Jeugdkampen zoeken extra locaties op landbouwbedrijven

Afgelopen vrijdag kwam voor ruim een miljoen Vlaamse kinderen en jongeren het verlossende bericht: mits het respecteren van heel wat veiligheidsmaatregelen mogen ze deze zomer uit hun kot om een deugddoend en vooral veilig jeugdkamp te beleven. De jeugdwerksector werkte samen met virologen en de overheid jeugdwerkregels uit die een veilige kampzomer mogelijk maken.

 

Binnenlandse kampen kunnen met een aantal aanpassingen doorgaan, maar buitenlandse kampen verder dan 150 kilometer van de Belgische grens moeten helaas op zoek naar een nieuwe locatie. Ook de Afrikaanse varkenspest strooit nog steeds roet in het eten van de zomerkampen. Een deel van de provincie Luxemburg blijft ook dit jaar afgesloten voor hen. Om de verdere verspreiding van deze ziekte in de everzwijnpopulatie te vermijden, kunnen ze niet in de betrokken zones op kamp. Dat betekent dat ook daar een aantal jeugdbewegingen op zoek moeten naar een alternatief.

 

Land- en tuinbouw als deel van de oplossing

 

“Land- en tuinbouwers kunnen een belangrijke rol spelen in het voorzien van voldoende aanbod om al die zoekende jeugdbewegingen een oplossing te bieden voor hun probleem. In de eerste plaats denken we hierbij aan kampeerweides, maar ook andere bedrijfsgebouwen, zoals tijdelijk leegstaande hangars, stallen of serres komen misschien in aanmerking voor een jeugdbewegingskamp”, legt Dieleman uit.

 

Het brengt onze jongeren tegelijk positief in contact met land- en tuinbouw, een kans die de sector zeker niet zomaar mag laten liggen. Tot slot kan het aanbieden van accommodatie voor een jeugdkamp ook zorgen voor een mooie aanvulling op het bedrijfsinkomen, we zien dus een mooie win-win-situatie in deze samenwerking”, aldus de KLJ-voorzitter.

 

Wat met de wet?

 

De wetgeving rond ruimtelijke ordening bepaalt dat in agrarisch gebied geen recreatie kan gebeuren, maar voor jeugdkampen geldt in heel Vlaanderen een uitzonderingsregeling. Groepen onder toezicht van één of meer begeleiders mogen namelijk maximaal 75 kalenderdagen per jaar kamperen in agrarisch gebied. Als landbouwers hun weide dus maximaal 75 dagen per jaar verhuren, hebben ze geen enkele verplichting, behalve aan de burgemeester melden wanneer er kampen plaatsvinden. Een toestemming van de gemeente is niet nodig. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat één groep maximaal 30 aaneensluitende dagen het terrein mag huren. “Zolang landbouwers zich aan deze richtlijnen houden, komen ook betalingsrechten voor het betrokken perceel niet in het gedrang”, benadrukt KLJ.

 

Dat bevestigt ook Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V). “Wanneer een perceel minder dan drie maanden niet in landbouwgebruik is, stelt er zich in principe geen probleem voor de landbouwer.” Crevits wil met collega-minister van Jeugd Benjamin Dalle (CD&V) overleg plegen om te bekijken welke mogelijkheden er zijn. “Dit kan een mooie vorm van samenwerking zijn tussen de landbouw- en jeugdsector”, antwoordde de minister in de Commissie Landbouw op een parlementaire vraag van Tinne Rombouts (CD&V).
 

Landbouwers met interesse kunnen een kijkje nemen op de website van De Ambrassade, waar alle regels, voor- en nadelen overzichtelijk staan opgesomd. Op de website van het Centrum  voor jeugdtoerisme (CJT) is een volledig overzicht terug te vinden van de geldende regelgeving. Met specifieke vragen kunnen landbouwers ook altijd terecht bij KLJ. “Wie overtuigd is, kan zijn aanbod dan registreren op SOS Zomerkamp. Want vele jongeren hopen nog voor de examens een oplossing te vinden voor hun kamp”, klinkt het.