"Oost-Vlaamse voedingsindustrie blinkt uit in R&D"

De Oost-Vlaamse voedingsindustrie heeft in 2013 een omzet gerealiseerd van ongeveer 11,7 miljard euro, goed voor 35 procent van de totale omzet van de Vlaamse voedingsindustrie. Verder creëerde ze 27 procent (ongeveer 1 miljard euro) van de totale toegevoegde waarde en was ze verantwoordelijk voor 41 procent van de totale export en 31 procent van de totale investeringen van/in de Vlaamse voedingsindustrie. De provincie Oost-Vlaanderen neemt dus een belangrijke plaats in de Vlaamse voedselnijverheid in, en omgekeerd neemt de voedselnijverheid ook een belangrijke plaats in de Oost-Vlaamse industrie in. Dat blijkt uit de cijfers van de 17de sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen, die vrijdag werd voorgesteld in Gent. Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche liet er zijn licht schijnen op de toekomst van het agrobusinesscomplex, en benadrukte het belang van kennis, innovatie en een duurzame ketenbenadering.
10 mei 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:30
Lees meer over:

De Oost-Vlaamse voedingsindustrie heeft in 2013 een omzet gerealiseerd van ongeveer 11,7 miljard euro, goed voor 35 procent van de totale omzet van de Vlaamse voedingsindustrie. Verder creëerde ze 27 procent (ongeveer 1 miljard euro) van de totale toegevoegde waarde en was ze verantwoordelijk voor 41 procent van de totale export en 31 procent van de totale investeringen van/in de Vlaamse voedingsindustrie. De provincie Oost-Vlaanderen neemt dus een belangrijke plaats in de Vlaamse voedselnijverheid in, en omgekeerd neemt de voedselnijverheid ook een belangrijke plaats in de Oost-Vlaamse industrie in. Dat blijkt uit de cijfers van de 17de sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen, die vrijdag werd voorgesteld in Gent. Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche liet er zijn licht schijnen op de toekomst van het agrobusinesscomplex, en benadrukte het belang van kennis, innovatie en een duurzame ketenbenadering.

Binnen de Oost-Vlaamse voedingsindustrie creëerden de vleesverwerkende industrie en de zuivelsector de grootste omzet. Wat werkgelegenheid en vestigingseenheden betreft, zijn ook de bakkerij- en deegwarenindustrie, evenals de chocolade- en suikerwerkindustrie belangrijke subsectoren. In totaal stelt de Oost-Vlaamse voedingsindustrie in 2013 14.673 personen tewerk, goed voor 24,5 procent van de totale Vlaamse voedingsindustrie (59.995 arbeidsplaatsen) en 3,1 procent van alle loontrekkenden in de provincie (471.979 werknemers). Gent (5.543) is met zijn haven op dit vlak het belangrijkste arrondissement (5.543 werknemers in de voedingsindustrie), gevolgd door Aalst (2.978) en Sint-Niklaas (2.071).

Het aantal arbeidsplaatsen in de Oost-Vlaamse voedingsindustrie daalde met 1,1 procent sinds 2006, maar het aantal arbeidsplaatsen per bedrijf steeg. In 2009 bedroeg het gemiddelde nog 15,8 arbeidsplaatsen per bedrijf en in 2013 al 17,5. Het aantal bedrijven daarentegen daalde, van 909 in 2009 tot 840 in 2013. Dit duidt op een langzame schaalvergroting, die zich ook aftekent binnen de Vlaamse voedingsindustrie. Die telt in totaal 3.192 bedrijven. Ongeveer een kwart daarvan is gevestigd in Oost-Vlaanderen, met het arrondissement Gent opnieuw voorop (305 bedrijven), gevolgd door Sint-Niklaas (161 bedrijven). De bedrijven zijn overwegend klein, met minder dan 50 personeelsleden (92,9%).

Dat de voedingsindustrie een belangrijke sector is voor onze economie, en de provincie Oost-Vlaanderen daarin een belangrijke plaats inneemt, wordt tijdens de voorstelling bevestigd door Piet Vanthemsche. Hij looft onder meer de “unieke kenniscluster” waarop de sector in Oost-Vlaanderen kan terugvallen, met onder meer de UGent, de hogescholen, ILVO, VIB en de verschillende provinciale onderzoekscentra. De provincie “blinkt dan ook uit in onderzoek en ontwikkeling (R&D)”, en vormt als het ware “de bakermat van de moderne landbouw”.

Landbouw en de voedingsindustrie kunnen volgens Vanthemsche immers niet los van elkaar gezien worden, en een kennisintensieve landbouw en voedingsindustrie vormen de oplossing voor de uitdagingen waarmee de sectoren morgen geconfronteerd worden: bevolkingsgroei, veranderende eetpatronen, plattelandsvlucht, de ontwikkeling van megasteden, klimaatverandering en schaarse grondstoffen. “In de 20ste eeuw hadden we de groene revolutie als oplossing voor de bevolkingsgroei, maar die heeft negatieve gevolgen gehad voor de biodiversiteit en het leefmilieu. Nu hebben we een nieuwe groene revolutie nodig, zonder die negatieve impact. Kiezen voor innovatie en nieuwe technieken zal daarbij een belangrijke rol spelen”, klinkt het.

Specifiek voor Europa ziet hij echter een aantal obstakels, zoals het voorzorgsprincipe dat volgens hem de introductie van nieuwe technieken vertraagt en Europa isoleert van de rest van de wereld. Ook zijn er de vrijhandelsakkoorden, waarbij de onderhandelaars te weinig rekening houden met de strengere normen waaraan Europese producten moeten voldoen. Bovendien zal Europa in tegenstelling tot alle andere werelddelen, tegen 2050 niet meer arbeidskrachten tellen. “En dat maakt het extra moeilijk om de economische groei in de rest van de wereld bij te houden.”

Wat Vlaanderen en Oost-Vlaanderen betreft, is de voorzitter van Boerenbond optimistischer. De inspanningen die daar al geleverd zijn op vlak van milieudruk, “mogen best gezien worden”, en ondanks hun hoge kostenstructuur zijn de (Oost-)Vlaamse landbouw en voedingsindustrie “toch competitief”. Maar ook hier zijn er uitdagingen, zoals de spanningen die de hoge verstedelijkingsgraad teweegbrengen. “We hebben nood aan een nieuwe coalitie, met duurzame productie, duurzame handel, duurzame prijsvorming en duurzame consumptie. Uitgangspunt daarbij moet economische duurzaamheid zijn, waarbij gewerkt wordt aan de kosten- én opbrengstzijde. Een ketenbenadering is daarbij onontbeerlijk”, besluit hij.

Meer info: Sociaal-economische situatieschets van Oost-Vlaanderen 2015

Beeld: Alpro

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek