Vlaamse melkkwaliteit verbeterde ook in 2014

De Vlaamse melkkwaliteit is er ook in 2014 een stukje op vooruit gegaan. Dat bewijzen de analyseresultaten die het Melkcontrolecentrum (MCC) Vlaanderen verzamelt. Niet alleen de gestage verbetering van de melkkwaliteit was een reden tot euforie op de algemene vergadering in Beveren, maar ook het vijftigjarig bestaan van het controleorgaan werd gevierd. Ter gelegenheid van het gouden jubileum liet Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche zijn licht schijnen over de toekomst van de Vlaamse melkveehouderij.
23 maart 2015  – Laatste update 14 september 2020 14:29
Lees meer over:

De Vlaamse melkkwaliteit is er ook in 2014 een stukje op vooruit gegaan. Dat bewijzen de analyseresultaten die het Melkcontrolecentrum (MCC) Vlaanderen verzamelt. Niet alleen de gestage verbetering van de melkkwaliteit was een reden tot euforie op de algemene vergadering in Beveren, maar ook het vijftigjarig bestaan van het controleorgaan werd gevierd. Ter gelegenheid van het gouden jubileum liet Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche zijn licht schijnen over de toekomst van de Vlaamse melkveehouderij.

De algemene vergadering van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen stond volledig in het teken van de geschiedenis. Vijftig jaar lang al waakt het MCC over de kwaliteit van de Vlaamse melk, al was er al lang voor de jaren 60 sprake van een officiële melkkwaliteitsreglementering, aldus MCC-directeur Luc De Meulemeester. Zo werd in 1937 de Vereniging voor Gezonde melkwinning en Rundertuberculosebestrijding opgericht in Antwerpen, en zag de Oost-Vlaamse Vereniging voor de gezonde melkwinning in 1947 het levenslicht.

Wat 2014 betreft, heeft het MCC vooral werk gemaakt van een succesvolle omschakeling naar het elektronisch identificatiesysteem van de melkmonsters, zo vertelt De Meulemeester. In samenwerking met kenniscentrum AMCRA werd ook de aandacht voor het verantwoord gebruik van antibiotica opgedreven en werd het toezicht op residuen van kiemgroeiremmende substanties verscherpt. Die prioriteiten vertalen zich ook in verbeterde resultaten: in 2014 werd voor 226 melkleveringen een boete uitgedeeld omwille van de aanwezigheid van kiemgroeiremmende substanties, of 0,03 procent van het totale aantal leveringen. Dat is het beste resultaat in decennia.

Verder heeft de positieve evolutie van het gemiddeld kiemgetal zich ook vorig jaar voortgezet. Het gemiddeld kiemgetal voor 2014 bedraagt 10.100 kiemen per ml, tegenover 10.300 in 2013 en 10.587 in 2012. Het gemiddeld celgetal voor 2014 bedraagt 214.200 cellen per ml, tegenover 213.800 in 2013 en 217.944 in 2012 en handhaaft zich daarmee op "een goed niveau", aldus De Meulemeester. Het gemiddeld resultaat voor het vriespunt bedroeg vorig jaar 519,3. Wat de filtratieproef betreft, waren de resultaten vorig jaar "duidelijker gunstiger" dan de voorgaande jaren: slechts in 0,01 procent van het totaal aantal analyses werd een ongunstig resultaat vastgesteld.

Enkel wat het coligetal betreft, was het resultaat in 2014 met 11 per ml iets minder dan de voorbije jaren (8,8 in 2013 en 9,1 in 2012). Dat neemt niet weg dat globaal genomen de Vlaamse melkkwaliteit weer een stap vooruit heeft gezet: in totaal werden 4.090 zogenaamde strafpunten uitgedeeld (in 63 procent van de gevallen omwille van het celgetal), en liefst 97,25 procent van de bedrijven bleef in 2014 zonder strafpunten. Daarmee doen de Vlaamse melkveehouders het ongeveer even goed als in 2013. Maar vooral wat het aantal leveringsverboden betreft, is een duidelijke vooruitgang merkbaar: in 2013 voldeden 94 bedrijven niet aan de kwaliteitsstandaard, vorig jaar daalde dat cijfer naar 83. Primus van de klas is het bedrijf Adams-Leenaerts uit Hoogstraten, dat ondertussen al verschillende jaren na elkaar absolute topresultaten laat noteren.

Dat het aantal boeren jaar na jaar afneemt, is geen nieuws meer. Desalniettemin blijft de evolutie ook in de melkveehouderij opmerkelijk: terwijl Vlaanderen in 1990 nog meer dan 16.000 melkveehouders telde, registreerde MCC vorig jaar nog 4.965 melkveehouders. In vergelijking met 2013 is dat weer een daling van 2,8 procent. Minder melkveehouders betekent niet minder melk: het totale opgehaalde volume steeg vorig jaar met 3,2 procent tot 2.193.276.744 liter melk. Procentueel bevindt het grootste deel van die melkveehouders zich in West-Vlaanderen (37,3 pct), gevolgd door Oost-Vlaanderen (28,1 pct), Antwerpen (19,1 pct), Limburg (10 pct) en Vlaams-Brabant (5,5 pct). De melk van deze bedrijven werd opgehaald door 21 verschillende kopers, waarvan drie Waalse (LDA, Socabel, BMG) en twee Duitstalige (MGBS en Arla Foods).

Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche blikte ter gelegenheid van het jubileum vooruit. Hoe zal de melkveesector er in 2020 uitzien? Eerst en vooral zullen minder melkveehouders meer melk produceren. "Tegen 2020 blijven er nog een 3.300 melkveehouderijen over die jaarlijks gemiddeld zo’n 700.000 liter zullen produceren", zo voorspelt Vanthemsche. Een deel van die bedrijven zal volgens Vanthemsche sterk gaan specialiseren, maar er zijn ook andere mogelijkheden: "Elk bedrijf moet heel bewust nadenken over de toekomststrategie: verdieping, verbreding, schaaloptimalisatie, enzovoort."

Dat de wereldwijde vraag naar zuivel de komende decennia zal toenemen, is een algemeen aanvaarde voorspelling. Maar de échte vraag is volgens Vanthemsche hoe we daar ons graantje van kunnen meepikken. "Want wie zegt dat de lokale productie in die gebieden waar de vraag toeneemt, niet gewoon meegroeit?" Verder zal ook de internationalisering van de zuivelindustrie een bepalende factor zijn, net als de milieuwetgeving en de hervorming van het GLB. "Over hoe dat GLB er na 2020 moet uitzien, moeten we nu al beginnen nadenken", drukte Vanthemsche het aanwezige publiek op het hart. Verder gelooft de Boerenbond-voorzitter ook dat duurzaamheid een absolute voorwaarde wordt voor markttoegang.

Hoe kan de melkveehouderij deze uitdagingen de baas? "We hebben nood aan goede ondernemers, een efficiënte organisatie van de keten, een performante verwerkende zuivelindustrie en een stabiel Vlaams beleidskader", vat Vanthemsche samen. "Een sterke ketenwerking kan de sector de nodige weerbaarheid en veerkracht geven die nodig zijn om de schokken van een sterk geliberaliseerde wereldmarkt op te vangen." Samenwerking was ook het sleutelwoord in het afsluitend woordje van voorzitter François Achten: "Onze interprofessionele werking is de beste garantie voor een goed eindresultaat", aldus Achten, die hamerde op de verdere optimalisering van de werking van het MCC, "want minder melkveehouders betekent uiteraard ook minder inkomsten".

Beeld: Loonwerk Defour

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek