Witloofresten? Het ideale menu voor de meelworm!

Jaarlijks wordt er in België ongeveer 450.000 ton witloof geproduceerd. Maar de teelt van ‘het witte goud’ zorgt ook voor een grote reststroom: zo’n 36.000 ton geforceerde witloofwortels en 10.200 ton kuis- en oogstafval. “De witloofwortels worden voornamelijk gebruikt als veevoeder, waarvoor de teler een maximumvergoeding krijgt van 10 tot 15 euro per ton”, weet Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw in de provincie Vlaams Brabant. “Onderzoek in de Nationale Proeftuin Witloof heeft aangetoond dat die wortels een ideaal menu vormen de meelworm.” Wanneer de vraag naar witloof beperkt is, bijvoorbeeld tijdens de zomermaanden, kunnen witlooftelers overschakelen naar het kweken van insecten. “Hun reststroom krijgt een hogere waarde en hun leegstaande klimaatcellen worden optimaal benut. Zo leveren ze niet alleen een bijdrage aan de circulaire economie, insecten kweken is ook financieel interessant.”
15 oktober 2019  – Laatste update 4 april 2020 15:49
Lees meer over:
Jaarlijks wordt er in België ongeveer 450.000 ton witloof geproduceerd. Maar de teelt van ‘het witte goud’ zorgt ook voor een grote reststroom: zo’n 36.000 ton geforceerde witloofwortels en 10.200 ton kuis- en oogstafval. “De witloofwortels worden voornamelijk gebruikt als veevoeder, waarvoor de teler een maximumvergoeding krijgt van 10 tot 15 euro per ton”, weet Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw in de provincie Vlaams Brabant. “Onderzoek in de Nationale Proeftuin Witloof heeft aangetoond dat die wortels een ideaal menu vormen de meelworm.” Wanneer de vraag naar witloof beperkt is, bijvoorbeeld tijdens de zomermaanden, kunnen witlooftelers overschakelen naar het kweken van insecten. “Hun reststroom krijgt een hogere waarde en hun leegstaande klimaatcellen worden optimaal benut. Zo leveren ze niet alleen een bijdrage aan de circulaire economie, insecten kweken is ook financieel interessant.”

Naast de historische link met ons land, is witloof ook een belangrijke economische pijler van de land- en tuinbouwsector. Volgens analyses van het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties bedroeg de totale jaarlijkse witloofproductie in 2017 ongeveer 40.700 ton, wat goed is voor een omzet van bijna 43 miljoen euro. “De verkoopprijs van witloof schommelt echter al jaren rond de kostprijs”, weet Yannah Cornelis, onderzoeker bij de Nationale Proeftuin Witloof. “Dit drukt op de rendabiliteit van de sector.”

In de zoektocht naar meerwaardecreatie in de witloofsector, kwamen de onderzoekers in de Nationale Proeftuin Witloof met een zespotige oplossing, de meeltor. Of eigenlijk nog interessanter: de larven van die meeltor, meelwormen. “Eiwitten worden massaal ingevoerd en gebruikt voor verwerking in veevoeder”, reageert Monique Swinnen, gedeputeerde voor land- en tuinbouw. “Binnen dit Platteland Plus-project wilden we daarom nagaan of we met de lokale productie van insecten – een alternatieve eiwitbron - op lokale reststromen en in bestaande infrastructuren kunnen bijdragen aan een lokale circulaire economie.”

Witlooftelers beschikken alvast over twee belangrijke factoren in de kweek van meelwormen: voeding (witloofwortels) en huisvesting (forceerinstallaties). Voor de productie van één kilo meelwormen, heb je ongeveer twee kilo tarwezemelen en drie kilo witloofwortels nodig. De gemiddelde verkoopprijs van zo’n kilo meelwormen schommelt rond de vijf euro. “Om na te gaan of de kweek van meelwormen op reststromen uit de witloofteelt in klimaatcellen haalbaar is, hebben we gedurende twee jaar een pilootkweek geïnstalleerd in onze klimaatcellen”, legt Yannah Cornelis uit. “Zo konden we de verschillende kosten en baten samen brengen in een haalbaarheidsstudie. Deze analyse resulteerde ook in een rekentool in Excel, waarmee de landbouwer zelf aan de slag kan om zijn bedrijfsspecifieke situatie in beeld te brengen.” Telers die aan de slag willen gaan met de meeltor kunnen ook beroep doen op een draaiboek.

“Op dit moment bestaat er nog geen hapklaar antwoord op de vraag rond de haalbaarheid van een insectenkweek op witloofbedrijven”, aldus Yannah Cornelis. “De meeste insectenkwekers kopen bijvoorbeeld jonge larven aan bij een leverancier en kweken deze op tot ze klaar zijn om geoogst te worden. Dat is praktisch gezien vaak haalbaarder dan een eigen reproductiedeel te houden. De aankoopprijs van zo’n startcultuur is momenteel relatief hoog. Maar we verwachten wel dat die prijs zal dalen wanneer de insectenmarkt groeit.” Ondanks de hoge aankoopprijs blijkt uit de analyses dat werken met een aangekochte startcultuur voordeliger is, toch voor een kleinschalige kweek.

De insectensector ontgroeit ondertussen zijn kinderschoenen. “In een net gestart vervolgproject, Introsect, willen Inagro, Thomas More, KU Leuven, ILVO, Hogeschool Vives en de Nationale Proeftuin voor Witloof een aanzet geven om het kweken van insecten te introduceren als landbouwactiviteit in de hele primaire sector”, legt Meggie Van Peer, onderzoeker bij Thomas More, uit. “Binnen dit project zullen we landbouwers, die over willen gaan tot het kweken van insecten, verzamelen, screenen en selecteren. De geselecteerde landbouwers gaan we dan intensief ondersteunen. Op die manier kunnen we het gebrek aan kennis en de onzekerheden die de landbouwers hebben wegnemen.” Alle informatie die verzameld wordt binnen het vierjarige project zal gebruikt worden om een beslissingstool – de insectenbarometer - op te maken.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek