Landbouw en voedingsindustrie dragen ketengedachte uit

Op initiatief van boerenkoepel Copa-Cogeca en met de steun van jonge-landbouwersorganisatie CEJA is een breed gedragen verklaring over oneerlijke handelspraktijken tot stand gekomen. Er moet dringend iets veranderen aan het misbruik van machtsverhoudingen in de voedselketen. En dat vinden niet alleen de vertegenwoordigers van landbouwers maar ook de Europese sectorfederaties van de voedingsindustrie, de vleesverwerkende industrie en de merkenfabrikanten. Samen geven ze onder meer EU-commissaris Phil Hogan te kennen dat er genoeg gediscussieerd werd over het thema en het tijd is voor wetgeving. “Door de focus te leggen op datgene waarover we het eens zijn, is het gelukt om samen te spannen”, laat CEJA-voorzitter Jannes Maes optekenen.
6 maart 2018  – Laatste update 4 april 2020 15:39

Op initiatief van boerenkoepel Copa-Cogeca en met de steun van jonge-landbouwersorganisatie CEJA is een breed gedragen verklaring over oneerlijke handelspraktijken tot stand gekomen. Er moet dringend iets veranderen aan het misbruik van machtsverhoudingen in de voedselketen. En dat vinden niet alleen de vertegenwoordigers van landbouwers maar ook de Europese sectorfederaties van de voedingsindustrie, de vleesverwerkende industrie en de merkenfabrikanten. Samen geven ze onder meer EU-commissaris Phil Hogan te kennen dat er genoeg gediscussieerd werd over het thema en het tijd is voor wetgeving. “Door de focus te leggen op datgene waarover we het eens zijn, is het gelukt om samen te spannen”, laat CEJA-voorzitter Jannes Maes optekenen.

Fair, transparant en duurzaam, zo zou de voedselketen er moeten uitzien in het belang van de consument en alle andere marktpartijen. Alle politieke initiatieven rond oneerlijke handelspraktijken wijzen uit dat het er in realiteit anders aan toegaat. Het Europees Parlement sprak reeds van een ernstig probleem in verschillende economische sectoren, en in de voedselketen in het bijzonder. Bedrijven worden geconfronteerd met lange betalingstermijnen, beperkte markttoegang, het eenzijdig wijzigen of zelfs annuleren van een contract, commerciële risico’s afschuiven op de tegenpartij, enz.

Naargelang de lidstaat ontstaan er vanuit de keten initiatieven om daar wat aan te doen, zoals het Ketenoverleg in eigen land, of grijpt de nationale wetgever in. Op Europees niveau proberen de verschillende schakels in de keten vooruitgang te boeken met het Supply Chain Initiative (SCI), maar op de hardleerse bedrijven maakt dat geen indruk. Op het niet nakomen van de vrijwillig ondertekende gedragscode staan immers geen straffen en bedrijven die het slachtoffer worden van oneerlijke handelspraktijken kunnen anoniem geen klacht indienen. In de praktijk worden er dan geen klachten ingediend want de zwakste van de twee partijen is altijd bevreesd voor commerciële represailles.

In 2016 presenteerde voormalig Nederlands landbouwminister Cees Veerman het rapport van de Europese taskforce landbouwmarkten. Die werd opgericht uit bezorgdheid voor de zwakke positie van de landbouwer in de voedselketen. Weinig vertrouwen in een aanpak die gebaseerd is op vrijwilligheid loopt als een rode draad doorheen de conclusies van de taskforce. Ook de lidstaten toonden zich ontvankelijk voor EU-wetgeving rond oneerlijke handelspraktijken in de voedselketen op voorwaarde dat het niet botst met de eigen wettelijke regels daaromtrent. Zij kijken vooral richting de EU voor het definiëren van wat oneerlijke handelspraktijken zijn, en het voorzien in de mogelijkheid voor bedrijven om anoniem klacht neer te leggen tegen een meer machtige handelspartner.

Ondertussen is de kogel door de kerk en heeft Europees landbouwcommissaris Phil Hogan aangekondigd dat hij aan een wetsvoorstel werkt dat oneerlijke handelspraktijken zal beteugelen. De retail heeft via haar Europese koepelorganisatie EuroCommerce al laten weten daar geen voorstander van te zijn, maar elders in de voedselketen vinden landbouwers wel medestanders. Dat blijkt uit de open brief die verzonden werd naar de Europese Commissie, de landbouwcommissie in het Europees Parlement en alle permanente vertegenwoordigingen bij de Landbouwraad. Die is namelijk mee ondertekend door Clitravi (vleesverwerkende industrie), FoodDrinkEurope (voedingsindustrie), AIM (merkenfabrikanten in de voedingsindustrie) en EFFAT (Europese vakbondenkoepel). Ook de faritradebeweging schaart zich achter de verklaring.

In de brief wordt verwezen naar de weg die de Europese instellingen al afgelegd hebben wanneer het over oneerlijke handelspraktijken gaat. Meteen wordt er bij gezegd dat het niet zinvol is om nog meer rapporten en papers te publiceren, of hoorzittingen te organiseren. Het is naar verluidt tijd dat de Europese Commissie haar verantwoordelijkheid neemt en wetgeving voorstelt om het probleem te tackelen. Aan de lidstaten en het Europees Parlement wordt gevraagd om mee te werken zodat het wetgevend proces een vlot verloop kent.

De korte versie van de verklaring geeft niet meer details. Drie ondertekenaars – Copa-Cogeca, CEJA en Clitravi – gaven een goede week eerder de aanzet met een iets langere gezamenlijke verklaring. Daarin benoemen ze wat explicieter het probleem: “Het onevenwicht in marktmacht en -kennis is een voedingsbodem voor oneerlijke handelspraktijken. Het heeft tot een klimaat van intimidatie en angst geleid. Leveranciers en voedingsfabrikanten moeten instemmen met nefaste verkoopvoorwaarden, of hun product komt eenvoudigweg niet in het winkelrek.”

Nog volgens de eerste versie van de open brief is de frustratie groot over de handelswijze van kopers. De supermarkten worden niet bij naam genoemd, maar het is wel duidelijk dat het over hen gaat. Concrete vragen aan het adres van de Europese Commissie zijn helder definiëren wat oneerlijke handelspraktijken zijn, een ketenbenadering ingang doen vinden, voorzien in een onafhankelijke handhaver die een onderzoek kan opstarten naar handelspraktijken en zo nodig sancties kan opleggen. Die instantie werkt best op nationaal niveau, maar maakt dan wel deel uit van een EU-netwerk zodat overal dezelfde regels toegepast worden en ook grensoverschrijdende inbreuken aangepakt kunnen worden.

Zo uitvoerig staat het allemaal niet in de open brief die behalve door de vleesverwerkende industrie ook door de rest van de voedingsindustrie is ondertekend. CEJA-voorzitter Jannes Maes legt uit waarom de brief kort gehouden is en alleen over handelspraktijken en niet over prijzen gaat: “Waar we samen achter staan – het aanpakken van oneerlijke handelspraktijken –, laat ons dat al doen. Eerst dacht ik dat het niet zou lukken, maar blijkbaar beseft inmiddels iedereen dat er iets moet gebeuren. De discussie over markttransparantie en prijzen/marges verloopt moeizamer, maar ook dat moet voor ons nog op tafel komen. Ook EU-commissaris Hogan is zinnens om eerst de oneerlijke handelspraktijken aan te pakken.”

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek