Precisiebemesting: de toekomst van mest?

Met strenger wordende bemestingsnormen wordt het voor landbouwers steeds belangrijker om meststoffen zo nauwkeurig mogelijk toe te dienen. “In tegenstelling tot kunstmest is de mestsamenstelling van drijfmest zeer variabel, waardoor een nauwkeurige toediening hier een grotere uitdaging is”, weet Jill Dillen, onderzoekster bij de Bodemkundige Dienst België. De komende vier jaar zullen KU Leuven, de Bodemkundige Dienst van België en Hooibeekhoeve dan ook onderzoek verrichten rond nieuwe technieken om drijfmest preciezer toe te dienen.
13 december 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:52
Lees meer over:

Met strenger wordende bemestingsnormen wordt het voor landbouwers steeds belangrijker om meststoffen zo nauwkeurig mogelijk toe te dienen. “In tegenstelling tot kunstmest is de mestsamenstelling van drijfmest zeer variabel, waardoor een nauwkeurige toediening hier een grotere uitdaging is”, weet Jill Dillen, onderzoekster bij de Bodemkundige Dienst België. De komende vier jaar zullen KU Leuven, de Bodemkundige Dienst van België en Hooibeekhoeve dan ook onderzoek verrichten rond nieuwe technieken om drijfmest preciezer toe te dienen.

Drijfmest is vanuit landbouwkundig en economisch standpunt een interessante meststof. Voor veel teelten wordt het bemestingsadvies of de bemestingsnorm dan ook maximaal ingevuld met drijfmest en aangevuld met kunstmest. “Drijfmest heeft jammer genoeg een belangrijk nadeel: door de grote variatie in mestsamenstelling heb je als landbouwer geen goed zicht op de exacte hoeveelheid stikstof en fosfor die je toedient”, legt Jill Dillen (Bodemkundige Dienst België). “Daardoor kan het zijn dat er uiteindelijk te veel of te weinig stikstof en fosfor dan voorzien op je akkers terecht komt. Maar dat kom je vaak pas te weten tegen het einde van het groeiseizoen.”

Wanneer landbouwers drijfmest uitrijden op basis van de analyse van een putstaal, hebben ze al een beter idee van het reële stikstof- en fosforgehalte. “Maar ook dan ben je eigenlijk niet helemaal zeker van de mestsamenstelling”, waarschuwt Jill Dillen. “Bij het oppompen van drijfmest treedt altijd een zekere ontmenging op, waardoor er toch nog een aanzienlijk verschil in mestsamenstelling kan bestaan tussen verschillende vrachten.” Nog beter is het om te vertrouwen op de analyse van een meststaal uit de mesttank. “Hierdoor heb je een goed zicht op de hoeveelheid stikstof en fosfor die je effectief toedient. Het nadeel hiervan is dat je de analyseresultaten pas achteraf te weten komt, wanneer de mest al is uitgereden en je de mestgift dus niet meer kan corrigeren.”

Gelukkig bestaat er zoiets als een NIR-sensor. “Zo’n sensor meet continu de mestsamenstelling”, reageert Jill Dillen. “Om het stikstof- en fosforgehalte al tijdens het uitrijden van de drijfmest te meten, kan je gebruik maken van een NIR-sensor op het uitrijvoertuig of de mesttank.” Op basis van de gemeten mestsamenstelling kan de hoeveelheid mest die wordt toegediend ook onmiddellijk worden bijgestuurd. “Landbouwers kunnen zelfs zelf instellen hoeveel stikstof ze per hectare willen toedienen. Wanneer de sensor dan een lagere hoeveelheid stikstof meet in de drijfmest zal er automatisch meer drijfmest worden toegediend dan wanneer een hogere waarde wordt gemeten.”

Om nog preciezer te gaan bemesten, kan je naast de variatie in drijfmest, ook rekening te houden met de variatie in bodemeigenschappen binnen een perceel. “Zo kunnen verschillen in grondsoort binnen éénzelfde perceel leiden tot verschillen in bemestingsbehoefte als gevolg van verschillen in opbrengstpotentieel”, licht Jill Dillen toen. Door dergelijke verschillen in rekening te brengen kan je je bemesting als landbouwer nog verder optimaliseren. “Bodemeigenschappen zoals het gehalte aan organische koolstof, de pH en de geleidbaarheid kunnen in kaart worden gebracht met een bodemscanner. Op basis hiervan kunnen dan managementzones worden afgebakend en kan beslist worden om in bepaalde zones meer of minder drijfmest te gaan toedienen.”

Om deze nieuwe technieken te integreren in de praktijk zijn er nog een aantal uitdagingen die moeten worden aangepakt. “Een belangrijke uitdaging bij het gebruik van een NIR-sensor om de mestsamenstelling te meten is de nauwkeurigheid en kalibratie van deze meting”, weet Jill Dillen. “Het is momenteel nog onvoldoende duidelijk met welke nauwkeurigheid de mestsamenstelling kan worden gemeten, waardoor de techniek in de praktijk nog maar zeer beperkt wordt toegepast in Vlaanderen.” De komende jaren zullen KU Leuven, de Bodemkundige Dienst van België en Hooibeekhoeve hierrond onderzoek verrichten binnen het VLAIO project ‘Precisiemest’.

Wil je meer te weten komen over precisiebemesting? Op onderstaande data/locaties wordt een studieavond georganiseerd rond precisiebemesting (start om 19 uur).
08/01/20 Bodemkundige Dienst – Willem de Croylaan 48, Heverlee
09/01/20 PVL/Biotechnicum in Bocholt - Kaulillerweg 7/A, Bocholt
22/01/20 Avowest – Schipvaartweg 10, Poperinge

Meer info: www.bdb.be

Beeld: Bodemkundige Dienst België

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek