Ketenpartners trekken lessen uit duurzame action labs

Wie dacht dat het project ‘De voedselketen verduurzaamt’ een stille dood is gestorven, heeft het mis. De bereidheid om samen te streven naar een geleidelijke verduurzaming van de mainstream voedselketen, is bij de partners nog steeds aanwezig. Dat bleek afgelopen week tijdens een nieuw inspiratie-event. De resultaten van de tweede reeks actions labs werden er voorgesteld. “Onze huidige doelstellingen zijn vooral blijven inspireren en onze achterban blijven engageren”, lichtte Pieter Verhelst van Boerenbond het vervolgtraject toe.
9 maart 2018  – Laatste update 4 april 2020 15:39

Wie dacht dat het project ‘De voedselketen verduurzaamt’ een stille dood is gestorven, heeft het mis. De bereidheid om samen te streven naar een geleidelijke verduurzaming van de mainstream voedselketen, is bij de partners nog steeds aanwezig. Dat bleek afgelopen week tijdens een nieuw inspiratie-event. De resultaten van de tweede reeks actions labs werden er voorgesteld. “Onze huidige doelstellingen zijn vooral blijven inspireren en onze achterban blijven engageren”, lichtte Pieter Verhelst van Boerenbond het vervolgtraject toe.

Het transformatieproject ‘De voedselketen verduurzaamt’ is een gezamenlijk initiatief van de ketenpartners Boerenbond, ABS, FEVIA (voedingsindustrie), BFA (vroeger Bemefa), UNIZO, Comeos (distributie) en Rikolto (vroeger Vredeseilanden). Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) treedt op als facilitator en verslaggever. In 2015 werd een tweede reeks action labs opgezet: vijf ketenoverschrijdende, praktijkgerichte experimenten kregen elk maximaal 25.000 euro Vlaamse middelen en deskundige begeleiding van ILVO om binnen 2 jaar tot concrete resultaten te komen.

Die resultaten zijn nu bekend en werden voorgesteld aan een 50-tal vertegenwoordigers uit de verschillende schakels van de keten. Een eerste action lab betrof de ontwikkeling van een biologische keten voor Vlaamse bakgranen, voorgesteld door Paul Verbeke van BioForum. Naar het voorbeeld van het Waalse Agribio is het project erin geslaagd een keten op te richten, samen met twee biologische akkerbouwers, Molens Nova, biobakkerij De Trog, winkelketen Bioplanet en onderzoeks- en adviescentrum Inagro.

“Teelttechnisch is het mogelijk om in onze regio biologisch bakgraan te telen, en er is voldoende vraag. De knelpunten zitten eerder in het vinden van alternatieve afzetmarkten voor het geval het graan toch de kwaliteitseisen niet haalt, en het motiveren van akkerbouwers om biobakgraan te telen. Om hen beter op de hoogte te stellen van de graanprijzen, verspreiden we marktinformatiebulletins”, vat Verbeke samen. En de belangrijkste les die hij uit het project heeft geleerd? “Dat het belangrijk is om vanaf het begin met alle partners rond de tafel te gaan zitten. Als ze samen de beslissingen nemen, is hun risico kleiner en durven ze meer.”

Een tweede action lab was Foodsavers, een project waarin Carrefour zich bereid toonde om systematisch voedseloverschotten te schenken aan een sociale kruidenier. “Het feit dat het systematisch gebeurt en dat het ingebouwd wordt in hun processen, is heel belangrijk. Daarmee hebben we een primeur beet in Vlaanderen”, vertelt Caroo Torfs van KOMOSIE, de Koepel van Milieuondernemers in de Sociale Economie. Andere succesfactoren? “De openlijke steun van de winkelmanager: die moet zich erachter zetten en dat ook zo communiceren naar zijn personeel. Even belangrijk zijn verbindingsfiguren, mensen die zowel de werking van de winkelketen kennen als de werking van de sociale kruidenier. Dit om de brug te vormen, want vaak is er in het begin onbegrip langs beide kanten. Elkaar goed leren kennen is belangrijk, en goede afspraken maken”, stelt ze.  

De ontwikkeling van een duurzame, lokale visburger op basis van bijvangst- en doordraaivis, is een derde action lab. Ook dat project leidde tot een positief succesverhaal, “al was het niet eenvoudig om de juiste vismengeling te vinden”, vertelt Maarten Du Bois van Fishlabs. In samenwerking met de hotelscholen, reders, de Vlaamse Visveiling, 100% West-Vlaams, VLAM, Vives, enzovoort, is hij er toch in geslaagd een visburger op de markt te brengen. Een burger die bovendien al enkele duurzaamheidsprijzen heeft gewonnen, weet Du Bois, en in de smaak valt tijdens de vele kookworkshops en demo’s die hij geeft.

Wat zijn dan de zwaktes en bedreigingen van het product? “Dat de arbeidskost ondanks sociale tewerkstelling 20 procent hoger ligt dan in de omringende landen. Verder is continue bevoorrading een uitdaging, want als het stormt hebben we geen vis. En dan is er nog de dreiging van eventuele concurrentie uit de industrie”, vat De Bois samen.

Een vierde action lab was antibioticavrije productie van varkensvlees en de vermarkting ervan. Landbouworganisatie ABS zette daar zijn schouders onder, in samenwerking met nutritioneel adviesbureau Nutrika, slachthuis Debra-Meat en winkelketen Carrefour. “Drie varkensboeren werkten mee, en eentje is er effectief in geslaagd een volledige ronde antibioticavrij te produceren”, vertelt Paul Cerpentier van ABS. Om dit mogelijk te maken, werd per bedrijf een strategie uitgewerkt, een vaccinatieschema opgesteld en een Biocheck (UGent) en water- en voederanalyse uitgevoerd.

De succesfactoren in het experiment waren de rol van de bedrijfsdierenarts en Nutrika, de ingesteldheid van de boeren en de open communicatie tussen alle betrokken partijen. De knelpunten daarentegen waren de stijgende kostprijs, ondanks de betere voederconversie, en onzekerheid over de meerwaarde voor de producent. “Ze moeten hun varkens maximaal kunnen vermarkten onder een antibioticavrij label. Carrefour wilde als partner zover al niet gaan.” Daarenboven zijn er een aantal praktische uitdagingen, zoals het correct registreren van varkens die toch antibiotica hebben gekregen (bv. met elektronische nummers) en het opstellen van een lastenboek. Om een aantal van die knelpunten en uitdagingen aan te pakken, wil ABS de action lab voorlopig voortzetten.

Een laatste action lab tot slot ging over de introductie en opschaling van de Vlaamse sojateelt met afzet voor humane consumptie op industriële schaal, een project van AVEVE, ILVO en Alpro. Dit project is nog niet afgerond, omdat het later startte. “Onze tussentijdse conclusie is echter dat we erin geloven, ook al zijn er nog werkpunten”, stelt Toon Kerkhofs van AVEVE. In het project verkoopt AVEVE sojazaden aan Vlaamse boeren, op basis van advies door ILVO. Die boeren verkopen hun sojabonen vervolgens terug aan AVEVE, die ze droogt en reinigt. Alpro tot slot koopt de gedroogde bonen van AVEVE en verwerkt ze tot sojaproducten.

Om opschaling mogelijk te maken, hadden de partners voor 2017 een soja-areaal van 50 ha vooropgesteld en voor 2018 zelfs 100 ha. Maar dat laatste zullen ze niet halen, omwille van de werkpunten waarnaar Kerkhofs al verwees. Zo heeft Alpro een eiwitgehalte van 42 procent nodig, terwijl het eiwitgehalte in de oogst van 2017 slechts 38,8 procent bedroeg. “Dit proberen we op te trekken, bijvoorbeeld door onze rassenkeuze.” Een tweede werkpunt is het gebrek aan erkende gewasbeschermingsmiddelen voor soja als nieuwe teelt. “Maar ook daar wordt aan gewerkt, volgend jaar zullen de nodige middelen waarschijnlijk wél erkend zijn.” Tot slot moet de rendabiliteit voor de telers nog omhoog, zodat soja voor hen een aantrekkelijke teelt wordt. “Dit kan door de prijs op te trekken of de opbrengst per hectare. Vooral in dat laatste is nog groei mogelijk”, besluit Kerkhofs.

Met deze ‘lessons learned’ uit de action labs willen de ketenpartners nu verder aan de slag. Een ding is duidelijk: aan inspiratie ontbreekt het de partners niet, evenmin als aan de bereidheid om samen voor een duurzame transformatie te gaan. Met die boodschap sloot Ann Nachtergaele van FEVIA de bijeenkomst af. Hoe het vervolg van het project er dan concreet zal uitzien, is nog niet duidelijk.  

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek