Nieuwe neonicotinoïdenstudies op scepsis onthaald

Om de haverklap duikt een nieuwe wetenschappelijke studie op over neonicotinoïden en hun invloed op bestuivers. Twee wetenschappelijke tijdschriften, Nature Communications en Proceedings of the Royal Society, geven ruchtbaarheid aan evenveel onderzoeken. Het Britse onderzoek bestudeert de effecten op bestuivers op zeer lange termijn terwijl het internationale onderzoek naging wat een geforceerde opname van neonicotinoïden via het voedsel teweegbrengt. De voorstanders van zaadomhulling met dit type insecticiden zijn niet overtuigd van de gevaren. In het Verenigd Koninkrijk, waar men nog altijd betreurt dat koolzaad het bij de start van de teelt zonder beschermende zaadcoating moet stellen, zegt de National Farmers Union dat het wetenschappelijk bewijs “zo helder is als modder”. In eigen land uit Phytofar namens de fabrikanten twijfels over de onderzoeksmethodiek.
23 augustus 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:29
Lees meer over:

Om de haverklap duikt een nieuwe wetenschappelijke studie op over neonicotinoïden en hun invloed op bestuivers. Twee wetenschappelijke tijdschriften, Nature Communications en Proceedings of the Royal Society, geven ruchtbaarheid aan evenveel onderzoeken. Het Britse onderzoek bestudeert de effecten op bestuivers op zeer lange termijn terwijl het internationale onderzoek naging wat een geforceerde opname van neonicotinoïden via het voedsel teweegbrengt. De voorstanders van zaadomhulling met dit type insecticiden zijn niet overtuigd van de gevaren. In het Verenigd Koninkrijk, waar men nog altijd betreurt dat koolzaad het bij de start van de teelt zonder beschermende zaadcoating moet stellen, zegt de National Farmers Union dat het wetenschappelijk bewijs “zo helder is als modder”. In eigen land uit Phytofar namens de fabrikanten twijfels over de onderzoeksmethodiek.

Hoeveel onderzoeken er al verschenen zijn over het effect van neonicotinoïden op bijen durven we zelfs bij benadering niet zeggen, maar we kunnen wel melden dat er recent weer twee aan de lange lijst toegevoegd mogen worden. Eerst verscheen een onderzoek naar het effect van neonicotinoïden op de vruchtbaarheid van darren. Een internationaal onderzoeksteam, bestaande uit experten van de universiteiten van Bern (Zwitserland) en Chiang Mai (Thailand), waarschuwde voor een verminderde vruchtbaarheid én voor vroegtijdige sterfte van de mannelijke honingbijen.

Een week geleden volgde een nieuwe publicatie over neonicotinoïden in Nature Communications. Daarin werd het relaas gedaan van een Britse studie, waarin het voor een keer eens niet ging over de (sub)lethale effecten van neonicotinoïden wanneer bijen daar in een labo kunstmatig aan worden blootgesteld. In het Verenigd Koninkrijk is koolzaad een belangrijke teelt (650.000 ha) en jarenlang pasten telers een preventieve zaadbehandeling met imidacloprid toe tegen de koolzaadglanskever. Dat bracht Britse onderzoekers op het idee om de populatiecijfers van 62 soorten wilde bijen te vergelijken met de hoeveelheden neonicotinoïden die ingezet werden in de koolzaadteelt. Die oefening werd gemaakt voor een lange periode van 18 jaar.

De Britten zochten en vonden bewijs voor een verhoogde mortaliteit. De reeds gekende sub-lethale effecten van neonicotinoïden kunnen volgens de onderzoekers bijenpopulaties de kop kosten, in het bijzonder de soorten die op koolzaad vliegen. Het verband achten ze bewezen omdat de sterfte bij bijensoorten die stuifmeel verzamelen in koolzaad gemiddeld driemaal hoger lag. Zelf geven de onderzoekers aan dat hun bevindingen het Europese moratorium op de meeste toepassingen van neonicotinoïden ondersteunen. Toch is het gif ook hier slechts één van de factoren, benadrukt hoofdonderzoeker Ben Woodcock van het Centrum voor ecologie en hydrologie in Oxfordshire. "De invloed van neonicotinoïden is waarschijnlijk niet los te zien van andere omgevingsfactoren, zoals verlies van leefgebied, ziektekiemen, klimaatverandering en andere insecticiden."

Fabrikant Bayer wijst erop dat de studie niet goed aanwijst wat oorzaak is en wat gevolg. Ook de Britse landbouworganisatie NFU uitte kritiek op de studie. En in eigen land plaatst de gewasbeschermingsmiddelenindustrie, vertegenwoordigd door Phytofar, vraagtekens bij de methodiek van de studie die door de Royal Society gepubliceerd werd. Beide onderzoeken veranderen met andere woorden niets aan de scepsis waarmee fabrikanten en ook gebruikers studies omtrent de schadelijkheid van dit type insecticiden onthalen.

De redenen waarom Phytofar twijfelt aan het effect van neonicotinoïden op darren zijn velerlei. Om te beginnen kregen de bijen kregen onrealistisch hoge dosissen thiamethoxam en clothianidin via hun voedsel. "Dosissen die enkel uitzonderlijk voorkomen in het veld en zeker niet permanent gedurende de zeer lange blootstellingsduur van 50 dagen die in de studie werd gehanteerd." Verder begrijpt Phytofar niet hoe de effecten zo ernstig kunnen zijn als ze worden voorgespiegeld als je weet dat in landen zoals Canada en Australië, waar alleen behandeld koolzaad groeit, geen problemen gemeld worden met de reproductie van bijen. Koolzaad is daar nochtans het belangrijkste foerageergewas voor bijen.

"Bovendien is het niet logisch dat alleen darren een effect ondervinden en niet de vrouwelijke werksters. Dit is, zoals de auteurs zelf toegeven, in tegenspraak met eerdere studies", geeft Phytofar aan. Verder valt de organisatie over de kleine verschillen in de vruchtbaarheid van darren in combinatie met de grote variabiliteit in de resultaten. Ook het causaal verband dat de onderzoekers zien, vindt de gewasbeschermingsmiddelenindustrie problematisch. "Het zou evengoed een reactie kunnen zijn op een algemene stressfactor. Samenvattend kunnen we stellen dat de waargenomen effecten en hun verklaring hoogst speculatief zijn, net zoals de claim als zou dit in belangrijke mate bijdragen aan de sterfte van bijenkolonies."

Tot slot herinnert Phytofar aan de strenge beperkingen in ons land – bijvoorbeeld geen toepassing van een zaaizaadbehandeling in bloeiende gewassen die aantrekkelijk zijn voor bijen – en aan de geruststellende resultaten van een studie uitgevoerd door de Universiteit Gent. Professor Pieter Spanoghe vond de actieve stoffen van (andere) zaaizaadbehandelingen niet terug in bijenkasten, wat volgens Phytofar onderstreept dat het weinig plausibel is dat de resultaten van de bekritiseerde labostudie bevestigd worden in een "realistische veldstudie".

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek