Realiteit op platteland rijmt niet met scheidingslogica

Open ruimte is in Vlaanderen overbevraagd want behalve door landbouw en natuur wordt het platteland ook gebezigd door bewoners, recreanten, niet-agrarische ondernemingen, enz. Landbouwonderzoeksinstituut ILVO spreekt van ‘virtueel landbouwland’ omdat een aanzienlijk deel van het agrarisch bestemd gebied in de feiten een niet-agrarisch landgebruik heeft. In sommige gemeenten kan dat oplopen tot 42 procent van het landbouwgebied dat niet beschikbaar is voor beroepslandbouw. “Open ruimte, mét zijn vele functies, laat zich almaar moeilijker begrenzen of limiteren tot één enkele functie”, trekt de onderzoeksgroep plattelandsontwikkeling van ILVO de traditionele scheidingslogica in de ruimtelijke ordening luidop in twijfel.
4 december 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:38
Lees meer over:

Open ruimte is in Vlaanderen overbevraagd want behalve door landbouw en natuur wordt het platteland ook gebezigd door bewoners, recreanten, niet-agrarische ondernemingen, enz. Landbouwonderzoeksinstituut ILVO spreekt van ‘virtueel landbouwland’ omdat een aanzienlijk deel van het agrarisch bestemd gebied in de feiten een niet-agrarisch landgebruik heeft. In sommige gemeenten kan dat oplopen tot 42 procent van het landbouwgebied dat niet beschikbaar is voor beroepslandbouw. “Open ruimte, mét zijn vele functies, laat zich almaar moeilijker begrenzen of limiteren tot één enkele functie”, trekt de onderzoeksgroep plattelandsontwikkeling van ILVO de traditionele scheidingslogica in de ruimtelijke ordening luidop in twijfel.

Er gaapt een opvallende kloof tussen de 750.000 hectare agrarisch gebied die het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voorbestemd voor landbouw en de oppervlakte in landbouwgebruik (653.389 hectare in 2017, nvdr.) die landbouwers jaarlijks aangeven via hun perceelaangifte. Wie de jongste wekelijkse duiding op VILT.be leest, over een door ILVO ontwikkelde open-ruimte-toolbox, begrijpt beter waar dat verschil vandaan komt. Gemiddeld wordt per gemeente 14,2 procent van de landbouwruimte ingenomen door niet-agrarische functies, met uitschieters naar gemeenten waar tot 42 procent van het agrarisch gebied geen landbouwgebruik heeft. Het ruimtegebruik van deze verborgen, ongeplande verstedelijking neemt bijna evenveel ruimte in als de wél geplande ontwikkelingen in de andere bestemde zones zoals woonzones, industriezones, enz.

Landbouwonderzoeksinstituut ILVO leidt daaruit af dat monitoring van de niet-agrarische actoren en landgebruiken een belangrijke voorwaarde is om in een regio een goed beleid te kunnen uittekenen en om vervolgens dat beleid te kunnen uitvoeren. De nieuwe actoren en landgebruiken (recreatie, wonen, zonevreemde economische activiteiten, enz.) zijn inmiddels zo groot dat ze wellicht mee een rol moeten gaan spelen – samen met de klassieke gebruikers van de open ruimte zoals landbouw, bos en natuur – om een kwalitatieve open ruimte te vrijwaren en te versterken.

“De scheidingslogica die de open ruimte klassiek probeert op te delen in deelgebieden elk met één functie raakt ingehaald door de realiteit”, zegt Elke Vanempten, verbonden aan ILVO en het team van de Vlaamse Bouwmeester. “Als men in de opmaak van regionale visies en plannen voor de open ruimte vasthoudt aan die klassieke opdeling volgens functionele grenzen, tussen stad en platteland en tussen verschillende beleidsdomeinen, dan zien wij dat dat het behoud van de open ruimte net niet ten goede komt. Open ruimte, mét zijn vele functies laat zich almaar moeilijker begrenzen of limiteren tot één enkele functie.”

De onderzoeksgroep plattelandsontwikkeling van ILVO kan op basis van zijn studies niet anders dan pleiten om af te stappen van de traditionele scheidingslogica en over te schakelen naar gebiedsgerichte en geïntegreerde open ruimtepartnerschappen voor slim ruimtegebruik.

Meer weten? Lees de wekelijkse duiding ‘Hoe het Vlaamse platteland wapenen tegen functieverschuiving en versnippering?’

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek