Vergunning geweigerd op basis van bovenwettelijke eisen

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) heeft de vergunning voor de bouw en exploitatie van een nieuwe pluimveestal met 180.000 slachtkippen en van de uitbreiding van de bestaande varkenstak van een landbouwbedrijf in Borgloon geweigerd. Demir volgt naar eigen zeggen het advies van de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC). Dat advies was gecontesteerd omdat de commissie de wettelijk vastgestelde normen naast zich neerlegde en zich op strengere emissienormen voor ammoniak, geur en fijn stof baseerde.
21 oktober 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:52

Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) heeft de vergunning voor de bouw en exploitatie van een nieuwe pluimveestal met 180.000 slachtkippen en van de uitbreiding van de bestaande varkenstak van een landbouwbedrijf in Borgloon geweigerd. Demir volgt naar eigen zeggen het advies van de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC). Dat advies was gecontesteerd omdat de commissie de wettelijk vastgestelde normen naast zich neerlegde en zich op strengere emissienormen voor ammoniak, geur en fijn stof baseerde.

De minister neemt gelijktijdig een beslissing in twee verschillende procedures: één voor een nieuw pluimveebedrijf en één voor de uitbreiding van een bestaand varkensbedrijf. Wat de uitbreiding van het varkensbedrijf betreft had de Limburgse deputatie een voorwaardelijke vergunning verleend, maar zowel de aanvrager als derden gingen in beroep. Voor het pluimveebedrijf weigerde de deputatie de vergunning, en ook hier ging de aanvrager in beroep. Tijdens de openbare onderzoeken werden meer dan 1.400 bezwaarschriften ingediend.

"De mogelijke geurhinder, de effecten op de mens en het gebrek aan inpasbaarheid in het omliggende open landschap vormen de basis van deze beslissing", argumenteert Demir. "De aanvraag is grootschalig en houdt op geen enkele wijze rekening met de kwaliteiten van het landschap. Daarnaast is de afstand tot het woongebied beperkt, wordt de geuremissie met 28 procent onderschat en is er dus onvoldoende zekerheid dat de geurhinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt."

Het dossier van de vergunningsaanvragen van het Loonse landbouwbedrijf was al eerder al voer voor debat. De twee investeringsdossiers van het bedrijf doorliepen afzonderlijk het traject voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning, waarbij de individuele en cumulatieve effecten op mens, milieu en gezondheid via een zogenaamd project-MER werden onderzocht en de noodzakelijke adviezen werden ingewonnen. Uit de rapportering van het Departement Omgeving valt op te maken dat er gunstige adviezen kwamen van de Vlaamse Milieumaatschappij (inzake grondwater), de stad Borgloon, de provincie Limburg en het Agentschap voor Natuur en Bos.

Enkel vanuit de Vlaamse milieudienst kwam in de volledige procedure een ongunstig advies. Deze afdeling van het Departement Omgeving legde de wettelijk vastgestelde normen naast zich neer en baseerde zich op strengere emissienormen voor ammoniak, geur en fijn stof. Dat zou gemotiveerd zijn met een verwijzing naar een recente studie van landbouwonderzoeksinstituut ILVO. Na een langdurige meting van de luchtbehandelingstechniek op zeven recente varkensstallen kwam ILVO tot de conclusie dat het met de ammoniakverwijdering door een luchtwasser goed zit. In de praktijk blijken installaties, ongeacht de gebruikte techniek, wel gevoelig voor storingen. Bovendien beloven de fabrikanten van gecombineerde luchtwassers inzake geurreductie meer dan ze kunnen waarmaken.

Voor de Vlaamse milieudienst wogen een aantal vaststellingen door ILVO blijkbaar zwaar genoeg om er onmiddellijk rekening mee te houden in een lopende procedure, toch wat de uitstoot van geur en fijn stof betreft. Een aanpassing van de MER-regelgeving werd niet afgewacht.

Dat deed bij de Limburgse deputatie vragen rijzen. “Het hanteren van een afwijkende strengere normering en de dubbelzinnige advisering vanuit een officiële Vlaamse dienst – samen met het gecreëerde klimaat rond de aanvragen – hebben ertoe geleid dat wij als deputatie niet kunnen overgaan tot de aflevering van de vergunning voor de nieuwe kippenstal. Het uitgebrachte negatieve advies en de hierin gehanteerde normering doen immers twijfels rijzen ten aanzien van de impact op volksgezondheid en ze vertroebelen een sereen debat”, zei Limburgs gedeputeerde Inge Moors daarover.

Moors stelde geen enkel risico op vlak van volksgezondheid te willen lopen conform het voorzorgsprincipe, maar bovenwettelijke normen hanteren wringt volgens haar met de ontwikkelingskansen die landbouwbedrijven ook in de toekomst moeten blijven krijgen. “Het is nu aan Vlaanderen om deze ambiguïteit in een mogelijk beroepsprocedure duidelijk uit te klaren”, stelde de gedeputeerde toen nog. Dat heeft kersvers minister van Omgeving intussen gedaan door beide vergunningen, voor de uitbreiding van de varkensstal en de bouw van de nieuwe kippenstal, te weigeren.

Bron: Het Laatste Nieuws / eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek