Meer dan afval: geef waarde aan je reststromen

Het verwerken van reststromen uit bos-, natuur- en landschapsbeheer is vandaag vooral een kost. Maaien en snoeien zijn dure, tijdrovende activiteiten. “Maar als we beheergebieden als ‘oogstbare landschappen’ beschouwen, kunnen landschapsbeheer en de circulaire economie elkaar versterken”, klinkt het bij de Vlaamse Landmaatschappij. De themagroep ‘Oogstbare Landschappen’ bracht de uitdagingen in kaart en formuleerde adviezen om tot een hoogwaardige valorisatie te komen.
9 juli 2018  – Laatste update 14 september 2020 14:46
Lees meer over:

Het verwerken van reststromen uit bos-, natuur- en landschapsbeheer is vandaag vooral een kost. Maaien en snoeien zijn dure, tijdrovende activiteiten. “Maar als we beheergebieden als ‘oogstbare landschappen’ beschouwen, kunnen landschapsbeheer en de circulaire economie elkaar versterken”, klinkt het bij de Vlaamse Landmaatschappij. De themagroep ‘Oogstbare Landschappen’ bracht de uitdagingen in kaart en formuleerde adviezen om tot een hoogwaardige valorisatie te komen.

“Oogstbare landschappen zijn landschappen waar biomassastromen worden verzameld om ze waar mogelijk opnieuw een productiefunctie te geven”, zegt Ann-Sophie Debergh van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). “Snoeihout en andere houtige reststromen worden vandaag vooral verbrand. In de toekomst zoeken we meer hoogwaardige toepassingen voor hout en maaisel. Zo loopt er een proefproject om bermmaaisel tot karton te verwerken. Een hoogwaardige valorisatie van biomassareststromen kan bovendien lokaal voor jobs zorgen.”

De biomassa uit oogstbare landschappen goed benutten vraagt wel wat inspanningen. In Vlaanderen is er nog een extra uitdaging: het landschap is hier erg versnipperd waardoor de volumes niet zo groot zijn. De verzamelde biomassa is bovendien heel divers. “Er is veel samenwerking nodig om de hoeveelheden en de kwaliteit te kunnen bieden die nodig zijn voor hoogwaardige valorisatie”, beaamt Ann-Sophie Debergh. “Om voldoende grote volumes te verzamelen, moeten we stromen van verschillende locaties samenbrengen. Het oogsten, de logistiek, de verwerking en de nabehandeling hebben ook elk hun technische uitdagingen. Al die eisen maken een succesvolle en rendabele samenwerking niet vanzelfsprekend.”

De aanbodzijde van houtige biomassa bijvoorbeeld is zeer sterk versnipperd. Ruim twee derde van het bos in Vlaanderen is namelijk verdeeld over duizenden particuliere eigenaars, met eigendommen van gemiddeld één hectare. “Naar schatting wordt er in Vlaanderen jaarlijks zowat 1 miljoen kubieke meter hout geoogst, waarbij wordt aangenomen dat tot 75 procent van deze hoeveelheid gebruikt wordt als particulier brandhout”, aldus VLM. “Een deel van dit particulier brandhout wordt hierbij op georganiseerde wijze vermarkt.”

Nemen we de biomassaketen van maaisel onder loep, dan zien we dat het grootste deel van het maaisel in Vlaanderen uit bermbeheer van wegen en waterlopen komt – zo’n 23.500 hectare. Een kleiner deel (6.500 ha) komt uit (natuur)graslanden. “De jaarlijkse hoeveelheid maaisel uit deze gebieden wordt op 93.000 ton droge stof geschat”, laat VLM weten. Voor bermmaaisel is de afvoer naar composteerinstallaties vandaag de meest courante verwerkingsmethode. Natuurmaaisel wordt ook deels gebruikt als grondstof voor compostering of lokaal gebruikt als veevoer. “Niet al het maaisel wordt optimaal verwerkt, dat is vooral te wijten aan piekproducties en een tekort aan opslagplaats, en de relatief hoge kosten voor verwerking.”

Maar uitdagingen zijn er om innovatief op te lossen. Het onderzoek van de themagroep resulteerde dan ook in een aantal beleidsaanbevelingen om de valorisatie van biomassa te vergemakkelijken. Eerst en vooral de oprichting van het platform ‘Oogstbare Landschappen’, want bij de valorisatie van biomassa zijn steevast veel partijen betrokken. “Het is belangrijk dat zij elkaar vinden en kennis uit lopende en afgeronde projecten kunnen delen”, zegt Ann-Sophie Debergh. “Dat kan bijvoorbeeld via een platform waarop alle betrokkenen elkaar kunnen vinden en kennis kunnen delen.”

Daarnaast ziet VLM de nood aan ruimte om te kunnen experimenteren. De valorisatie van biomassa is immers pionierswerk. “Beleidsmakers hoeven de regels niet meteen aan te passen, maar ze kunnen wel uitzonderingen toestaan binnen het kader van een specifiek project. Afhankelijk van de projectresultaten kunnen het lokale beleid en de wetgeving nadien worden bijgestuurd.” Ook de monitoring van reststromen kan beter, vindt VLM. “Een goede planning van het beheer is cruciaal”, weet Ann-Sophie Debergh. “Wanneer wordt wat geoogst, welke hoeveelheden komen er vrij, waar gaan die naartoe? Daar hebben we nu te weinig zicht op. Die informatie kunnen we bijvoorbeeld verzamelen via weegbonnen en verwerkingsattesten. Pas als alle informatie overzichtelijk wordt gebundeld, kunnen we optimaal samenwerken.”

De jongste jaren werden al heel wat projecten rond biomassa uit het landschap opgestart. “Eén van die innovatieve projecten is het biomassaplein in Houthalen-Helchteren, dat begin 2018 werd opgestart”, vertelt Ann-Sophie Debergh. “Op het biomassaplein worden houtsnippers van verschillende locaties verzameld, behandeld en verwerkt, zodat houtsnipperinstallaties er biomassa kunnen afnemen van goede kwaliteit en in grotere hoeveelheden.” Het Limburgse biomassaplein is de eerste operationele biomassahub in Vlaanderen. Het is een initiatief van Regionaal Landschap Lage Kempen, de provincie Limburg, afvalverwerker Bionerga en klimaatbedrijf Nuhma.

Meer informatie: IPO-advies oogstbare landschappen

Beeld: Regionaal Landschap Lage Kempen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek