Nieuwe indeling van gangbaar uitgangsmateriaal voor bio

Onlangs werden de nieuwe regels van kracht voor het gebruik en de indeling van niet-biologische zaden en pootaardappelen in de biologische landbouw. Met deze nieuwe regels wil het Departement Landbouw en Visserij de procedure voor de indeling van gewassen en gewassubgroepen versoepelen. “Het doel van deze regelgeving blijft om de productie van biologisch uitgangsmateriaal te stimuleren. Daartoe worden de mogelijkheden beperkt om af te wijken van het basisprincipe dat bioboeren verplicht gebruik moeten maken van biologisch teeltmateriaal”, verduidelijkt de mededeling.
28 november 2017  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:38
Lees meer over:

Onlangs werden de nieuwe regels van kracht voor het gebruik en de indeling van niet-biologische zaden en pootaardappelen in de biologische landbouw. Met deze nieuwe regels wil het Departement Landbouw en Visserij de procedure voor de indeling van gewassen en gewassubgroepen versoepelen. “Het doel van deze regelgeving blijft om de productie van biologisch uitgangsmateriaal te stimuleren. Daartoe worden de mogelijkheden beperkt om af te wijken van het basisprincipe dat bioboeren verplicht gebruik moeten maken van biologisch teeltmateriaal”, verduidelijkt de mededeling.

Op 18 november trad een nieuw ministerieel besluit in werking dat de buitengewone productievoorschriften vaststelt voor het gebruik van gangbare zaaizaden en pootaardappelen in de biolandbouw, waar het uitgangsmateriaal in principe ook biologisch opgekweekt moet zijn. De gediversifieerde soepelheid waarmee uitzonderingen op dat principe worden toegestaan, blijft met het nieuwe besluit quasi behouden. Voor de teelten in niveau 1 kan een bioboer geen gebruikmaken van niet-biologisch teeltmateriaal, met uitzondering van een gebruik voor onderzoek, kleinschalige veldproeven of de instandhouding van een ras. Voor teelten van niveau 2 blijft gelden dat een individuele vergunningsvraag voor het gebruik van niet-biologisch materiaal mogelijk blijft na motivering. De bijlage bij het besluit bepaalt welke motiveringen aanvaard kunnen worden.

De lijst van niveau 3 bevat alle gewassen en gewassubgroepen die niet in niveau 1 of 2 opgenomen zijn en waarvoor dus geen of quasi geen biologisch aanbod bestaat. Bioboeren zijn met andere woorden aangewezen op gangbaar uitgangsmateriaal, en bijgevolg volstaat een eenvoudige melding van het gebruik daarvan bij het controleorgaan. Voor de indeling in één van deze drie niveaus wordt het aanbod biologische zaden en pootaardappelen beoordeeld, en bekeken of het voldoende groot en divers is. De zaadproducenten en zaadhuizen worden hierbij aangepord om hun biologisch aanbod voor België op de databank www.organicxseeds.be te plaatsen en actueel te houden.

Voor deze beoordeling doet de overheid een beroep op het advies van experten uit de sector, biolandbouwers en zaadproducenten en zaadhuizen. Begin november had een expertgroep plaats, een gezamenlijke organisatie met de Waalse overheid, waarop de nieuwe indeling op basis van het nieuwe aanbod voor het nieuwe seizoen werd besproken. Op basis van dit advies legden de Vlaamse en Waalse overheid dezelfde nieuwe indeling vast. Die is terug te vinden op de website van de Vlaamse landbouwadministratie, en werd eveneens geïntegreerd in de zadendatabank.

Het Departement Landbouw en Visserij verduidelijkt tot slot dat er met deze regels enkel iets verandert voor een bioboer indien de indeling van één van de gewassen die hij teelt wijzigt. Eventuele wijzigingen worden bij het raadplegen van de databank automatisch zichtbaar, omdat de mogelijkheid tot het indienen van een vergunningsaanvraag hierop afgestemd is. De aanvraag zelf wordt zoals vroeger beoordeeld door het controleorgaan dat het biologisch lastenboek verifieert.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek