Hogan's voorstel lost de hoge verwachtingen deels in

Boeren en tuinders worden geregeld geconfronteerd met handelspraktijken die ze als onevenwichtig en oneerlijk ervaren. Het wetgevend initiatief van de Europese Commissie wordt door Boerenbond onthaald als een bescheiden maar symbolisch belangrijke stap. Bescheiden omdat het voorstel zijn beperkingen heeft, zoals een lijst van slechts vier strikt verboden oneerlijke handelspraktijken en vier andere die verboden zijn tenzij de partijen hierover ondubbelzinnige afspraken maken. Dat laatste kan discussie uitlokken, denkt ook het Algemeen Boerensyndicaat dat veel belang hecht aan de invulling van de richtlijn op nationaal niveau en dan specifiek de handhaving door een autoriteit.
12 april 2018  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:44

Boeren en tuinders worden geregeld geconfronteerd met handelspraktijken die ze als onevenwichtig en oneerlijk ervaren. Het wetgevend initiatief van de Europese Commissie wordt door Boerenbond onthaald als een bescheiden maar symbolisch belangrijke stap. Bescheiden omdat het voorstel zijn beperkingen heeft, zoals een lijst van slechts vier strikt verboden oneerlijke handelspraktijken en vier andere die verboden zijn tenzij de partijen hierover ondubbelzinnige afspraken maken. Dat laatste kan discussie uitlokken, denkt ook het Algemeen Boerensyndicaat dat veel belang hecht aan de invulling van de richtlijn op nationaal niveau en dan specifiek de handhaving door een autoriteit.

Het wetsontwerp van de Europese Commissie rond oneerlijke handelspraktijken is een aanvulling op bestaande regelgeving op het niveau van de lidstaten. Europees landbouwcommissaris Phil Hogan wil in gans de EU eenzelfde basisbescherming van de marktpartijen in de voedselketen. Daartoe kiest hij voor een (beperkte) harmonisatie van de voorschriften en gemeenschappelijke regels inzake handhaving. Zijn voorstel moet gezien worden als een aanvulling op de gedragscode die binnen het ‘Supply Chain Initiative’ is afgesproken door de agrovoedingsketen op EU-niveau.

De oneerlijke handelspraktijken waarop de Commissie het vizier richt, worden algemeen als flagrant oneerlijk beschouwd omdat ze de zwakke schakels (landbouwers en KMO’s) treffen. Contracten eenzijdig wijzen en leveranciers van bederfelijke voedingswaren lang op hun centen laten wachten, zijn daar twee voorbeelden van. “De eenzijdige wijziging van contracten, soms zelfs met terugwerkende kracht, is een stuitende praktijk die gereguleerd moest worden”, beaamt Boerenbond.

Wat de betalingstermijn van maximaal 30 dagen betreft maakt de organisatie de bedenking dat er vandaag al bilaterale en interprofessionele afspraken bestaan die verder gaan. “Het is belangrijk dat deze afspraken verder gerespecteerd worden en dat de wetgeving niet de nieuwe standaard wordt.” Ook het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) was vragende partij voor het verkorten van de betaaltermijn, maar had nog liever een termijn van 14 in plaats van 30 dagen gezien. De rotatie van verse voeding in het grootwarenhuis is bijzonder groot zodat ABS-voorzitter Hendrik Vandamme niet inziet waarom supermarkten zouden mogen talmen met de betaling. “Sommige kopers betalen nu pas twee tot drie maanden na levering. De veilingen vangen dat op voor hun leden-tuinders, maar daarbuiten gaan tussenschakels niet uit hun eigen marge putten voor de betaling van hun leveranciers.”

De focus op verse en bederfelijke producten in het voorstel is terecht volgens Boerenbond. “De noodzaak om te verkopen, kan tegen de verkoper gebruikt worden om tot een onevenwichtige overeenkomst te komen”, legt voorzitter Sonja De Becker uit. Als beperkingen van het EU-voorstel noemt ze het beperkte aantal verboden praktijken. “Aan het gegeven dat oneerlijke handelspraktijken vooral hun oorsprong vinden in onvoldoende uitgewerkte overeenkomsten, onevenwicht in onderhandelingsmacht tussen partijen en dat ze daarenboven sectorspecifiek en contextgebonden zijn, wordt met dit voorstel geen oplossing geboden. Daarom blijft bijkomend vrijwillig initiatief zoals het Ketenoverleg en brancheorganisaties belangrijk om naast dit zeer beperkte Europese initiatief verder zelfregulerend te kunnen optreden.”

Bij het Algemeen Boerensyndicaat overheerst de tevredenheid omdat de Europese Commissie eindelijk werk maakt van een plan van aanpak. “Europa geeft een mooie voorzet. Het is nu aan de lidstaten om de voorzet binnen te koppen”, aldus Vandamme. “De lidstaten krijgen de duidelijke opdracht om werk te maken van de handhaving van de verboden handelspraktijken. Wij zijn al lang vragende partij voor overheidstoezicht op de handelsrelaties in heel de agrovoedingsketen.” Specifiek voor de relatie tussen supermarkten en leveranciers gebeurt dat in het Verenigd Koninkrijk door een ‘adjudicator’. Die Britse aanpak heeft ABS altijd voor ogen gestaan als een lichtend voorbeeld. In eigen land zou je volgens Vandamme naar een bestaande of nieuwe structuur binnen de FOD Economie, of de Mededingingsautoriteit, kunnen kijken om die taak op te nemen.

Hoewel het Europese initiatief voorziet in overheidstoezicht, afdwingbaarheid en sanctionering, vindt Boerenbond het een gemiste kans dat dit beperkt blijft tot de (korte) lijst oneerlijke handelspraktijken. De verwachting rond een ‘stok achter de deur’ wordt daarmee niet ingevuld. “Wanneer zelfregulering niet opgevolgd wordt en klachten hierover op basis van bemiddeling via vrijwillige initiatieven onvoldoende aangepakt worden, is het cruciaal dat een toezichthouder van overheidswege ultiem kan tussenkomen in een geschil. Al blijft overleg binnen de keten wat ons betreft steeds de eerste optie”, alsnog Boerenbond.

In de schoot van het Belgisch Ketenoverleg is een geschillenregeling voorzien die volledig anoniem verloopt. Een vreemde vaststelling is dat voedingsbedrijven er sporadisch beroep op doen, en landbouwers ondanks al hun klachten haast nooit. “Landbouwers die erg afhankelijk zijn van een afnemer, gaan hem niet gauw aan de schandpaal nagelen”, legt Vandamme uit. Vraag is of ze die angst kunnen overwinnen wanneer de klachtenprocedure door de wetgever geregeld is. Dat valt nog af te wachten, maar Hendrik Vandamme onthoudt alvast dat Europa een taak weggelegd ziet voor de overheid in de afhandeling van klachten. Dat is nieuw. In de wetenschap dat het om een richtlijn gaat, houdt het Algemeen Boerensyndicaat een slag om de arm wat de implementatie door de lidstaten betreft. Vandamme rekent op het Europees Parlement om een vuist te maken voor een betere positie voor de boer in de keten.

In De Standaard reageerde Europarlementslid Tom Vandekendelaere (CD&V) reeds op het EU-voorstel. Aan de handhaving hecht hij het meeste belang. “Dit voorstel voorziet in de oprichting van een autoriteit per lidstaat, waar de landbouwer zonder veel rompslomp en anoniem een klacht kan indienen. Die autoriteit kan ook zelf een onderzoek instellen en boetes opleggen als ze inbreuken vaststelt. Het zwakke punt, ook volgens Vandenkendelaere, is dat de Commissie niet gekozen heeft voor een verordening die onmiddellijk bindend is, maar voor een richtlijn die de lidstaten een bepaalde vrijheid biedt bij de omzetting. Iets wat ook Europarlementslid Bart Staes (Groen) betreurt, en hem het Britse systeem van een publieke marktautoriteit die kan controleren én sanctioneren als goed voorbeeld doet stellen. Hilde Vautmans (Open Vld) hecht belang aan de coördinatie tussen nationale handhavingsinstanties die de Commissie voorziet met het oog op het uitwisselen van beste praktijken.

Bron: eigen verslaggeving / De Standaard

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek