van de atmosferische stikstofdepositie is de speelruimte heel beperkt. Tijdens een studiedag van de Vlaamse Vereniging voor Omgevingsrecht deed Hendrik Schoukens (UGent) die vaststelling en hij motiveerde ze met uitgebreide verwijzingen naar artikel 6 van de habitatrichtlijn. In het verslag daarover zijn we aan lid 3 aanbeland: de passende beoordeling van projecten met significante effecten voor een natuurgebied dat Europese bescherming geniet. En lid 4: de uitzonderingsbepaling die projecten van groot algemeen belang laat doorgaan.

De habitatrichtlijn is een belangrijke toetssteen voor de programmatische aanpak stikstof die in Vlaanderen de Europese natuurdoelstellingen moet verzoenen met economische ontwikkelruimte in de buurt van waardevolle natuur. In lid 1 van artikel 6 worden lidstaten verplicht tot het herstel en behoud van een gunstige staat van instandhouding van de natuur die bescherming geniet via het Natura 2000-netwerk. Lid 2 bepaalt dat lidstaten moeten voorkomen dat die natuur verder aftakelt.

In het verslag over de uiteenzetting van advocaat en wetenschapper Hendrik Schoukens (UGent) zijn we toe aan artikel 6, lid 3: de ‘habitattoets’ oftewel passende beoordeling van projecten met significante effecten voor een door Europa beschermd natuurgebied. Als die beoordeling negatief uitvalt voor de natuur, dan moet de vergunning in beginsel geweigerd worden. “In Nederland hebben rechters reeds vergunningen vernietigd die een bijkomende stikstofdepositie toelieten hoewel de natuur in een ongunstige toestand verkeerde”, weet Schoukens.

Een hervergunning valt niet (noodzakelijk) onder de habitattoets, zo verduidelijkte het Europees Hof van Justitie. Schoukens heeft het over “bestaand rechtmatig gebruik in een Natura 2000-gebied waarvoor eerder toestemming is verleend”. Voor bestaande activiteiten kan procedureel een soepeler beoordelingsregime voorzien worden. “Alle problemen zijn daarmee niet van de baan”, tempert de milieuadvocaat, “want het verbod op een verslechtering van de natuurtoestand (lid 2) speelt nog altijd.”

De marge voor een algemene vrijstelling voor kleinschalige economische ontwikkelingen is naar verluidt beperkt. Het voorzorgsprincipe indachtig moet je kunnen bewijzen dat er geen enkel risico bestaat dat er significante effecten optreden in het beschermde natuurgebied. “In theorie lijkt dat doenbaar maar het ecologisch onderzoek is nog in ontwikkeling”, weet Schoukens. Hij oppert dat je kan werken met drempelwaarden voor stikstofdepositie waaronder een nieuw project zoals een veebedrijf geen probleem stelt voor de natuur. Je moet dan aantonen dat de extra stikstofdepositie niet gelinkt kan worden aan negatieve milieueffecten. “Ook daar sta je voor een moeilijke oefening. Een kleine extra stikstofdepositie die op zichzelf niet betekenisvol lijkt, kan dat wel zijn in het licht van de totale milieudruk op een natuurgebied.”

In het kader van een programmatische aanpak stikstof wil men natuurherstel inzetten om te maken dat er in de buurt van een waardevol natuurgebied nog economische ontwikkeling mogelijk is. De vraag die daaruit voortvloeit, is of je dat natuurherstel mag meenemen in het rapport dat de milieueffecten bestudeert van de geplande ontwikkeling. Wat op het eerste gezicht een semantische discussie lijkt over het verschil tussen ‘het herstellen van schade’ en ‘het voorkomen van schade’, heeft verstrekkende gevolgen.

De rechtspraak is vrij strikt, verwijst Schoukens naar het arrest Briels. Een geplande uitbreiding van een weg had een negatief effect op een habitat. Nederland zag daar geen graten in omdat hetzelfde habitattype elders in dat Natura 2000-gebied aangelegd zou worden. Finaal zou de natuur er op vooruitgaan. Het Europees Hof van Justitie dacht daar anders over en nam geen genoegen met het herstel van de schade die werd aangericht aan de natuur. Onze Noorderburen ontsnapten met andere woorden niet aan de verplichting om die schade in eerste instantie te voorkomen.

Wat dit nu concreet betekent voor een programmatische aanpak stikstof (PAS), probeert Hendrik Schoukens kort te vatten. Om te beginnen, moet de PAS de garantie bieden dat er zich nergens bijkomende schade kan voordoen in een habitat. De rechtspraak van het Hof van Justitie maakt een pragmatische benadering moeilijk. Je kan de stikstofdepositie op één plaats in een Natura 2000-gebied dus niet laten stijgen onder het voorwendsel dat er elders in dat gebied een daling wordt gerealiseerd. Een tweede aandachtspunt is de ecologische onzekerheid van heel wat natuurmaatregelen die in het kader van een PAS ter sprake komen. “Wachten we op de resultaten van bijkomend onderzoek om economische ontwikkelingsruimte toe te kennen? Of gaan we dat vroeger toestaan, bijvoorbeeld wanneer de natuurmaatregelen uitgevoerd worden?”

Tot slot staat Schoukens stil bij de clausule in de habitatrichtlijn (lid 4) voor projecten van dwingend algemeen belang. De bewijslast ligt andermaal zo hoog dat er weinig beroep wordt gedaan op de bepaling. “Je moet het dwingend algemeen belang aantonen, bewijzen dat er voor het project geen alternatieven zijn en kunnen aantonen dat in natuurcompensatie wordt voorzien. Zomaar stellen dat economische motieven voorgaan op ecologische kan niet.” Voor veebedrijven met natuur in de buurt biedt lid 4 geen uitweg want het Hof van Justitie maakte al meermaals duidelijk dat de ‘ontsnappingsclausule’ dient voor grote infrastructuurprojecten en niet voor privé-initiatieven.

Uit de rechtspraak kan je een aantal lessen trekken voor de programmatische aanpak stikstof. Schoukens resumeert: “De PAS zal moeten vertrekken van een robuust beleid dat inzet op natuurherstel en reductie van stikstofdepositie. De positieve resultaten daarvan kunnen op korte termijn niet zomaar vertaald worden in economische ontwikkelruimte. Monitoring wordt belangrijk want de resultaten van de aanpak moeten voorgelegd kunnen worden. Ondanks de programmatische aanpak moet je nog altijd uitgaan van een geval-per-geval-benadering omdat de habitatrichtlijn nu eenmaal zo in elkaar zit. Bij het vergunnen van projecten kan de overheid rekening houden met natuurherstel (dat een habitat robuuster maakt, nvdr.), maar men wacht beter op positieve resultaten alvorens dat in te calculeren.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek