Lobby kraakt gelijk speelveld voor boeren

Een sterke lobbymachine achter de industrie van gewasbeschermingsmiddelen heeft ervoor gezorgd dat de strenge Europese regels voor landbouwproducten niet gelijk worden toegepast voor ingevoerde voeding. Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie voor de Europese boeren en opent een achterpoort voor verboden gewasbeschermingsmiddelen. “Geïmporteerde voeding zou aan dezelfde regels inzake pesticidegebruik moeten voldoen als onze eigen Europese producten”, zegt Europarlementslid Hilde Vautmans (Open VLD). “Een gelijk speelveld is cruciaal, zeker als het gaat om de bescherming van onze volksgezondheid.”
17 februari 2020  – Laatste update 14 september 2020 14:53
Een sterke lobbymachine achter de industrie van gewasbeschermingsmiddelen heeft ervoor gezorgd dat de strenge Europese regels voor landbouwproducten niet gelijk worden toegepast voor ingevoerde voeding. Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie voor de Europese boeren en opent een achterpoort voor verboden gewasbeschermingsmiddelen. “Geïmporteerde voeding zou aan dezelfde regels inzake pesticidegebruik moeten voldoen als onze eigen Europese producten”, zegt Europarlementslid Hilde Vautmans (Open VLD). “Een gelijk speelveld is cruciaal, zeker als het gaat om de bescherming van onze volksgezondheid.”
Aan de hand van notulen en interne documenten, die de ngo Corporate Europe Observatory verzamelde, schetst De Standaard het verhaal van de lobbygroepen achter verschillende sectorfederaties die gelinkt zijn aan landbouw. Hun missie bestaat erin om de belangen van hun achterban te verdedigen op Europees niveau. Vooral de regelgeving over gewasbeschermingsmiddelen lokt heel wat onvrede uit.
 
Zo hanteert de EU een streng beleid inzake gewasbescherming om de volksgezondheid te beschermen. Sinds 2009 zijn stoffen, waarvan bewezen is dat ze kanker kunnen veroorzaken of hormoonverstorend werken, verboden in gewasbeschermingsmiddelen die op voeding terechtkomen. Dat is een andere aanpak dan in bijvoorbeeld de VS, Canada of Brazilië. In die landen wordt een risicoanalyse gehanteerd van de stoffen en wordt op basis daarvan bepaald hoeveel residuen er op voeding aanwezig mogen zijn.
 
Om te vermijden dat er voedsel ingevoerd wordt, dat niet aan de Europese standaarden voldoet, was de Europese Commissie van plan om dezelfde strenge regels op te leggen aan derde landen. Maar dat was buiten de lobbymachine gerekend die vol in offensief ging met de claim dat de EU op die manier handelsbelemmeringen opwerpt. Volgens lobbyisten van Bayer en dochterbedrijf Monsanto staat de import van 70 miljard euro aan landbouwproducten op het spel door deze dreigende handelsbarrières. Ook European Crop Protection trok aan de alarmbel en opperde dat de regels voor gewasbescherming internationaal moeten afgesproken worden en dat de EU die niet zomaar op haar eentje kan beslissen.
 
Nadat de VS en Australië in 2017 een klacht indienden bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en na bijkomend intensief lobbywerk, ging de Commissie toch overstag. Geïmporteerde producten worden onderworpen aan een gewone risicoanalyse, ook al is het middel verboden in de EU. Dat wil zeggen dat die stoffen mogelijks kunnen toegelaten worden in residuen. De sectororganisaties toonden zich tevreden over deze ‘positieve ontwikkeling vanuit de invalshoek van internationale handel’.
 
Maar lang niet iedereen deelt die tevredenheid. “Europa kent een van de hoogste niveaus van voedselveiligheid ter wereld, die zorgt voor de hoogwaardige kwaliteit van onze land- en tuinbouwproducten”, zegt Hilde Vautmans. “Dit is het gevolg van strenge fytosanitaire standaarden en regels voor pesticidengebruik, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, waar onze producenten zich aan moeten houden. Het zou dus niet mogen dat geïmporteerde voeding uit derde landen niet aan dezelfde strenge regelgeving voor pesticidengebruik moet voldoen als Europese producten. Dit zorgt voor oneerlijke concurrentievoorwaarden voor onze boeren en een afbreuk van de kwaliteit van het voedsel dat de Europese markt binnenkomt.”
 
Ook Boerenbond hamert in een reactie op Twitter op eerlijke concurrentie. “Wij zeggen duidelijk neen tegen een handelskader dat de achterdeur wagenwijd openzet voor landbouwproducten uit derde landen die aan een lagere standaard geproduceerd worden”, aldus Boerenbond. “Binnen het kader van het Mercosur-handelsakkoord en de Green Deal moet het beleid en het budget onze boeren de mogelijkheid geven om in deze globale context te kunnen blijven ondernemen.”
 
Momenteel zijn de ogen gericht op de nieuwe Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen. Met haar Europese Green Deal heeft ze de ambitie uitgesproken om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Ook de nieuwe commissaris voor Volksgezondheid, Stella Kyriakides, wil kanker bestrijden via onder meer de ‘Farm-to-Fork’-strategie. De kans is reëel dat de huidige commissarissen tot een ander besluit zullen komen dan hun voorgangers. De komende maanden zullen beslissend zijn.
 
In een reactie op de berichtgeving in De Standaard stelt Phytofar, de Belgische federatie van gewasbeschermingsmiddelen, dat het er alles aan doet om transparant te zijn. In dat kader is het ook belangrijk op te merken dat de maximale residu limiet (MRL) wettelijk is vastgelegd in een Europese Verordening. “Het is geen toxiciteitslimiet. Een MRL wordt vastgelegd als het bewezen wordt dat dit level van residu geen risico inhoudt voor de consument. Het is in feite een standaard voor het toepassen van de goede landbouwpraktijken. Er is met andere woorden voor elke actieve stof van een gewasbeschermingsmiddel en voor elk erkend gewas een wettelijke limiet vastgelegd”, legt Phytofar uit.
 
Daarnaast houdt de limiet ook rekening met het voedingspatroon van de verschillende groepen uit de samenleving, zoals kinderen, peuters, zwangere vrouwen, enz. “Die MRL zorgt juist dat internationale handel mogelijk is. Als er geen actieve residulimiet van kracht is omdat de actieve stof niet of niet langer erkend is voor een bepaalde teelt, dan kan er een importtolerantie aangevraagd en vastgelegd worden om import in Europa mogelijk te maken”, luidt het.
 
Importtoleranties zijn bijvoorbeeld nodig omdat landbouwers in niet-Europese landen omwille van lokale klimatologische omstandigheden te maken hebben met andere plagen en ziekten. Of ze teelten gewassen zoals bananen of papaya die wij in Europa niet kennen en waarvoor er bij ons dus ook geen gewasbeschermingsmiddelen zijn erkend. Vandaar dat er gewerkt wordt met importtoleranties om internationale handel toch mogelijk te maken. 
 
Phytofar benadrukt dat dit enkel en alleen kan als de reden waarom de actieve stof in Europa niet (meer) erkend is, geen risico inhoudt voor de volksgezondheid. “Die importtolerantie wordt dan ook bepaald volgens een Europese Verordening waarbij dezelfde veiligheidsstandaarden als voor een MRL worden gehanteerd”, klinkt het. “Het is dus een feit dat de consumptie van geïmporteerde landbouwproducten waarop residuen van niet-erkende gewasbeschermingsmiddelen in de EU aanwezig, geen enkel risico inhoudt voor de volksgezondheid, als dit residu onder de importtolerantiedrempel ligt”, besluit Phytofar. 

Bron: De Standaard / Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek