Jongeren minder blootgesteld aan schadelijke stoffen

Al sinds 2002 meet het Steunpunt Milieu en Gezondheid bij grote groepen mensen in Vlaanderen de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen in het lichaam. De resultaten van het laatste onderzoek – bij 428 Vlaamse jongeren tijdens het schooljaar 2017-2018 – zijn nu bekend gemaakt. “Voor heel wat schadelijke stoffen dalen de gehalten ten opzichte van vroegere metingen”, zegt professor Greet Schoeters, verbonden aan VITO en UAntwerpen. “Vaak gaat het over stoffen die intussen streng gereguleerd werden. Tegelijkertijd werden voor het eerst ook heel wat nieuwe stoffen gemeten in het lichaam van jongeren, zoals bijvoorbeeld glyfosaat.”
7 februari 2020  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:53

Al sinds 2002 meet het Steunpunt Milieu en Gezondheid bij grote groepen mensen in Vlaanderen de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen in het lichaam. De resultaten van het laatste onderzoek – bij 428 Vlaamse jongeren tijdens het schooljaar 2017-2018 – zijn nu bekend gemaakt. “Voor heel wat schadelijke stoffen dalen de gehalten ten opzichte van vroegere metingen”, zegt professor Greet Schoeters, verbonden aan VITO en UAntwerpen. “Vaak gaat het over stoffen die intussen streng gereguleerd werden. Tegelijkertijd werden voor het eerst ook heel wat nieuwe stoffen gemeten in het lichaam van jongeren, zoals bijvoorbeeld glyfosaat.”

In het schooljaar 2017-2018 onderzocht het Steunpunt Milieu en Gezondheid meer dan 70 milieuvervuilende stoffen in bloed- en urinestalen van 428 jongeren verspreid over Vlaanderen. Het is de vierde cyclus van het Vlaamse humanebiomonitoringsprogramma dat wordt uitgevoerd in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. “We hebben dit onderzoek laten uitvoeren om de evolutie van blootstelling aan vervuilende stoffen te kunnen opvolgen”, verduidelijkt Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir. “De resultaten tonen aan dat voor heel wat vervuilende stoffen de inspanningen van de bedrijven, burgers en de overheid vruchten afwerpen.”

Zo zien de onderzoekers al een daling van blootstelling aan bisfenol A gebruikt in voedselverpakking, PCB’s, verbrandingsgerelateerde PAK’s, ftalaten gebruikt in onder andere vloerbekleding, papier, matrassen, kabels of kledij en zware metalen zoals lood, mangaan en koper en ook vlamvertragers. “Voor andere chemische stoffen is nog werk aan de winkel en moeten we nagaan hoe dat verder aan te pakken”, aldus minister Demir. “Ook voor nieuwe stoffen moeten we de vinger aan de pols houden.”

Eén van de stoffen die voor het eerst in de studie werd opgenomen is glyfosaat. “Voor het eerst zijn er betrouwbare gegevens over de aanwezigheid van glyfosaat en zijn afbraakproduct (AMPA) bij jongeren”, klinkt het. Glyfosaat werd in 42 procent van de urinestalen gedetecteerd (< 0.1µg/L), AMPA in 56 procent (< 0.1µg/L). In het najaar van 2018 werd in België de verkoop van glyfosaat aan particulieren verboden, nadat Vlaanderen al een gebruiksverbod had uitgevaardigd. “Toekomstige metingen moeten uitwijzen of deze maatregelen voldoende effect opleveren”, zegt professor Greet Schoeters, verbonden aan VITO en UAntwerpen. Professionelen met een speciale licentie zoals tuinaannemers en landbouwers mogen het product wel nog gebruiken.

De resultaten van de Vlaamse jongeren kunnen voor sommige stoffen vergeleken worden met internationale richtwaarden, die aangeven vanaf wanneer er een gezondheidsrisico is. “Geruststellend is dat er voor geen enkele gemeten stof alarmerende signalen zijn”, verduidelijkt Dr. Vera Nelen van het Provinciaal Instituut voor Hygiëne. “Toch zijn er aandachtspunten. Voor enkele stoffen zien we immers deelnemers met meetwaarden boven de richtwaarden, wat op lange termijn effect kan hebben op de gezondheid.”

Jongeren met gehalten die een richtwaarde overschrijden moeten zich niet meteen zorgen maken, maar kunnen wel enkele adviezen opvolgen om hun blootstelling te beperken. De boodschap is immers: hoe lager het gehalte, hoe kleiner het gezondheidsrisico. “Wij zetten de komende maanden in op verdere verklaringen voor de gevonden patronen van blootstelling”, klinkt het bij de onderzoekers. “Samen met beleidsmakers en betrokken organisaties gaan we daarna aan de slag om prioriteiten voor verdere beleidsacties uit te werken.”

De volledige studie kan je hier terugvinden.

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek