Ook Vlaanderen kampt met een stikstofprobleem

“Vlaanderen stikt in stikstof”, kopt EOS Wetenschap. Het verkeer en de landbouw worden gezien als grote boosdoeners in het verhaal. Hoewel de politieke aandacht voor het probleem in Vlaanderen een pak minder is dan in Nederland, werkt de overheid toch aan maatregelen om de stikstof te weren. Maar of die maatregelen voldoende zullen zijn, blijft de vraag.
11 oktober 2019  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:52
Lees meer over:
“Vlaanderen stikt in stikstof”, kopt EOS Wetenschap. Het verkeer en de landbouw worden gezien als grote boosdoeners in het verhaal. Hoewel de politieke aandacht voor het probleem in Vlaanderen een pak minder is dan in Nederland, werkt de overheid toch aan maatregelen om de stikstof te weren. Maar of die maatregelen voldoende zullen zijn, blijft de vraag.
In Nederland beroert de stikstofdiscussie al een tijdje de gemoederen. Een snelheidslimiet in de omgeving van natuurgebieden en veeboeren uitkopen zijn adviezen van de hand van de Commissie-Remkes die een weg moet banen uit de impasse die er rond het thema heerst. D66 en GroenLinks deden er nog een schepje bovenop door te pleiten om de veestapel te halveren. Dit voorstel viel niet in goede aarde bij de boeren die massaal op straat kwamen tegen het gebrek aan maatschappelijke waardering voor hun stiel.
 
Het stikstofprobleem houdt niet op aan de grens, ook in Vlaanderen kreunt de natuur eronder. Ammoniak en stikstofoxiden komen vrij door verbrandingsprocessen in het verkeer, de industrie, de verwarming van gebouwen en uit de landbouw. In gebieden waar veel veeteelt of drukke autostrades zijn, is de concentratie hoger. Zo worden in regio’s met geconcentreerde veeteelt, zoals West-Vlaanderen en de Noorderkempen, hogere waarden gemeten.
 
Stikstof heeft een vermestende werking waardoor stikstoftolerante planten het pleit winnen van hun gevoelige soortgenoten. De negatieve impact beperkt zich niet tot planten, maar ook dieren die afhankelijk zijn van bepaalde gevoelige planten krijgen eronder te lijden. Bovendien werkt stikstof bodemverzuring in de hand waardoor toxisch aluminium vrijkomt en het broodnodige kalium, magnesium en calcium afneemt.
 
In 2016 werd de stikstoflimiet op 82% van de totale oppervlakte van de Vlaamse natuur overschreden. Dat is al beter dan 1990, toen de overschrijding 99% was maar de weg is nog lang om de natuur te vrijwaren van een teveel aan stikstof.
 
Via het Natura 2000-programma legt de EU een aantal maatregelen op om de stikstofdruk te verlagen. Herstelmaatregelen komen in de vorm van graslanden te laten begrazen door schapen of te maaien of extremer, door te ‘plaggen’, waarbij de bovenste stikstofhoudende laag verwijderd wordt. Maar dit wordt eerder gezien als symptoombestrijding terwijl de oorzaak niet aangepakt wordt.
 
De twee sectoren die voor het grootste deel van de emissies verantwoordelijk zijn, zijn de landbouw (45%) en transport (35%). Voor de landbouw wordt gekeken naar oplossingen als luchtwassers, emissie-arme stalsystemen, een betere afstemming van het eiwitgehalte in het dierenvoeder en mest rechtstreeks in de grond injecteren.
 
In navolging van het Nederlandse Programma Aanpak Stikstof (PAS) heeft ook Vlaanderen een eigen PAS uitgewerkt. Als het aandeel van de depositie ten opzichte van de kritische depositiewaarde van het getroffen habitat gelijk is aan of meer is dan 50 procent, dan wordt deze bijdrage als steeds significant beoordeeld. In dat geval krijgt een Vlaams landbouwbedrijf in principe geen vergunning. Dit is het geval voor een vijftigtal bedrijven die een vergoeding kunnen krijgen om te sluiten, verplaatsen of aan te passen. Bedraagt het aandeel tussen de 5 en 50 procent, kan het bedrijf enkel uitbreiden op voorwaarde dat die uitbreiding niet gepaard gaat met een verhoogde ammoniakuitstoot. Ook deze boeren, een 500-tal, hebben recht op een vergoeding.
 
Maar uit een rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) blijkt dat deze maatregelen hun doel voorbijschieten. “De analyse stelt dat 77 procent van de stikstofdepositie uit stallen afkomstig is van landbouwbedrijven die minder dan 5 procent van de kritische last in een beschermde habitat bijdragen”, zo stelt Eos. Ten opzichte van de totale depositie dragen deze landbouwbedrijven in feite gemiddeld 20 procent bij aan de kritische last in een beschermde habitats.

EOS Wetenschap is van mening dat het uitkopen van enkele grote landbouwbedrijven niet zal leiden tot een structurele oplossing voor het probleem. "Veel wordt verwacht van de technologische innovaties binnen de landbouw, zoals precisielandbouw. Maar of dit zal volstaan om de uitstoot van de veeteelt in te dijken, is koffiedik kijken”, klinkt het.  

Bron: EOS Wetenschap / eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek