Onderbelicht Waals aandeel in dioxinecrisis van 1999

Vetsmelter Verkest heeft veel gesjoemeld en verkeerd gedaan, maar wat je het bedrijf niet kan aanwrijven is dat het met opzet transformatorolie mengde met andere vetten om het goedje vervolgens te verkopen aan de veevoederindustrie en zo een dioxinecrisis te veroorzaken. “De bewuste lading vet die de oorzaak was van de dioxinecrisis is nooit op het bedrijf van Verkest geweest”, corrigeert een lezer die de crisis vanop de eerst rij meemaakte het flashback-artikel op VILT.be. Een belangrijk Waals hoofdstuk in het verhaal van de crisis bleef onvermeld, namelijk de betrokkenheid van de eveneens veroordeelde vetsmelterij Fogras in Bertrix en de verontreiniging van de frituurolie die opgehaald werd op Waalse containerparken met transformatorolie uit de industrie. Een verontreiniging die nooit uitgeklaard is door de Waalse milieu-inspectie.
26 mei 2016  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:27
Lees meer over:

Vetsmelter Verkest heeft veel gesjoemeld en verkeerd gedaan, maar wat je het bedrijf niet kan aanwrijven is dat het met opzet transformatorolie mengde met andere vetten om het goedje vervolgens te verkopen aan de veevoederindustrie en zo een dioxinecrisis te veroorzaken. “De bewuste lading vet die de oorzaak was van de dioxinecrisis is nooit op het bedrijf van Verkest geweest”, corrigeert een lezer die de crisis vanop de eerst rij meemaakte het flashback-artikel op VILT.be. Een belangrijk Waals hoofdstuk in het verhaal van de crisis bleef onvermeld, namelijk de betrokkenheid van de eveneens veroordeelde vetsmelterij Fogras in Bertrix en de verontreiniging van de frituurolie die opgehaald werd op Waalse containerparken met transformatorolie uit de industrie. Een verontreiniging die nooit uitgeklaard is door de Waalse milieu-inspectie.

In een overzicht van 20 jaar landbouwactualiteit kunnen we niet om de dioxinecrisis heen als oorzaak van veel ellende op boerenerven maar ook als directe aanleiding voor een federaal voedselagentschap. Zoveel jaar later is een juiste reconstructie van de feiten nog altijd geen evidentie. Dat ondervond de redactie bij het schrijven van de passage ‘zich goed bewust van de verontreiniging met PCB’s vermengden vader en zoon Verkest zwaar vervuilde transformatorolie met andere vetten om het te kunnen verkopen aan veevoederfabrikanten’. De realiteit is veel complexer en wordt toegelicht door een lezer die de dioxinecrisis in de vuurlinie meemaakte.

Vader en zoon Verkest werden veroordeeld voor ‘bedrog in koopwaar’ omdat zij gezuiverde frituurolie als dierlijk vet verkochten aan verscheidene veevoederfabrikanten. Frituurolie stond destijds niet op de lijst met aanvaarde voedergrondstoffen, de dierlijke vetten die Verkest zelf fabriceerde wel. Op papier leek het alsof zij de frituurolie, de zogenaamde industriële vetten, verkochten aan de industrie en de dierlijke vetten aan veevoederfabrikanten. Tijdens de dioxinecrisis kwam aan het licht dat zij precies het omgekeerde deden. Het duurder dierlijk vet werd grotendeels aan de industrie verkocht, onder meer aan het toenmalige Oleon in de Gentse haven dat er de vetzuren uithaalde. De frituurolie ging naar veevoederfabrikanten. Zij werden bedrogen door Verkest want ze betaalden voor duurder dierlijk vet.

Lange tijd bleef onduidelijk welk product was geleverd aan de veevoederfirma die zelf op onderzoek uittrok omdat het voeder voor minder eieren en een verhoogde sterfte bij kippen zorgde. De bewuste lading vet die de oorzaak was van de dioxinecrisis is nooit op het bedrijf van Verkest geweest maar werd, in opdracht van Verkest, rechtstreeks van de Waalse vetsmelterij Fogras naar de veevoederfirma in Roeselare vervoerd. Ook hier ging het om een lading verwerkte frituurolie, opgehaald in diverse containerparken in Wallonië. Wekelijks reed de vrachtwagen met dit vet van Bertrix naar Roeselare. Op één van de containerparken moet de frituurolie vermengd zijn geraakt met transformatorolie afkomstig uit de industrie. De bron van de verontreiniging is nooit gevonden, maar staalnames toonden aan dat PCB’s alomtegenwoordig waren in het milieu omdat de transformatorolie van de ter ziele gegane zware industrie in Wallonië niet conform de regels werd opgeruimd.

In de parlementaire onderzoekscommissie werd de vraag opgeworpen of de dioxinebesmetting bij Verkest en Fogra een eenmalig incident was, dan wel een structureel probleem waar men toevallig kennis van kreeg. De procureur des Konings ging destijds uit van een eenmalig incident maar daarover bestond bij sommige commissieleden scepsis. Onderzoekers achtten het mogelijk dat olie van industriële transformatoren reeds eerder voor besmettingen van veevoeder met PCB’s zorgde, maar niet in die mate dat er sterfte optrad in de veestapel. Fogra had in zijn ophaalronde een aantal grote bedrijven die gebruikmaakten van transformatoren. Tot een identificatie van de bron is het nooit gekomen, naar verluidt was dit onmogelijk omdat in Wallonië bedrijven hun transformatorolie kwijt konden op het containerpark.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek