Tuintjes van particulieren hebben meer in hun mars

Meer dan tachtig procent van de Vlaamse huishoudens beschikt over een tuin. In 37 procent van de gevallen is er een moestuin aanwezig. Per hectare en per jaar brengen die particuliere tuinen zo’n 1.310 kilo groenten en 216 kilo fruit voort. In de wetenschap dat in 99 procent van de tuinen een gazon aanwezig is, zou er veel meer koolstof gestockeerd kunnen worden in gazonbodems. Dat zijn allemaal voorbeelden die bio-ingenieur Valerie Dewaelheyns (KU Leuven) in haar doctoraat aanhaalt om aan te tonen dat tuintjes een groter potentieel hebben dan hetgeen er vandaag benut wordt.
3 februari 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:29
Lees meer over:

Meer dan tachtig procent van de Vlaamse huishoudens beschikt over een tuin. In 37 procent van de gevallen is er een moestuin aanwezig. Per hectare en per jaar brengen die particuliere tuinen zo’n 1.310 kilo groenten en 216 kilo fruit voort. In de wetenschap dat in 99 procent van de tuinen een gazon aanwezig is, zou er veel meer koolstof gestockeerd kunnen worden in gazonbodems. Dat zijn allemaal voorbeelden die bio-ingenieur Valerie Dewaelheyns (KU Leuven) in haar doctoraat aanhaalt om aan te tonen dat tuintjes een groter potentieel hebben dan hetgeen er vandaag benut wordt.

Voor haar doctoraat deed Valerie Dewaelheyns van de KU Leuven uitgebreid onderzoek naar privétuinen in Vlaanderen. Ze ging na hoe de Vlaming zijn lapje grond beheert en geeft een frisse kijk op de mogelijkheden die tuinen ons bieden. “Een slim tuinbeheer kan bijdragen aan de gezondheid en de biodiversiteit”, zegt ze in de Campuskrant van de KU Leuven. “Bovendien kan het klimaatverandering tegengaan. Het is mijn bedoeling mensen daarvan bewust te maken.”

In de loop der jaren is de functie van een tuin veranderd. “Naarmate de sociale welvaart steeg, daalde het belang van de moestuin”, zegt Dewaelheyns. “Voedselvoorziening werd minder belangrijk en tuinen werden veeleer ruimtes voor ontspanning, denk maar aan de huidige trend van buitenkeukens en wellness in de tuin. Tegenwoordig hebben de meeste mensen een siertuin. Toch blijkt de interesse voor moestuinieren weer toe te nemen. Al gebeurt dat minder uit noodzaak, en meer vanuit een drang naar zingeving. Net zoals mensen opnieuw graag aan het fornuis staan of hun eigen truien breien.”
 
Volgens Dewaelheyns is voedselvoorziening maar één van de vele troeven die we binnen handbereik hebben. “Er zijn nog tal van andere ecosysteemdiensten aanwezig in onze tuin. Denk maar aan de productie van hout, waarmee we de open haard kunnen aanmaken, of vers regenwater.” Door eenvoudigweg het grasmaaisel te laten liggen, zouden we het koolstofgehalte in gazons kunnen verhogen. Zo kan de bodem meer koolstof opslaan. Net zoals een boom in de tuin koolstof kan vastleggen. En de waterkwaliteit zouden we kunnen verbeteren door simpelweg minder overvloedig meststoffen te strooien in onze tuin.

Dewaelheyns beseft dat gedragsverandering een werk van lange adem is. “Tuiniers zullen hun gedrag niet van de ene op de andere dag veranderen. Daarom is het van het grootste belang dat we nu al van start gaan en het potentieel van onze tuinen verder blijven onderzoeken. Een langdurig proces, maar het kan werken. Denk maar aan het sorteren van afval: de overheidscampagne daarrond ging moeizaam van start, maar intussen is sorteren ingeburgerd geraakt.”

Tegelijkertijd blijft de tuin natuurlijk een privé-aangelegenheid. “Ik wil mensen dan ook niet dicteren wat ze met hun tuin moeten aanvangen. Maar alle beetjes kunnen helpen. Uit cijfers blijkt dat Belgen in 2013 tussen de 200 en 500 euro aan hun tuin spendeerden. Daarmee kan al veel goeds gebeuren. Individuele veranderingen lijken misschien bescheiden en onbeduidend, maar wanneer duizenden tuiniers zo’n positieve verandering uitvoeren, kan de impact aanzienlijk zijn. Het belangrijkste is dat mensen beseffen dat hun tuin deel uitmaakt van een groter geheel.”

Bron: Campuskrant KU Leuven

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek