Witlooftelers ervaren dat agrobiodiversiteit werkt

Met een symposium in Leuven werd een punt gezet achter een draagvlakverbredingsproject rond agrobiodiversiteit in het Dijleland. In wat van oudsher nog een witloofstreek is, verkenden telers samen met het Regionaal Landschap, het Proefcentrum Herent en de Nationale Proeftuin voor Witloof hoe je biodiversiteit inschakelt voor de productiefunctie van landbouw. Het voorbeeld van plaagbeheersing door natuurlijke vijanden is genoegzaam bekend, maar een landbouwer wil dat met eigen ogen zien om het effect daarvan te kunnen inschatten. Op twee demonstratiebedrijven kon iedereen, zowel geïnteresseerde landbouwers als het brede publiek, een kijkje nemen.
2 december 2015  – Laatste update 4 april 2020 15:24
Lees meer over:

Met een symposium in Leuven werd een punt gezet achter een draagvlakverbredingsproject rond agrobiodiversiteit in het Dijleland. In wat van oudsher nog een witloofstreek is, verkenden telers samen met het Regionaal Landschap, het Proefcentrum Herent en de Nationale Proeftuin voor Witloof hoe je biodiversiteit inschakelt voor de productiefunctie van landbouw. Het voorbeeld van plaagbeheersing door natuurlijke vijanden is genoegzaam bekend, maar een landbouwer wil dat met eigen ogen zien om het effect daarvan te kunnen inschatten. Op twee demonstratiebedrijven kon iedereen, zowel geïnteresseerde landbouwers als het brede publiek, een kijkje nemen.

In Vlaams-Brabant wordt 41 procent van de oppervlakte ingenomen door landbouw. Wanneer Ine Vervaeke, diensthoofd land- en tuinbouw, zegt dat de provincie biodiversiteit koestert dan bedoelt ze dus zeker ook de biodiversiteit in het landbouwlandschap. Daartoe worden een aantal acties ondernomen: de koesterburencampagne met bijen als thema, de verdeling van bloemenzaden zodat inwoners kleine bloemenakkers kunnen aanleggen en het afgelopen jaar ook draagvlakverbreding bij landbouwers rond functionele agrobiodiversiteit.

Voor het draagvlakverbredingsproject werd gezocht naar een win-winsituatie tussen landbouw en natuur. De financiers van het project, vier verschillende Vlaamse overheidsdiensten, beogen immers een groter wederzijds begrip tussen landbouwers en natuurbeschermers. Concrete samenwerkingsverbanden en op het terrein iets doen bewegen, daar was het bij de uitvoering van het project om te doen. En dat is ook gelukt, getuige de unieke samenwerking van landbouwonderzoekers (Proefcentrum Herent en Nationale Proeftuin voor Witloof) met het Regionaal Landschap Dijleland. Zij vonden elkaar zoals witloofteelt en agrobiodiversiteit dat in de loop van het project gedaan hebben.

Jonas De Win, onderzoeker bij Proefcentrum Herent, zet uiteen welke acties op touw werden gezet: “Op twee demonstratiebedrijven, één in Huldenberg en één in Herent, werden in juni witlooftelers en andere landbouwers uitgenodigd om nestkasten, bijenhotels, bloemenstroken, houtkanten en andere ingrepen ten voordele van de biodiversiteit te bekijken. Aan de hand van voorbeelden uit de teeltpraktijk werd de win-winsituatie van de gedemonstreerde maatregelen voor natuur én landbouwer toegelicht.”

In september werden twee druk bijgewoonde wandelingen voor het brede publiek georganiseerd. “We namen de geïnteresseerden mee naar de demobedrijven en het omliggende agrarische landschap”, vertelt De Win, “met de bedoeling om de burger kennis te laten maken met de inspanningen van landbouwers en natuur- en milieuwerkers om de biodiversiteit in en om de boerderijen te versterken. Uitleg werd door de onderzoekspartners gegeven, maar ook door de boeren zelf. De landbouwer liet de deelnemers kennismaken met de hedendaagse bedrijfsvoering en het belang van het landschap voor zijn stiel. Bedrijfsplanners van de Vlaamse Landmaatschappij trokken met het publiek het veld in om er kleine landschapselementen en andere beheerovereenkomsten te ontdekken.”

Witlooftelers die zelf een kijkje kwamen nemen op de demobedrijven spitsten hun oren toen hen werd verteld dat agrobiodiversiteit wat vermag tegen de witloofmineervlieg. De maden van deze vlieg vreten namelijk gangen in een krop witloof, die daardoor onverkoopbaar wordt. Momenteel wordt de plaag in het kader van geïntegreerde gewasbescherming opgevolgd met een waarnemings- en waarschuwingssysteem. Bij een overschrijding van de schadedrempel in een bepaalde regio worden de telers uit die regio aangeraden om een behandeling met chemische gewasbescherming toe te passen tegen de witloofmineervlieg.

De witloofmineervlieg heeft één natuurlijke vijand, de sluipwesp Chorebus glaber. Aangezien er op de velden exemplaren van deze sluipwespensoort worden waargenomen, is de vraag hoe je de populatie van deze nuttige insecten zodanig kan verhogen dat je de plaaginsecten onder controle kan houden. Het voedselaanbod moet daarvoor omhoog, en daarvoor heb je bloemen nodig die nectar en stuifmeel leveren. Een bloemenstrook is ook nuttig om bestuivers aan te trekken die een grondwitloofteler nodig heeft bij het vermeerderen van een eigen zaadselectie. Bovendien zijn de eigen telerselecties van het grondwitloof ook een voorbeeld van agrobiodiversiteit, doordat ze de genetische variatie in het witloof mee ondersteunen.

Dat je door een bloemenstrook te zaaien natuurlijke plaagbeheersing kan integreren in je bedrijfsvoering wekt de interesse van landbouwers. Alleen zijn ze nog wat terughoudend om er zelf mee aan de slag te gaan. De witlooftelers vragen eerst meer onderzoek naar het effect van natuurlijke plaagbeheersing op de witloofmineervliegplaag en naar het economische aspect. Toch is er veel interesse en enthousiasme om maatregelen die de (functionele) agrobiodiversiteit bevorderen te integreren in de bedrijfsvoering.

Als je weet dat vleermuizen tot 3.000 insecten per nacht verorberen en een koppel boerenzwaluwen niet maalt om 6.000 à 9.000 insecten, dan begrijp je meteen op welke manier de natuur een bondgenoot kan zijn voor de boer. In witloof richten houtduiven veel schade aan zodat in het kader van dit project gewezen werd op het nut van nestkasten om roofvogels zoals torenvalken aan te trekken. Deze vogels bestrijden de houtduiven niet echt, maar hebben eerder een afschrikkend effect, waardoor de duiven zich verplaatsen.

Opdat landbouw de mogelijkheden van functionele agrobiodiversiteit nog beter zou benutten, is er achter de schermen van de verschillende Vlaamse overheidsdiensten (o.a. landbouw-, milieu- en natuuradministratie, Vlaamse Landmaatschappij) een werkgroep ‘Agnabio’ aan de slag. Sleutelfactoren om landbouwers warm te maken voor functionele agrobiodiversiteit, zijn bijvoorbeeld het organiseren van vorming op landbouwbedrijven en het beter uitwisselen van de kennis die reeds aanwezig is bij landbouwers. Behalve de witlooftelers in het Dijleland hebben ook de fruittelers uit het Hageland ervaren dat ze biodiversiteit in het landbouwlandschap naar waarde moeten schatten. Over de inspanningen die zij deden om wilde bestuivers aan te trekken, lees je later meer.

Meer info: provincie Vlaams-Brabant

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek