Verlies vogelgriepvrije status hindert Belgische export

Tijdens de voorstelling van het jaarverslag van het Voedselagentschap mocht de landbouwsector een aantal pluimen op zijn hoed steken. In geen andere sector is autocontrole zo goed ingeburgerd en is de afloop van een FAVV-inspectie zo vaak gunstig. Op de persconferentie viel niet alleen goed nieuws te rapen. Het Voedselagentschap waakt ook over de diergezondheid. Onvermijdelijk komt dan vogelgriep ter sprake. “Professionele bedrijven zijn in 2016 aan een besmetting ontsnapt”, zo staat in het jaarverslag, maar inmiddels moet de sector financieel toch opdraaien voor de H5N8-uitbraken in het hobbycircuit. België verloor namelijk op 15 juni zijn vogelgriepvrije statuut bij de Werelddiergezondheidsorganisatie en dat affecteert de export van (broed)eieren, levende kippen en pluimveevlees naar derde landen.
28 juni 2017  – Laatste update 4 april 2020 15:35

Tijdens de voorstelling van het jaarverslag van het Voedselagentschap mocht de landbouwsector een aantal pluimen op zijn hoed steken. In geen andere sector is autocontrole zo goed ingeburgerd en is de afloop van een FAVV-inspectie zo vaak gunstig. Op de persconferentie viel niet alleen goed nieuws te rapen. Het Voedselagentschap waakt ook over de diergezondheid. Onvermijdelijk komt dan vogelgriep ter sprake. “Professionele bedrijven zijn in 2016 aan een besmetting ontsnapt”, zo staat in het jaarverslag, maar inmiddels moet de sector financieel toch opdraaien voor de H5N8-uitbraken in het hobbycircuit. België verloor namelijk op 15 juni zijn vogelgriepvrije statuut bij de Werelddiergezondheidsorganisatie en dat affecteert de export van (broed)eieren, levende kippen en pluimveevlees naar derde landen.

Voor de handel in dierlijke producten, zowel binnen de EU als naar derde landen, is het belangrijk dat België officieel vrij blijft van dierziekten. Dat lukt ons behoorlijk goed, onder meer voor mond- en klauwzeer, blauwtong, runderbrucellose en -tuberculose, de ziekte van Aujeszky en klassieke varkenspest. Bij pluimvee genoten we de vrije status voor Newcastle Disease én voor hoogpathogene vogelgriep. Dat laatste heeft Belgische exporteurs van braadkippen en broedeieren de voorbije maanden geen windeieren gelegd. Het gaf hen namelijk een concurrentieel voordeel ten opzichte van bedrijven die opereren vanuit EU-lidstaten die de voorbije maanden wél kampten met vogelgriep in het professionele circuit. Denk in de eerste plaats aan onze buurlanden Nederland, Frankrijk en Duitsland. Daar zijn bedrijven van professionele pluimveehouders geruimd in een poging de besmetting snel in te dammen.

Het H5N8-virus dat in oktober vorig jaar in Europa geïntroduceerd werd door wilde vogels op doortocht naar het zuiden heeft in een groot aantal lidstaten voor besmettingen gezorgd. Het verspreidde zich onder wilde vogels, maar ook onder pluimvee. Uiteraard zat de schrik voor grootschalige ruimingen er ook in eigen land goed in. Het Voedselagentschap heeft de voorbije maanden herhaaldelijk benadrukt hoe belangrijk het is dat iedereen, professionelen én particulieren, de voorzorgsmaatregelen naleven. Op 10 november 2016 werd in ons land de ophokplicht ingevoerd voor professionele pluimveebedrijven. Hobbyhouders werd sterk aangeraden om hun kippen binnen te houden en ze alleszins binnen te voederen. Vanaf 2 februari 2017 werd hen dit ook verplicht. Particulieren hebben de ophokplicht moeten volhouden tot 17 maart, de professionelen tot 20 april.

Wekenlang werden geen nieuwe besmettingen met het H5N8-vogelgriepvirus meer vastgesteld in ons land zodat dit voorjaar de rust weerkeerde. Die was van korte duur want sedert begin deze maand volgen de uitbraken bij hobbyhouders elkaar in snel tempo op. Gelukkig leek het professionele circuit opnieuw buiten schot te blijven … tot het vogelgriepvirus eerder deze maand ontdekt werd bij twee pluimveehandelaars in Oostkamp en Menen. Dat kostte België zijn vogelgriepvrije statuut bij de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE). “Volgens de letter van de wet zijn pluimveehandelaars professionelen”, licht Philippe Houdart van het Voedselagentschap toe. In werkelijkheid hebben zij weinig van doen met de professionele braadkippen- en leghennenhouderij in ons land aangezien ze kippen verkopen aan hobbyhouders. De OIE maakt dat onderscheid niet, met alle gevolgen van dien voor de (extracommunautaire) handel in pluimveeproducten.

“Voor de Belgische export van pluimveeproducten is het verlies van het vogelgriepvrije statuut geen goede zaak”, bevestigt Herman Diricks, gedelegeerd bestuurder van het FAVV. “Met man en macht werken we aan het indijken van het vogelgriepvirus, maar het duurt sowieso drie maanden eer we opnieuw officieel vrij verklaard kunnen worden van de dierziekte. “Op het terrein zien we dat bioveiligheidsmaatregelen goed ingeburgerd zijn bij professionele pluimveehouders. De problemen doen zich voor in het hobbycircuit. Voor wat er daar misloopt, draaien de professionele pluimveehouders financieel op.” In het ergste geval omdat ook hun bedrijven besmet geraken, met een ruiming tot gevolg, maar ook het gewijzigde vogelgriepstatuut is een financiële aderlating voor de sector door het verlies van afzetmarkten.

Een aantal derde landen hebben zich reeds afgekeerd van leveringen van broedeieren vanuit België. Ook zijn onze braadkippen nu niet meer welkom in Zuid-Afrika. De precieze omvang van de handelsschade voor de pluimveesector, moet Philippe Houdart in het midden laten. Ook al omdat dit de volgende weken en maanden pas helemaal duidelijk zal worden. Houdart: “Voor de intracommunautaire handel maakt het niet uit, wel voor de export naar derde landen. Autoriteiten kunnen beslissen om hun grens te sluiten voor Belgische eieren en kippen. En doet een land dat niet collectief, dan kan een buitenlandse afnemer daar nog altijd op eigen houtje toe beslissen met verwijzing naar de vogelgriep. De facto is het effect dan hetzelfde, en in de praktijk duurt het vaak langer om dat soort afzetverliezen nadien weer te herwinnen.”

Navraag bij de Vereniging van Industriële Pluimveeslachthuizen (VIP) leert dat vooral het verlies van Zuid-Afrika hard aankomt. “De voorbije jaren was Zuid-Afrika uitgegroeid tot één van de voornaamste exportbestemmingen voor Belgisch pluimveevlees. Sinds 21 mei gaat er geen kilo kip meer naar toe”, zegt VIP-secretaris Ann Truyen. “Overigens is de impact ruimer dan vlees alleen, ook de handel in eendagskuikens, broedeieren en consumptie-eieren ondervindt hinder van het verlies van de vogelgriepvrije status.”

Vanwege haar functie heeft Truyen het beste zicht op de braadkippenmarkt: “In bilaterale uitvoercertificaten laat het land van bestemming meestal als voorwaarde opnemen dat België vrij moet zijn van vogelgriep. Om die reden kan het FAVV 90 procent van die bilaterale handel op vandaag niet meer certificeren.” In de handel met landen die genoegen nemen met een Europees exportcertificaat stelt het probleem zich minder scherp. Al moet Truyen daar meteen een kanttekening bij plaatsen: “Ook in landen die niet officieel een embargo afkondigen, merken we dat afnemers van pluimveevlees terughoudend zijn om in België aan te kopen.”

Bovendien gaat de grens niet noodzakelijk op slot voor leveringen vanuit gans België. Sommige landen of afnemers wensen geen vlees of broedeieren meer van bedrijven in de onmiddellijke omgeving van een H5N8-haard. Anderen sluiten een ganse provincie uit, in dit geval dus West-Vlaanderen aan Vlaamse zijde, terwijl er ook landen zijn die het verbod niet verder specifiëren dan ‘België’. Dat maakt het bijzonder moeilijk om het totale effect op de handel in te schatten. Inmiddels hebben onze Noorderburen het vogelgriepvrije statuut kunnen heroveren, wat voor pluimveeslachthuizen die in beide landen actief zijn mogelijk een uitweg kan bieden.

Het Voedselagentschap volgt de situatie op de voet en blijft sterk sensibiliseren rond de voorzorgsmaatregelen. Bij elke nieuwe besmetting die zich voordoet in het (semi-)professionele circuit is het immers opnieuw drie maanden wachten vooraleer België het vogelgriepvrije statuut opnieuw kan claimen. FAVV-bestuurder Herman Diricks zegt dat het geen toevalstreffer is dat professionele bedrijven tot dusver aan de vogelgriep zijn ontsnapt. “Een beetje geluk kan meespelen, maar het is vooral het gevolg van de professionele ingesteldheid van de sector en de strikte toepassing van bioveiligheidsmaatregelen. We zullen er in de toekomst evenwel rekening mee moeten houden dat het risico op vogelgriep nog zal uitdeinen. De pluimveesector lijkt mij daar klaar voor, maar ook de hobbyhouders moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Maatregelen zoals de ophokplicht zijn echt wel essentieel om problemen te vermijden.”

Momenteel is die ophokplicht niet landelijk afgekondigd, maar geldt ze wel in de buurt van natuurgebieden waar wilde vogels neerstrijken en in de bufferzones van drie kilometer rond de nieuwe haarden van vogelgriep.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek