Weinig inbreuken op geneesmiddelengebruik veehouderij

In de periode 2013-2016 heeft het Voedselagentschap bij 33 van de in totaal 19.652 controles in de veehouderij niet-toegelaten geneesmiddelen aangetroffen, ofwel in 0,17 procent van de gevallen. Het gaat om geneesmiddelen die normaal door een dierenarts moesten voorgeschreven worden, maar dat was niet het geval. Dat blijkt uit het antwoord dat Willy Borsus, toen hij nog federaal minister van Landbouw was, verstrekte op een schriftelijke vraag van Yoleen Van Camp (N-VA).

De geneesmiddelen waren niet toegelaten op het veebedrijf omdat hun aanwezigheid niet kon verantwoord worden door een toedienings- en verschaffingsdocument of voorschrift van geneesmiddelen afkomstig van een dierenarts. In de periode 2013-2016 voerde het Voedselagentschap in Vlaanderen 12.341 controles uit op het gebruik van geneesmiddelen in de veehouderij, waarvan er voor dit item 12 (0,1%) niet conform waren. In Wallonië was dat het geval met 21 van de 7.311 (0,29%) uitgevoerde controles.

In Vlaanderen werd in de vermelde periode bij 47 controles (0,38%) vastgesteld dat de gecontroleerde toedienings- en verschaffingsdocumenten en voorschriften van geneesmiddelen niet volledig waren ingevuld. In Wallonië was dat het geval met 178 controles (2,43%). Bovendien werd in Vlaanderen bij acht controles (0,06%) vastgesteld dat de bedrijfsbegeleidende dierenartsen gemedicineerde diervoeders met antibiotica routinematig voorschreven, zonder diagnose ter plaatse of individueel onderzoek van de dieren. In Wallonië werd dit eveneens acht keer (0,11%) vastgesteld.

Bij controles door het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) van 435 veterinaire depots in ons land werden 12 inbreuken (3%) vastgesteld. In vier gevallen had de inbreuk te maken met het gebruikte model van voorschrift en in acht gevallen was er geen persoonlijk voorschrift door de dierenarts aanwezig. In de periode 2013-2015 werden jaarlijks tien inbreuken (telkens 2%) geregistreerd en in 2012 39 (7%).